Verkeersborden

MAANDAG 10 DECEMBER 2018 Vorige week stond in de krant een groot artikel over de verkeersborden en dat op sommige plaatsen langs de weg zoveel verkeersborden bij elkaar staan dat automobilist en andere weggebruikers niet genoeg tijd hebben om ze allemaal te lezen. Wie gaat er in Nederland over de borden? Hoe verhouden die borden zich tot andere vormen van verkeersregulering?

Borden versus regels Verkeersborden hangen bijvoorbeeld boven de weg of zijn bevestigd aan een paal naast de weg. Verkeersborden regelen het verkeer maar het zijn geen verkeersregels. Die zijn er ook,verkeersregels. Bijvoorbeeld voor fietsers, voetgangers en ruiters. Zo mogen fietsers met tweeën naast elkaar rijden, andere fietsers alleen maar links inhalen en niet zo hardrijden dat ze niet meer op tijd kunnen stoppen voor iets of iemand die zichtbaar is op de weg voor hun. Voetgangers mogen op het fietspad lopen áls er geen trottoir of voetpad is. Dat is ruiters verboden: als er geen ruiterpad is, mogen zij (alleen) van de rijbaan of berm gebruik maken.

Borden boven regels Verkeersborden gaan boven verkeersregels: als een verkeersbord onverenigbaar is met een verkeersbord, dient de weggebruiker zich aan het verkeersbord te houden.

Borden door wegbeheerder De wegbeheerder gaat over de plaatsing (en verwijdering) van verkeersborden. Wegbeheerder is meestal een overheidsorgaan. De minister van Verkeer is de wegbeheerder voor de rijkswegen; gedeputeerde staten is het voor de provinciale wegen; het algemeen bestuur van een waterschap is het voor de waterschapswegen; het college van burgemeester en wethouders is het voor de gemeentelijke wegen.

Regels door regering Verkeersregels staan onder andere in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, officieel afgekort tot het RVV 1990. Het RVV 1990 is een wet; weliswaar is deze wet niet aangenomen door het parlement maar hij is wel aangenomen door de regering. Zo’n wet heet algemene maatregel van bestuur. Verkeersborden gaan bovenverkeersregels. Een verkeersbord dat is geplaatst door het college van burgemeester en wethouders gaat dus boven een verkeersregel die de regering heeft uitgevaardigd! De hierboven gegeven voorbeelden van verkeersregels zullen overigens niet snel onverenigbaar zijn met een verkeersbord, maar dat terzijde.

Straf Weggebruikers die geen gevolg geven aan een verkeersbord, maken zich schuldig aan een strafbaar feit. Zij kunnen worden veroordeeld tot een gevangenisstraf of tot een boete van meer dan 4000 euro. Het moet daarbij wel gaan om verkeersborden die een verbod of gebod inhouden.

Andere verkeerstekens Verkeersborden zijn niet de enige verkeerstekens.Andere verkeerstekens zijn verkeerslichten – zoals stoplichten,overweglichten en bruglichten – en verkeerstekens op het wegdek,zoals strepen en haaientanden. Wegbeheerders gaan ook over het aanbrengen van deze andere verkeerstekens; en ook deze verkeerstekens gaan boven de verkeersregels. De weggebruiker die zich er niet aanhoudt, maakt zich ook hier schuldig aan een strafbare feit en kan dezelfde straffen tegemoet zien. Ik denk niet – maar weet het niet zeker – dat wegbeheerders zelf verkeersborden en andere verkeerstekens mogen maken. Ik denk dat zij een keuze moeten maken uit de verkeersborden en andere verkeerstekens die in het RVV 1990 zijn opgenomen; alle verkeersborden staan in een bijlage van het RVV. Ze zijn dus allemaal door de regering uitgevaardigd.

BRONNEN:

Borden versus regels:

Artikel 3 RVV luidt (gedeeltelijk): Fietsers mogen met zijn tweeën naast elkaar rijden. Dit geldt niet voor snorfietsers.

Artikel 4 RVV luidt (gedeeltelijk): Voetgangers gebruiken het trottoir of het voetpad. Zij gebruiken het fietspad of het fiets/bromfietspad indien trottoir en voetpad ontbreken.

Artikel 8 RVV luidt: Ruiters gebruiken het ruiterpad. Zij gebruiken de berm of de rijbaan indien een ruiterpad ontbreekt.

Artikel11 RVV luidt (gedeeltelijk): Fietsers dienen elkaar links in te halen; zij mogen andere bestuurders rechts inhalen.

Artikel1 RVV luidt (gedeeltelijk): In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: bestuurders:alle weggebruikers behalve voetgangers; voertuigen:fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens;

Artikel 19 RVV luidt: De bestuurder moet in staat zijn zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is.

Borden boven regels

Artikel 63 RVV luidt: Verkeerstekens gaan bovenverkeersregels, voor zover deze regels onverenigbaar zijn met deze tekens.

Artikel 64 RVV luidt: Verkeerslichten gaan boven verkeerstekens die de voorrang regelen.

Borden door wegbeheerder

Artikel 15 RVV luidt (gedeeltelijk): De plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, geschiedt krachtens een verkeersbesluit.

Artikel 16 luidt (gedeeltelijk): De in artikel 15 bedoelde verkeerstekens en onderborden worden geplaatst of verwijderd, en de daar bedoelde maatregelen worden getroffen, door de zorg van het gezag dat het verkeersbesluit heeft genomen.

Artikel 18 Wegenverkeerswet (gedeeltelijk): Verkeersbesluiten worden genomen: a. voor zover zij betreffen het verkeer op wegen onder beheer van het Rijk door Onze Minister; b. voor zover zij betreffen het verkeer op wegen onder beheer van een provincie door gedeputeerde staten; c. voor zover zij betreffen het verkeer op wegen onder beheer van een waterschap door het algemeen bestuur of, krachtens besluit van het algemeen bestuur, door het dagelijks bestuur; d. voor zover zij betreffen het verkeer op andere wegen door burgemeester en wethouders, of krachtens besluit van hen,door een door hen ingestelde bestuurscommissie.

Regels door regering

Artikel 47 Grondwet luidt: Alle wetten en koninklijke besluiten worden door de Koning en door een of meer ministers of staatssecretarissen ondertekend.

Artikel 89 Grondwet luidt (gedeeltelijk): Algemene maatregelen van bestuur worden bij koninklijk besluit vastgesteld.

Dit besluit kan worden aangehaald als “Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990” of als “RVV 1990”. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Tavarnelle, 26 juli 1990

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

J. R. H. Maij-Weggen

Uitgegeven de elfde oktober 1990

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Straf

Artikel 62 RVV luidt: Weggebruikers zijn verplichtgevolg te geven aan de verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden.

Artikel 92 RVV luidt (gedeeltelijk): Overtreding van de artikelen (..) 62,met uitzondering van verkeersbord C22 van bijlage 1 is een strafbaar feit.

Artikel 177 Wegenverkeerswet luidt (gedeeltelijk): Overtreding van het bepaalde krachtens deze wet, voor zover die overtreding uitdrukkelijk als strafbaar feit is aangemerkt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 23 Wetboek van Strafrecht luidt (gedeeltelijk): Hij die tot een geldboete is veroordeeld is verplicht tot betaling van het vastgestelde bedrag aan de staat binnen de termijn door het openbaar ministerie dat met de tenuitvoerlegging vande strafbeschikking of het vonnis of arrest is belast, te stellen.Het bedrag van de geldboete is ten minste € 3. De geldboete die voor een strafbaar feit ten hoogste kan worden opgelegd, is gelijk aan het bedrag van de categorie die voor dat feit is bepaald. Er zijn zes categorieën: (..) de tweede categorie, € 3 350 [Red: Per 1januari 2018: € 4.150.].

“Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990” of als “RVV 1990”

Bijlage 1. Verkeersborden

Het belang van een vlag voor een schip: de Aquarius van Artsen Zonder Grenzen

DINSDAG 27 NOVEMBER 2018 De Aquarius is een schip van (onder andere) Artsen Zonder Grenzen. Het schip heeft in de afgelopen jaren veel bootmigranten afkomstig uit Syrie en andere Afrikaanse landen gered in de Middellandse Zee. Velen van hen zijn vervolgens in Griekenland, Malta en Italie aan land gebracht, zodat zij in die landen asiel konden aanvragen. De huidige Italiaanse regering was daar – een understatement – niet blij mee. Trouwens, vorige week heeft de Italiaanse justitie opdracht gegeven om beslag te leggen op het schip vanwege het (gestelde) dumpen van illegaal (ziekenhuis) afval in Italiaanse havens. Uitvoering van die beslaglegging kan bijvoorbeeld gebeuren zodra het schip weer een Italiaanse haven aandoet. Die kans is niet zo groot: het ligt sinds bijna twee maanden aangemeerd in Marseille, een Franse havenstad. Het kan daar niet weg omdat het niet langer een vlag heeft waaronder het mag varen.

Hoe zit dat precies met de vlag waaronder een schip vaart?

Vlaggenstaat Een schip vaart onder de vlag van een staat; het kan ook onder de vlaggen van verschillende staten varen. Die staat moet daarvoor toestemming hebben gegeven. Een schip dat vaart onder de vlag van een staat is gebonden aan recht en regelgeving van die staat. Er worden (nog) geen eisen gesteld aan de feitelijke band tussen (belanghebbenden bij het) schip en de keuze van de vlaggenstaat. Een staat mag dus elk schip toestemming geven om onder haar vlag te varen.

Vlag De vlag geeft het schip het recht om te varen op de volle zee (High Seas).

Middellandse Zee Aquarius heeft (boot)migranten gered op de Middellandse Zee. De Middellandse Zee is de zee gelegen tussen Europa en Afrika. EU-landen als Spanje, Frankrijk, Italie en Griekenland grenzen eraan net als de Noord-Afrikaanse landen Marokko, Tunesie en Libie. Malta is een eiland in de Middellandse Zee, en tevens EU-land.

Volle zee De Aquarius voerde reddingsacties uit op volle zee. De Middellandse Zee bestaat uit territoriale wateren en internationale wateren. Internationale wateren kunnen meer of minder dicht bij land liggen. De volle zee in de Middellandse Zee maakt deel uit van de verder weg gelegen internationale wateren.

Gibraltar Als ik het goed begrepen heb, was Duitsland de eerste vlaggenstaat van de Aquarius. Later is dat Gibraltar geworden. De laatste vlaggenstaat was Panama (Midden-Amerika). Panama is het nog niet zo lang geleden geworden, namelijk eind augustus (2018). Gibraltar is een schiereiland in de Middellandse Zee, het zit vast aan Spanje. Gibraltar is een gebied dat valt onder de soevereiniteit van Groot-Brittanie. Dat laatste wordt door Spanje overigens betwist, zoals in de afgelopen dagen weer eens duidelijk werd bij de brexit-onderhandelingen. Gibraltar valt onder de souvereiniteit van Groot-Brittannie, maar zonder deel uit te maken van dat land. De Britse betrokkenheid voor de overzeese gebiedsdelen mag echter niet worden onderschat, zoals in 1992 bleek bij een ander overzees gebiedsdeel: de Falklandeilanden (bij Argentinie). Hoe dan ook: een schip kan varen onder de vlag van Gibraltar (een rood kasteel met gele sleutel).

Panama heeft haar toestemming na een maand al weer ingetrokken, namelijk in september van dit jaar. Sinds die tijd kan de Aquarius geen reddingsacties meer uitvoeren; ze ligt nu in de haven van het Franse Marseille. Het schip zal eerst een nieuwe vlaggenstaat moeten vinden. Tot op heden is er nog geen land gevonden dat daartoe bereid is.

BRONNEN:

Artikel 86 van de United Nations Convention On The Law Of The Seas (UNCLOS) of Zeerechtverdrag luidt: The provisions of this Part apply to all parts of the sea that are not included in the exclusive economic zone, in the territorial sea or in the internal waters of a State, or in the archipelagic waters of an archipelagic State. This article does not entail any abridgement of the freedoms enjoyed by all States in the exclusive economic zone in accordance with article 58.

Article 90 luidt: Every State, whether coastal or land-locked, has the right to sail ships flying its flag on the high seas.

Article 91 luidt: Every State shall fix the conditions for the grant of its nationality to ships, for the registration of ships in its territory, and for the right to fly its flag. Ships have the nationality of the State whose flag they are entitled to fly. There must exist a genuine link between the State and the ship. Every State shall issue to ships to which it has granted the right to fly its flag documents to that effect.

Article 92 luidt: Ships shall sail under the flag of one State only and, save in exceptional cases expressly provided for in international treaties or in this Convention, shall be subject to its exclusive jurisdiction on the high seas. A ship may not change its flag during a voyage or while in a port of call, save in the case of a real transfer of ownership or change of registry. A ship which sails under the flags of two or more States, using them according to convenience, may not claim any of the nationalities in question with respect to any other State, and may be assimilated to a ship without nationality.

Article 98 luidt (gedeeltelijk): Duty to render assistance. Every State shall require the master of a ship flying its flag, in so far as he can do so without serious danger to the ship, the crew or the passengers:(a) to render assistance to any person found at sea in danger of being lost;(b) to proceed with all possible speed to the rescue of persons in distress, if informed of their need of assistance, in so far as such action may reasonably be expected of him;

Onderonsje over de kilogram?

MAANDAG 26 NOVEMBER 2018 Het wereldwijde standaardgewicht voor de kilogram – Le Grand K – gaat zijn functie verliezen. Dit standaardgewicht is een voorwerp dat je kunt aanraken en dat sinds de negentiende eeuw in Parijs wordt bewaard, omgeven met veiligheids- en onderhoudsmaatregelen. Het mág dan ook beslist niet worden aangeraakt. Wie het sinds eind negentiende eeuw had over een kilogram (1000 gram), werd geacht daarmee te bedoelen een gewicht dat overeenkwam met Le Grand K in Parijs. Dat gaat veranderen. Wie het straks heeft over een kilogram, wordt geacht daarmee het volgende te bedoelen: The kilogram is defined by taking the fixed numerical value of the Planck constant h to be 6.626070 x 0,00000000000000000000000000000000001 when expressed in the unit J s (..). De standaard kilogram is straks dus niet meer een fysiek voorwerp maar een natuurconstante. Wie heeft daartoe besloten?

BIPM Zeventien landen hebben in 1875 het Bureau international des poids et mesures (BIPM) in het leven geroepen door daarover een verdrag te sluiten: het Convention du mètre. België, Frankrijk, Duitsland, Rusland en Verenigde Staten behoren tot de oprichters. BIPM is een (internationale) publieke organisatie die is gevestigd in Parijs. Elk land mag zich erbij aansluiten. Inmiddels zijn er zestig landen lid van geworden. Daartoe behoren China, Japan, Montenegro, Indonesië en – niet te vergeten – Nederland. Elke lidstaat moet contributie betalen. De hoogte van contributie kan per land verschillen, omdat daarvoor de bevolkingsomvang een belangrijke factor is.

CPGM Het BIPM heeft de nieuwe definitie van een kilogram voorbereid. Het besluit tot de invoering van een nieuwe definitie voor een kilogram is genomen door de Conférence générale des poids et mesures (CPGM). De CPGM is een soort van baas van het BIPM en is ook in het verdrag geregeld geregeld. Het bestaat (hoofdzakelijk) uit afgevaardigden van de regeringen van de aangesloten landen. Elk land stuurt één afgevaardigde. Elke afgevaardigde heeft één stem. Half november hebben zij een week lang met elkaar vergaderd.

Paris Zo’n vergadering moet minstens tienjaarlijks worden gehouden. Onlangs is de 26e bijeenkomst gehouden; de voorlaatste was in 2014. Voorzitter van een CPGM vergadering is altijd de Président de l’Académie des Sciences de Paris. Vergaderingen moeten altijd in Parijs worden gehouden.

Résolution Het besluit voor een andere definitie van de kilogram is genomen in de vorm van een Résolution. Het is mij niet bekend of het een anoniem besluit was. In dezelfde vergaderweek zijn trouwens ook de definities van andere grootheden veranderd, zoals de ampère, de mol en de kelvin. Ook daartoe is door de CPGM besloten in de vorm van een Résolution.

Frankrijk heeft enkele bijzondere verantwoordelijkheden op zich genomen. Het moet bijvoorbeeld zorgen voor de huisvesting van het BIPM en de vergaderlocatie van de CPGM. Het erkent de (privaatrechtelijke) rechtspersoonlijkheid van het BIPM. En het moet de afgevaardigden – ongeacht hun land van herkomst – gedurende de CPGM conferenties toegang tot Frankrijk geven.

20 mei Voor wie wil kunnen wennen aan het idee van een andere definitie voor de kilogram, geen nood: de nieuwe definitie gaat pas over een half jaar in.

BRONNEN:

Artikel 1 van de Convention du mètre luidt: Les Hautes Parties contractantes s’engagent à fonder et entretenir, à frais communs, un Bureau international des poids et mesures, scientifique et permanent, dont le siège est à Paris.

Artikel 2 luidt: Le Gouvernement français prendra les dispositions nécessaires pour faciliter l’acquisition ou, s’il y a lieu, la construction d’un bâtiment spécialement affecté à cette destination, dans les conditions déterminées par le Règlement annexé à la présente Convention.

Artikel 3 luidt: Le Bureau international fonctionnera sous la direction et la surveillance exclusives d’un Comité international des poids et mesures, placé lui-même sous l’autorité d’une Conférence générale des poids et mesures, formée de délégués de tous les Gouvernements contractants.

Artikel 4 luidt: La présidence de la Conférence générale des poids et mesures est attribuée au président en exercice de l’Académie des Sciences de Paris.

Artikel 9 luidt: Tous les frais d’établissement et d’installation du Bureau international des poids et mesures, ainsi que les dépenses annuelles d’entretien et celles du Comité, seront couverts par des contributions des États contractants, établies d’après une échelle basée sur leur population actuelle.

Artikel III (later toegevoegd): Tout État pourra adhérer à la présente Convention en notifiant son adhésion au Gouvernement français, qui en donnera avis à tous les États participants et au président du Comité international des poids et mesures.

Artikel 1 van het Règlement luidt: Le Bureau international des poids et mesures sera établi dans un bâtiment spécial présentant toutes les garanties nécessaires de tranquillité et de stabilité.

Il comprendra, outre le local approprié au dépôt des prototypes, des salles pour l’installation des comparateurs et des balances, un laboratoire, une bibliothèque, une salle d’archives, des cabinets de travail pour les fonctionnaires et des logements pour le personnel de garde et de service.

Artikel 7 daarvan luidt: La Conférence générale, mentionnée à l’article 3 de la Convention, se réunira à Paris, sur la convocation du Comité international, au moins une fois tous les six ans.

Elle a pour mission de discuter et de provoquer les mesures nécessaires pour la propagation et le perfectionnement du Système métrique, ainsi que de sanctionner les nouvelles déterminations métrologiques fondamentales qui auraient été faites dans l’intervalle de ses réunions. Elle reçoit le Rapport du Comité international sur les travaux accomplis, et procède, au scrutin secret, au renouvellement par moitié du Comité international. Les votes, au sein de la Conférence générale, ont l eu par États ; chaque État a droit à une voix.

Artikel 20 daarvan luidt: L’échelle des contributions, dont il est question à l’article 9 de la Convention, est établie, pour la partie fixe, sur la base de la dotation indiquée par l’article 6 du présent Règlement, et sur celle de la population ; la contribution normale de chaque État ne peut être inférieure à 5 pour 1 000, ni supérieure à 15 pour 100 de la dotation totale, quel que soit le chiffre de la population.

Artikel 1 van het Accord de Sièges (1969) luidt (gedeeltelijk): Le gouvernement de la République francaise reconnait la personalité civile du Bureau international des poids et mesures (..) et sa capacité de contracter, d`acquérir et d`aliniér les biens mobiliers et immobiliers nécessaires à son activité, et d`ester en justice.

Artikel 10 luidt (gedeeltelijk): Le Gouvernement français s’engage à autoriser, sauf si un motif d’ordre public si oppose, sans frais de visa ni delai, l’entrée et le séjour en France pendant la durée de leur fonctions ou missions aupres du Bureau:

a) Des représentants des Etats Parties à la Convention du mètre aux sessions des Conférences générales des poids et mesures;

b) Des membres du Comité international des poids et mesures;

Sinterklaas is in ons land

MAANDAG 19 NOVEMBER 2018 Sinterklaas is weer in ons land. De Goedheiligman is afgelopen zaterdag met zijn Pieten aan land gekomen in Zaanstad, Noord-Holland. Ze blijven zoals elk jaar tot 6 december. Sint maar vooral de Pieten gaan in de komende weken hard aan het werk. Ze gaan bijvoorbeeld scholen en winkelcentra bezoeken en pakjes bezorgen bij de mensen thuis. Dat betekent hard werken en veel reizen. De Pieten doen dit in opdracht van Sint. Mogen ze dat wel allemaal doen? Ok, ze willen alleen maar goed doen. Maar dan nog: mogen zij hier zomaar enkele weken verblijven en (hard) werken?

Een vreemdeling zeker Hun verblijf en werkzaamheden hier te lande zou problematisch kunnen zijn. Sint en de Pieten zijn namelijk vreemdelingen. Want ze hebben niet de Nederlandse nationaliteit en wonen evenmin in ons land. Alles wijst er namelijk op – maar zeker is het niet – dat ze uit Spanje komen.

Spanje Stel dat (Sint en) de Pieten inderdaad uit Spanje komen. In dat geval is er geen vuiltje aan de lucht. Want dan mogen de Pieten hier zomaar enkele weken verblijven om hard te werken. Spanje is namelijk net als Nederland een EU-land, een lidstaat van de Europese Unie. Daardoor zijn Spaanse Pieten gemeenschapsonderdanen of te wel ”burgers van de EU”. Iedere EU burger mag in andere lidstaten verblijven en aldaar werken; dat mag dus ook in ons land.

Stoomboot Het is evenwel niet zeker dat ze uit Spanje komen. Ze komen elk jaar per stoomboot (dat geeft wel de nodige vuiltjes in de lucht). Waarom de reis van Spanje naar Nederland per boot afgelegd? Kan die reis niet beter over land worden afgelegd? Is die boot daarom geen aanwijzing dat ze over water wel móeten reizen? Zo ja: ligt het dan niet meer voor de hand dat (Sint en) de Pieten uit Engeland komen?

Engeland Stel dat (Sint en) de Pieten inderdaad uit Engeland komen. Ook dat zou vreemdelingrechtelijk in de afgelopen jaren geen enkele probleem zijn geweest. Want Engeland (Groot-Brittannië) is net als Spanje een EU-land. De Pieten mogen daardoor zomaar enkele weken in ons land verblijven om er hard te werken. Maar, let wel: dat gaat veranderen!

Brexit Eind maart 2019 verlaat Groot-Brittannië de Europese Unie. Wat daarvan de gevolgen zijn, is nog erg onduidelijk. Daarover is een jaar of nog langer onderhandeld met de EU. Dat heeft weliswaar recentelijk geleid tot een akkoord, maar het is allerminst zeker dat het Britse parlement daarmee zal instemmen. Dat geldt zowel de oppositie als de regeringspartij.

Brexi(n)t? Stel nu dat het akkoord wordt afgewezen en er geen nieuw akkoord tot stand komt, zelfs geen tijdelijk akkoord tot eind 2020. Britten zijn dan geen burgers van de EU meer. Zij mogen dan niet meer automatisch in ons land verblijven en werken. Wat betekent dat voor (Sint en) de Pieten als ze volgend jaar rond deze tijd weer aan land willen komen in ons land? Zijn ze dan niet meer welkom? Daarover zal dan de Nederlandse overheid gaan, in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Vergunning (Werkgever) Sint zal dan bij de IND voor zijn (werknemers) Pieten een vergunning moeten aanvragen. Een vergunning om hier enkele weken te mogen verblijven en in die tijd te werken. Dat werk is seizoensgebonden en dus seizoensarbeid. Sint zal bij de autoriteiten (IND) moeten opgeven wat het doel is van het verblijf, waaruit het werk precies bestaat (pakjes bezorgen bij de mensen thuis, scholen en winkelcentra bezoeken enzovoorts). Als Sint de vergunning krijgt, mogen de Pieten slechts de opgegeven werkzaamheden verrichten. Het is echter nog maar de vraag of hij de gevraagde vergunning krijgt. Vaak worden zulke vergunningen namelijk geweigerd, bijvoorbeeld als er in ons land of in een ander land van de EU werknemers zijn die dat werk kunnen en willen doen.

Kom maar binnen! Zullen er volgend jaar EU burgers zijn die het werk van de Pieten kunnen en willen doen? Het Pietenwerk is gevaarlijk (lopen over gladde daken) en vereist de nodige deskundigheid (?) en je moet er maar zin in hebben. Het zou daarom zomaar eens kunnen gebeuren dat de IND die vergunning verleent. Het kost Sint natuurlijk wel geld (leges!). En hij moet er ook aan denken om hem tijdig aan te vragen.

Iets van vinden Trouwens, de IND neemt haar beslissingen namens de minister. Daardoor zal de minister – en daarmee de regering – toch iets moeten gaan vinden van de Pieten!

BRONNEN:

Artikel 8 Vreemdelingenwet luidt (gedeeltelijk): De vreemdeling heeft in Nederland uitsluitend rechtmatig verblijf (onder andere) als gemeenschapsonderdaan zolang deze onderdaan verblijf houdt op grond van een regeling krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 21 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie luidt (gedeeltelijk): Iedere burger van de Unie heeft het recht vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, onder voorbehoud van de beperkingen en voorwaarden die bij de Verdragen en de bepalingen ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld.

Artikel 45 luidt (gedeeltelijk): Het verkeer van werknemers binnen de Unie is vrij. Het houdt het recht in om a. in te gaan op een feitelijk aanbod tot tewerkstelling; b. zich te dien einde vrij te verplaatsen binnen het grondgebied der lidstaten; c. in een der lidstaten te verblijven teneinde daar een beroep uit te oefenen.

Artikel 8 Vreemdelingenwet luidt (gedeeltelijk): De vreemdeling heeft in Nederland uitsluitend rechtmatig verblijf (onder andere) op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14;

Artikel 14 luidt (gedeeltelijk): Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt verleend onder beperkingen, verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is toegestaan. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 3.4 Vreemdelingenbesluit luidt (gedeeltelijk): De in artikel 14 van de Wet bedoelde beperkingen houden (onder andere) verband met seizoenarbeid.

Artikel 8 Wet arbeid vreemdelingen luidt (gedeeltelijk): (De IND namens) de minister weigert een vergunning (onder andere) indien voor de desbetreffende arbeidsplaats prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt aanwezig is.

Eerste Wereldoorlog en het Wapenstilstandsverdrag van 11 november 1918

DONDERDAG 8 NOVEMBER 2018 Aanstaande zondag is het 100 jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog feitelijk eindigde. Op 11 november 1918 – volgens mijn computer was dat een maandag – werd het (achteraf gezien) definitieve wapenstilstandsverdrag getekend tussen enerzijds Frankrijk, België, Groot-Brittannië, Verenigde Staten en vele andere landen en anderzijds Duitsland. Nederland was neutraal in die oorlog.

Ondertekenaars Aan geallieerde zijde waren de ondertekenaars militairen. Aan Duitse zijde ministers en militairen.

Rusland Tussen enerzijds Rusland en anderzijds Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en andere landen was de oorlog al begin maart van dat jaar afgelopen, met de ondertekening van het verdrag van Brest-Litovsk.

Convention d’Armistice Ik neem aan dat Frans de officiële taal was van het verdrag van 11 november.

XXXIV Het verdrag bestaat uit 34 artikelen en twee bijlagen. De verdragsartikelen zijn genummerd met Romeinse cijfers (I, V, X enzovoorts).

Meerdere fronten De meeste artikelen gaan over Europa, een enkele gaat over Oost-Afrika. In Europa waren er twee frontlinies: de westelijke en de oostelijke. Het westelijke front raakte België, Frankrijk en Luxemburg. Ik beperk me verder tot (enkele artikelen over) dit front.

I Uiteraard begint het verdrag met de eis dat alle vijandelijkheden worden gestopt, zowel op land als in de lucht. Zes uur na ondertekening moest aan deze eis zijn voldaan. Het verdrag is om vijf uur ondertekend en dus moesten alle vijandelijkheden om 11 uur beëindigd zijn.

II Vervolgens gaat het over de terugtrekking van de Duitse troepen. Dat moest in twee weken zijn voltooid, dus vóór 27 november. Duitse soldaten die zich dan nog in België, Frankrijk of Luxemburg bevinden worden automatisch krijgsgevangenen. De Duitse troepen moesten zich ook uit Elzas-Lotharingen (wat toen nog deel was van Duitsland) terugtrekken.

36 dagen Het Wapenstilstandsverdrag was voor een bepaalde tijd aangegaan, namelijk 36 dagen. Het zou dus in de tweede helft van december komen te vervallen. Gelukkig is het verlengd. Dat gebeurde op 13 december 1918 met één maand en opnieuw half januari 1919, ook weer met één maand. Half februari 1919 is het voor onbepaalde tijd verlengd.

Verdrag van Versailles Uiteindelijk wordt op 28 juni 1920 het (vredes) Verdrag van Versailles getekend. Hiermee kwam er ook formeel een einde aan de oorlog met Duitsland.

BRONNEN:

C O N V E N T I O N

entre Le Maréchal (..) assisté de l’Amiral (…)

et

le Secrétaire d’Etat, le Général Major (..) et le Capitaine (..)

CONDITIONS DE L’ARMISTICE CONCLU AVEC L’ALLEMAGNE

A. Sur le front d’Occident

I . Cessation des hostilités, sur terre et les airs six heures après la signature de l’armistice.

II Évacuation immédiate des pays envahis : Belgique, France, Luxembourg, ainsi que l’Alsace-Lorraine, réglée de manière à être réalisée dans un délai de 15 jours à dater de la signature de l’armistice. Les troupes allemandes, qui n’auront pas évacué les territoires prévus dans les délais fixés, seront faites prisonnières de guerre. (..)

G. Durée de l’armistice

XXXIV. La durée de l’armistice est fixée à 36 jours avec faculté de prolongation. (..)

Le présent Armistice a été signé le 11 novembre 1918 à 5 heures

Werelddierendag

DONDERDAG 4 OKTOBER 2018 Vandaag is het Werelddierendag. Eergisteren was het de Internationale Dag van de Geweldloosheid. Volgende week zaterdag is het de Internationale Dag voor het Beheersen van Natuurrampen (!). Op 10 december is er de Dag van de Mensenrechten.

VN De laatste drie zijn uitgeroepen door de Verenigde Naties. De Internationale Dag van de Geweldloosheid is er sinds 1989; 2 oktober (1869) is de geboortedag van Mahatma Gandhi. De Internationale Dag voor het Beheersen van Natuurrampen is er sinds 1989. De Dag van de Mensenrechten is er sinds 1951; 10 december (1948) is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aangenomen.

Algemene Vergadering Het is de Algemene Vergadering van de VN die deze drie dagen officieel heeft uitgeroepen. De Algemene Vergadering – General Assembly – is het orgaan van de VN waarin alle lidstaten deelnemen. Ook andere VN-onderdelen hebben jaarlijks terugkerende dagen uitgeroepen. Elke maand van het jaar kent daardoor een tot enkele tientallen van dit soort dagen.

Werelddierendag Echter, werelddierendag is geen VN-dag. De uitroeping van deze dag was een particulier initiatief. Het is namelijk het initiatief van de verenigingen voor dierenbescherming die in 1931 in Italië bijeen waren op het International Congress of Animal Protection Organizations, althans zo luidt de Engelse benaming van dit congres. 4 oktober is de sterfdag van Franciscus van Assisi, heilig verklaard door de RK Kerk.

BRONNEN

Artikel 7 Handvest van de Verenigde Naties luidt (gedeeltelijk): There are established as the principal organs of the United Nations: a General Assembly, a Security Council, an Economic and Social Council, a Trusteeship Council, an International Court of Justice, and a Secretariat.

Artikel 9 Handvest luidt (gedeeltelijk): The General Assembly shall consist of all the Members of the United Nations.

https://www.worldanimalday.org.uk/about_us

Naturalisatie, wonen en topsporters

VRIJDAG 27 JULI 2018. Afgelopen zaterdag stond in de krant een artikel over een buitenlandse topsporter die de Nederlandse nationaliteit kreeg nadat hij hier drie jaar had gewoond. Voor zo’n naturalisatie gelden wettelijke voorwaarden.

Rijkswet op het Nederlanderschap In deze wet staan de voorwaarden. Een voorwaarde is dat men moet het Nederlanderschap aanvragen. Een andere voorwaarde is dat men hier enige tijd moet hebben gewoond en wel onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag.

Vijf jaar Hoofdregel is dat men hier minstens vijf jaren heeft gewoond. De drie jaar voor de topsporter is dus een (gunstige) uitzondering op de hoofdregel.

Drie jaar of minder In sommige gevallen eist de wet geen vijf jaar maar drie jaar of een nog lager aantal. Enkele voorbeelden. De ongehuwde partner die samenwoont met een Nederlander (drie jaar). De echtgenoot die samenwoont met een Nederlander (geen wooneis). Iemand die door erkenning het kind is geworden van een Nederlander (drie jaar).

Topsporters De lagere wooneis voor topsporters is gebaseerd op artikel 10 van de wet. Volgens dit artikel is ”in bijzondere gevallen (..) afwijking” van de vijf jaren wooneis mogelijk. In de wet staat niet om welke gevallen het hier gaat. Dat is wel gebeurd in de Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003. Daarin staat bijvoorbeeld dat topsporters een beroep kunnen doen op artikel 10. De Handleiding is echter geen wet! De handleiding bevat dus geen wettelijke rechten en geeft dus minder zekerheid dan de wet.

Artikel 8 lid 1, onder c, luidt (gedeeltelijk): Voor verlening van het Nederlanderschap komt slechts in aanmerking de verzoeker die tenminste sedert vijf jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek in het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, toelating en hoofdverblijf heeft.

Artikel 8 lid 2 luidt (gedeeltelijk): Het eerste lid, onder c, geldt niet met betrekking tot de verzoeker die sedert tenminste drie jaren de echtgenoot is van en samenwoont met een Nederlander.

Artikel 8 lid 4 luidt (gedeeltelijk): De termijn bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt op drie jaren gesteld voor de verzoeker die hetzij ongehuwd tenminste drie jaren onafgebroken met een ongehuwde Nederlander in een duurzame relatie anders dan het huwelijk samenleeft.

Artikel 8 lid 5 luidt (gedeeltelijk): De termijn bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt eveneens op drie jaren gesteld voor de verzoeker die door erkenning het kind van een Nederlander is geworden.

Artikel 10 luidt (gedeeltelijk): Wij kunnen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, in bijzondere gevallen het Nederlanderschap verlenen met afwijking van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c.

Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap, toelichting op artikel 10, paragraaf 3 (Topsporters), luidt (gedeeltelijk): Indien een sporter een beroep doet op artikel 10 RWN dient hij aan te tonen dat met zijn naturalisatie een Nederlands belang op sportief gebied wordt gediend.

Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de verzoeker om naturalisatie na zijn naturalisatie als vertegenwoordiger voor Nederland kan deelnemen aan internationale concoursen of internationale sportwedstrijden (…). Bij individuele takken van sport dient betrokkene bij de Nederlandse kampioenschappen ten minste bij de top acht te (gaan) behoren; bij teamsporten dient de betrokkene ten minste op het hoogste nationale niveau van de desbetreffende tak van sport te (gaan) presteren.

Paspoort verlengen in het buitenland

WOENSDAG 30 MEI 2018. Nederland heeft in de afgelopen jaren het aantal ambassades en consulaten waar men zijn paspoort kan ”verlengen” fors verminderd, zo blijkt uit een recent krantenbericht.

In welke wetten is deze dienstverlening op ambassades en consulaten geregeld?

Op grond van de Paspoortwet mag de minister van Buitenlandse Zaken aanvragen voor de verlenging van een paspoort in ontvangst nemen en mag hij paspoorten uitreiken. Natuurlijk gaat de minister dat alles niet zelf doen. Daar zouden Nederlanders die in het buitenland wonen ook weinig aan hebben. Daarom heeft hij besloten dat de ambassadeurs en consuls dat namens hem mogen doen. Zijn meest recente besluit daartoe dateert van 10 februari 2017. Volgens de Algemene wet bestuursrecht is er sprake van mandaat als ambassadeurs en consuls namens de minister besluiten nemen. Niet elke ambassadeur of consul hoeft een mandaat in verband met de paspoortverlenging te krijgen. Alle gemandateerden zijn genoemd in de bijlage bij het besluit van de minister (bijlage is hieronder vanwege zijn omvang niet opgenomen).

Artikel 42 Paspoortwet luidt (gedeeltelijk): Bevoegd tot uitreiking van reisdocumenten zijn de autoriteiten, die ingevolge artikel 26 bevoegd zijn de aanvragen daarvoor in ontvangst te nemen.

Artikel 26 Paspoortwet luidt (gedeeltelijk): Bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor nationale paspoorten zijn in het buitenland: Onze Minister van Buitenlandse Zaken, voor zover het personen betreft die zich buiten het Koninkrijk bevinden.

Artikel 1 Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 10 februari 2017 tot aanwijzing van posten bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor reisdocumenten en identiteitskaarten luidt (gedeeltelijk): De hoofden van de in bijlage A genoemde consulaire posten zijn bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor, alsmede het uitreiken van nationale paspoorten.

Considerans van het Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 10 februari 2017 tot aanwijzing van posten bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor reisdocumenten en identiteitskaarten luidt (gedeeltelijk): Gelet op titel 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht,

Titel 10.1 Algemene wet bestuursrecht luidt: Mandaat, delegatie en attributie

Afdeling 10.1.1. Algemene wet bestuursrecht luidt: Mandaat

Artikel 10:1 Algemene wet bestuursrecht luidt: Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.

Engelstalig onderwijs op de universiteit

DINSDAG 22 MEI 2018. De vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) gaat twee universiteiten voor de rechter dagen, omdat zij zonder geldige reden het onderwijs in veel van hun bachelor- en masteropleidingen alleen nog maar in het Engels geven. Dat zou in strijd zijn met de wet. Over welke wet gaat het hier? En wat staat er in die wet? Het gaat hier over de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Daarin staat dat universiteiten hun onderwijs zoals voor bachelor- en masteropleidingen in het Nederlands moeten geven. Zij mogen weliswaar van deze regel afwijken door het onderwijs (bijvoorbeeld) in het Engels te geven, maar alleen als dat noodzakelijk is vanwege de specifieke aard, inrichting of kwaliteit van het onderwijs of vanwege de herkomst van de studenten. De wet staat ook enkele andere redenen toe om af te wijken van onderwijs in het Nederlands, maar die zijn voor de rechtszaak onbelangrijk. De universiteit die met een beroep op de genoemde redenen Engelstalig onderwijs wil geven, moet hiervoor een gedragscode vaststellen en naleven. In de Gedragscode voertalen van de universiteit Twente – een van de universiteiten waartegen de rechtszaak wordt aangespannen – staat dat het bachelor-onderwijs in het Nederlands wordt gegeven, tenzij het in het Engels wordt gegeven. In deze gedragscode staat verder dat (al) het masteronderwijs in het Engels wordt gegeven. De redenen voor Engelstalige masters zijn volgens de gedragscode gelegen in ”de specifieke aard, inrichting en/of kwaliteit van het onderwijs”. Meer staat er niet. Is daarmee de noodzaak van Engelstalige masters zijn aangetoond, zoals de wet eist? De gedragscode stelt bovendien enkele voorwaarden aan Engelstalig onderwijs: het mag niet ten koste gaan van de kwaliteit of studeerbaarheid van het onderwijs; zowel aan docenten als aan studenten worden taalvaardigheidseisen gesteld; in het Onderwijs- en Examenreglement van elke opleiding moet zijn vastgelegd hoe aan deze voorwaarden wordt voldaan.

Artikel 7.2 Wet hogere onderwijs en wetenschappelijk onderzoek luidt: Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands. In afwijking van de eerste volzin kan een andere taal worden gebezigd:

a. wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft,

b. wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt, of

c. indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode.

Gedragscode voertalen van de Universiteit Twente (UT) (maart 2010) luidt (gedeeltelijk):

Artikel 1. Het bacheloronderwijs aan de UT wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands. In afwijking van de eerste volzin kan in een bacheloropleiding een andere taal worden gebezigd: wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft, wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt, of indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt.

Artikel 2. Het masteronderwijs aan de UT wordt Engelstalig gegeven, aangezien de specifieke aard, de inrichting en de kwaliteit van het onderwijs daartoe noodzaakt.

Artikel 3. Ten aanzien van de bepalingen in artikel 2 en artikel 3 gelden de volgende voorwaarden: het is de verantwoordelijkheid van de opleidingen om te voorkomen dat het Engelstalig aanbieden van het onderwijs en het Engelstalig afnemen van examens ten koste gaat van de kwaliteit en studeerbaarheid van het onderwijs; om de kwaliteit van het Engelstalig onderwijs te garanderen dienen alle docenten die bij het uitoefenen van hun onderwijstaken Engels als voertaal hanteren aantoonbaar te beschikken over het niveau van Engelse taalvaardigheid, dat nodig is om de betreffende onderwijstaak naar behoren uit te voeren; om de kwaliteit van het Engelstalig onderwijs te garanderen dienen alle studenten die wensen deel te nemen aan het betreffende onderwijs en de daaraan verbonden examens, aantoonbaar te beschikken over de daartoe benodigde Engelse taalvaardigheid.

Artikel 4. In het Onderwijs- en Examenreglement (OER) van iedere opleiding dient te zijn vastgelegd welke voertaal wordt gehanteerd binnen de betreffende opleiding. Voor de Engelstalige opleidingen geldt dat in het OER dient te zijn vastgelegd op welke wijze de opleiding garandeert, dat wordt voldaan aan de daaraan verbonden voorwaarden, zoals gesteld in artikel 3.

 

Wedkantoren voor paardenkoersen

DINSDAG 17 APRIL 2018. De zeven wedkantoren voor paardenkoersen gaan morgen voorgoed dicht. De online concurrentie en de strenge kansspelwetgeving zouden de oorzaak zijn. Wat staat er over deze wedkantoren in de Wet op de Kansspelen? Op wedkantoren mag uitsluitend worden gewed op de uitslag van harddraverijen en paardenrennen. De organisator van dit soort weddenschappen heeft een vergunning nodig van de overheid (Kansspelautoriteit) . In de wet heten deze weddenschappen totalisator. Dergelijke weddenschappen moeten worden onderscheiden van weddenschappen over andere sportwedstrijden, in de wet sportprijsvragen genoemd. De organisator daarvan heeft trouwens ook een vergunning van de overheid nodig. Aan de vergunning van een totalisator worden voorschriften verbonden, zoals over de maximum inzet per persoon en over het percentage van de totale inzet dat ten goede komt aan de organisator voordat het wordt verdeeld onder de winnaars.

Artikel 23 Wet op de Kansspelen luidt (gedeeltelijk): Tot het organiseren van een totalisator kan uitsluitend vergunning worden verleend overeenkomstig de bepalingen van deze titel. Onder totalisator wordt verstaan elke gelegenheid, opengesteld om op de uitslag van harddraverijen en paardenrennen te wedden.

Artikel 25 luidt (gedeeltelijk): (De Kansspelautoriteit) verbindt voorschriften aan de vergunning tot het organiseren van een totalisator. De voorschriften hebben onder meer betrekking op: het aantal draverijen en rennen; de maximum inzet per persoon; het percentage dat vóór de verdeling aan de winnaars der weddenschappen zal worden ingehouden en de bestemming van dit percentage.

Artikel 15 luidt (gedeeltelijk): Tot het organiseren van sportprijsvragen kan uitsluitend vergunning worden verleend overeenkomstig de bepalingen van deze titel. Onder sportprijsvragen worden verstaan prijsvragen, welke erop zijn gericht deelnemers uitslagen van tevoren aangekondigde sportwedstrijden, met uitzondering van harddraverijen en paardenrennen, te doen raden of voorspellen.

Artikel 16 luidt (gedeeltelijk): (De Kansspelautoriteit) kan met het oog op de belangen van instellingen werkzaam ten algemenen nutte, in het bijzonder op het gebied van sport en lichamelijke vorming, van de cultuur, het maatschappelijk welzijn en de volksgezondheid, aan één rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid voor een door hem te bepalen duur vergunning verlenen tot het organiseren van sportprijsvragen. De opbrengst van een prijsvraag – na aftrek van de prijzen en kosten – komt ten goede aan de belangen, die de rechtspersoon beoogt te dienen met het aanleggen en houden van sportprijsvragen.

Artikel 33 luidt (gedeeltelijk): Er is een kansspelautoriteit.

Artikel 33b luidt (gedeeltelijk): (De kansspelautoriteit) heeft tot taak het verstrekken, wijzigen en intrekken van vergunningen voor de diverse vormen van kansspelen.