Dinsdag 9 januari 2018. De SGP in de Zeeuwse gemeente Kapelle en Lijst Smolders in Tilburg pleiten voor een gemeentelijk verbod voor het in het openbaar poepen van katten. De Lijst Smolders denkt daarbij aan een boete van 400 euro. Hoe moet de gemeente zo’n verbod tot stand brengen en hoe hoog mag de boete zijn? Op grond van de Gemeentewet moet zo’n gemeentelijk verbod worden opgenomen in de algemene plaatselijke verordening (APV), een gemeentelijke verordening waarin de gemeenteraad regelt wat hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt. Op grond van diezelfde Gemeentewet kan de gemeenteraad aan overtreding van zijn verordeningen een geldboete verbinden van de tweede categorie. Wat een geldboete van de tweede categorie is, is in het Wetboek van Strafrecht geregeld: dat is (maximaal) 4150 euro en minimaal 3 euro. Aan overtreding kan trouwens ook hechtenis worden verboden, van maximaal drie maanden.
Artikel 149 van de Gemeentewet luidt: De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt.
Artikel 154 Gemeentewet luidt (gedeeltelijk): De raad kan op overtreding van zijn verordeningen straf stellen maar geen andere of zwaardere dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 23 Wetboek van Strafrecht luidt (gedeeltelijk): Het bedrag van de geldboete is ten minste € 3. De geldboete die voor een strafbaar feit ten hoogste kan worden opgelegd, is gelijk aan het bedrag van de categorie die voor dat feit is bepaald. Er zijn zes categorieën: de tweede categorie, € 3 350 [Red: Per 1 januari 2018: € 4.150.]