Kritiek op rechtbankvonnis piloten tegen Ryanair

WOENSDAG 7 NOVEMBER 2018 In de krant is uitgebreid bericht over het conflict tussen Ryanair en haar piloten die vanuit Eindhoven vliegen. Enige tijd geleden hebben de piloten gestaakt. In de krant staat dat dit voor Ryanair reden was om haar Eindhovense basis te sluiten en de piloten te dwingen voortaan vanuit ver weg gelegen luchthavens te vliegen. Daarom heeft een aantal piloten een rechtszaak aangespannen tegen Ryanair. De rechtbank heeft vorige week uitspraak gedaan. Het vonnis is gunstig voor de piloten.

Ierse DAC Ryanair is een buitenlandse vennootschap: het is een Ierse vennootschap. Het is dus een vennootschap die volgens het recht van Ierland is opgericht. Een besloten vennootschap (BV) en een naamloze vennootschap (NV) zijn vennootschappen die volgens het recht van Nederland zijn opgericht. Er zijn verschillende soorten Ierse vennootschappen. Ryanair is een zogenaamde designated activity company, afgekort tot DAC.

Ierse woonplaats Ook vennootschappen hebben een woonplaats. De woonplaats van Ryanair is in Ierland.

Nederland Het hoofdkantoor van Ryanair staat in Ierland maar de onderneming heeft over de hele wereld basissen (bases). Een basis is een luchthaven waar ze haar vliegtuigen parkeert en van waaruit piloten en cabinemedewerkers die in de omgeving wonen vertrekken en weer terugkomen. In Nederland is Airport Eindhoven de vaste luchthaven voor 150 piloten en cabinemedewerkers (zoals stewardessen).

Nederlandse werknemers Ik neem aan dat velen van hen Nederlander zijn. Eindhoven ligt vrij dicht bij België en Duitsland. Niet uitgesloten is dat sommigen van hen Belgen of Duitsers zijn. Evenmin is natuurlijk uitgesloten dat er werknemers zijn met een nog andere nationaliteit.

Werknemers wonen in Nederland Aannemelijk is ook dat de meesten in Nederland wonen. Opnieuw is natuurlijk niet uitgesloten dat werknemers elders wonen, maar dan wel waarschijnlijk in de Belgische of Duitse grensstreek.

Airport Eindhoven Ryanair wil haar basis op deze luchthaven sluiten en de werknemers een nieuwe basis opleggen van waaruit ze moeten gaan vliegen. Uit de krant begrijp ik dat dit bijvoorbeeld Malta, Marokko of Roemenië is. Voor de piloten, de cabinemedewerkers en hun gezinsleden betekent hun nieuwe basis dat ze moeten emigreren naar deze landen. Ik laat in deze bijdrage in het midden om welke redenen de Nederlandse basis wordt gesloten.

Arbeidsovereenkomst Piloten en cabinemedewerkers zijn in dienst van Ryanair. Zij hebben een arbeidsovereenkomst gesloten. Daarin staat bijvoorbeeld dat op arbeidsgeschillen Iers recht van toepassing is en uitsluitend aan Ierse rechtbanken mogen worden voorgelegd. Volgens hun arbeidsovereenkomst mag een werknemer dus geen rechtszaak bij een Nederlandse rechtbank aanspannen. Het ligt voor de hand dat Ryanair dat zo heeft geregeld in het arbeidscontract.

Rechtszaak Een aantal piloten heeft een rechtszaak aangespannen tegen Ryanair, omdat Ryanair hun die nieuwe basis eenzijdig oplegt. Ryanair heeft over hun nieuwe basis geen overleg gehad met de piloten; ze hebben er niet mee ingestemd. De piloten zijn eisers in deze rechtszaak. Ryanair is gedaagde.

Nederlandse rechtbank Zij hebben hun rechtszaak aangespannen bij een Nederlandse rechtbank, namelijk de rechtbank van Oost-Brabant. Deze rechtbank heeft vestigingen in Den Bosch en Eindhoven. Hadden zij dit arbeidsgeschil niet aan een Ierse rechtbank moeten voorleggen? In hun arbeidscontracten staat immers dat arbeidsgeschillen uitsluitend aan Ierse rechtbanken mogen worden voorgelegd. Met andere woorden: is die Nederlandse rechter wel bevoegd om van het geschil kennis te nemen?

Vonnis rechtbank De rechter overweegt in zijn vonnis van vorige week donderdag (1 november) dat het arbeidsgeschil niet aan een Ierse rechter hoefde te worden voorgelegd en ook dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van het geschil kennis te nemen (en een vonnis te geven). De rechter verwijst daarvoor naar een Europese wet. Zo’n wet heet (Europese) verordening. Ik ben het met de rechter eens dat hij bevoegd is. Ik ben het echter niet eens met zijn argumenten en ik ben zo brutaal dat hieronder uit een te zetten.

Betwisten? De rechter zegt dat de (exclusieve) keuze die in het arbeidscontract voor Ierse rechtbanken is gemaakt wordt overruled doordat de advocaten van Ryanair de bevoegdheid van de Nederlandse rechter uitdrukkelijk niet hebben betwist. Wat de rechter hier zegt, is volgens mij helemaal niet nodig. In de (Europese) verordening staat namelijk dat de rechter sowieso geen rekening moet houden met dit beding, want het is ongeldig. In een arbeidscontract is zo’n beding namelijk pas geldig als het wordt gemaakt nadat het arbeidsgeschil is ontstaan! En hier is het gemaakt voordat het arbeidsgeschil is ontstaan.

Verklaren? Hoe dan ook: de rechter houdt met dit beding van het arbeidscontract dus geen rekening, al is het dan ook om de verkeerde redenen. Daarmee staat echter nog niet automatisch vast dat de Nederlandse rechter wél bevoegd is. Is dat hier het geval? De rechter zegt van wel omdat de advocaten van Ryanair uitdrukkelijk verklaren dat de piloten gewoonlijk vanuit basis Airport Eindhoven werkten. In de (Europese) verordening staat inderdaad dat de rechter van het land van waaruit werknemer gewoonlijk werkt bevoegd is. Dat is Airport Eindhoven en dus is de Nederlandse rechter bevoegd. Mee eens. Toch maak ik hierover twee kritische opmerkingen.

Nederlandse woonplaats Ten eerste staat in de (Europese) verordening ook dat de rechter van het land waar de werknemer woont bevoegd is. Voor de eisende piloten die in Nederland wonen, had de rechter de ”uitdrukkelijke verklaring” van de advocaten van Ryanair dus helemaal niet nodig. Echter, misschien woonden sommigen in België of Duitsland.

Kort geding Ten tweede is de rechtszaak die de piloten hebben aangespannen een kort geding. Het vonnis gegeven in een kort geding bestaat alleen maar uit voorlopige of bewarende maatregelen. Het is hier niet de plaats om verder uit te weiden over wat dit voor maatregelen zijn. Het punt dat ik wil maken, is dat in de (Europese) verordening staat dat een rechter die in zijn vonnis alleen maar voorlopige of bewarende maatregelen geeft altijd bevoegd is. Met andere woorden: de rechtbank Oost-Brabant was sowieso bevoegd.

BRONNEN

Rechtbank Oost-Brabant 1 november 2018 (ECLI:NL:RBOBR:2018:5330):

Rechtsoverweging 4.2 Omdat Ryanair buiten Nederland is gevestigd en partijen in de arbeidsovereenkomsten een forumkeuze voor de Ierse rechter hebben gemaakt, rijst de vraag naar de rechtsmacht van de Nederlandse voorzieningenrechter. Ryanair heeft tijdens de mondelinge behandeling naar aanleiding van een vraag van de voorzieningenrechter uitdrukkelijk verklaard dat zij de rechtsmacht van de voorzieningenrechter niet betwist. Dat de vliegers hun werk gewoonlijk vanuit de base in Eindhoven verrichten, heeft Ryanair evenmin betwist. Daaruit volgt dat de voorzieningenrechter op grond van artikel 21 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van 12 december 2012 (hierna: EEX-Vo (herschikt)) rechtsmacht heeft. De forumkeuze voor de Ierse rechter doet op grond van art. 23 van de EEX-Vo (herschikt) aan de rechtsmacht van de voorzieningenrechter niet af.

VERORDENING (EU) Nr. 1215/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (in het vonnis EEX-Vo genoemd):

Artikel 21 luidt (gedeeltelijk): 1. De werkgever met woonplaats op het grondgebied van een lidstaat kan voor de volgende gerechten worden opgeroepen:

a) voor de gerechten van de lidstaat waar hij zijn woonplaats heeft, of

b) in een andere lidstaat:

i) voor het gerecht van de plaats waar of van waaruit de werknemer gewoonlijk werkt of voor het gerecht van de laatste plaats waar of van waaruit hij gewoonlijk heeft gewerkt, of

ii) wanneer de werknemer niet in eenzelfde land gewoonlijk werkt of heeft gewerkt, voor het gerecht van de plaatsaar zich de vestiging bevindt of bevond die de werknemer in dienst heeft genomen.

Artikel 23 luidt (gedeeltelijk): (Hiervan) kan slechts worden afgeweken door overeenkomsten:

1. gesloten na het ontstaan van het geschil, of

2. die aan de werknemer de mogelijkheid geven de zaak bij andere gerechten dan de in deze afdeling genoemde aanhangig te maken.

Artikel 25 luidt (gedeeltelijk): Indien de partijen, ongeacht hun woonplaats, een gerecht of de gerechten van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, is dit gerecht of zijn de gerechten van die lidstaat bevoegd, tenzij de overeenkomst krachtens het recht van die lidstaat nietig is wat haar materiële geldigheid betreft. Deze bevoegdheid is exclusief, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.

Artikel 26 luidt (gedeeltelijk): Buiten de gevallen waarin zijn bevoegdheid voortvloeit uit andere bepalingen van deze verordening, is het gerecht van een lidstaat waarvoor de verweerder verschijnt bevoegd. Dit voorschrift is niet van toepassing indien de verschijning ten doel heeft de bevoegdheid te betwisten, of indien er een ander gerecht bestaat dat krachtens artikel 24 bij uitsluiting bevoegd is.

Artikel 35 luidt (gedeeltelijk): In de wetgeving van een lidstaat vastgestelde voorlopige of bewarende maatregelen kunnen bij de gerechten van die staat worden aangevraagd, zelfs indien een gerecht van een andere lidstaat bevoegd is om van het bodemgeschil kennis te nemen.

Wie binnen het CDU kiest Angela Merkel’s opvolger?

6 NOVEMBER 2018 De Duitse bondskanselier Angela Merkel heeft vorige week maandag aangekondigd dat ze het voorzitterschap van haar politieke partij niet meer wil verlengen. Merkel is achttien jaar partijvoorzitter geweest. Enkele kandidaten voor de opvolging: Friedrich Merz, Jens Spahn, Annegret Kramp-Karrenbauer. Het CDU houdt eind dit jaar nieuwe voorzittersverkiezingen. Wie mag daarin stemmen?

CDU CDU is de officiële afkorting voor Christlich Demokratische Union Deutschlands. Het is de grootste partij in de Duitse volksvertegenwoordiging (Bundestag).

Partijleider De partijvoorzitter van het CDU is tevens de politieke leider van de partij. Dat gold al voor Konrad Adenauer in de jaren 50 en 60 en in de jaren 70, 80 en 90 ook voor Helmut Kohl. In Nederland is bij mijn weten de partijvoorzitter niet ook partijleider. Partijleider is een ander. Buma, Asscher en Klaver zijn partijleiders maar geen voorzitters van CDA, PvdA en GroenLinks.

Verkiezing De partijvoorzitter van het CDU wordt niet rechtstreeks gekozen door de ruim 400.000 (gewone) leden van de partij. Men kan lid worden vanaf 16 jaar. De statuten van de partij schrijven in plaats daarvan voor dat de partijvoorzitter in functie wordt door de Bundesparteitag wordt gekozen.

Bundesparteitag De Bundesparteitag is een partijorgaan dat bestaat uit ongeveer 1000 leden. Zij kiezen de partijvoorzitter. Wie heeft die 1000 gekozen? Zij zijn gekozen door de CDU in de deelstaten en regio’s. Het aantal afgevaardigden verschilt per deelstaat. Het hangt niet alleen af van het aantal gewone leden in die deelstaat, maar ook van het aantal stemmen dat bij de laatste parlementsverkiezingen is verkregen. Wie in de deelstaat en regio kiest de afgevaardigden? Opnieuw hoeven dat niet de gewone leden te zijn. Het kunnen namelijk wederom afgevaardigden zijn. In dat geval wordt de partijvoorzitter dus gekozen door de afgevaardigden van de afgevaardigden. Dat mag de CDU van de deelstaat zelf beslissen.

Nordrhein-Westfalen In de aan Nederland grenzende deelstaat Nordrhein-Westfalen zijn het in elk geval afgevaardigden die de leden van de Bundesparteitag kiezen. Dat staat in de statuten van het CDU van deze deelstaat. Hier wordt de partijvoorzitter/partijleider dus gekozen door de afgevaardigden van de afgevaardigden (waarmee niet is gezegd dat hierna de gewone leden wel aan bod zijn).

Democratisch? Gewone leden hebben meer zeggenschap als zij de partijvoorzitter/partijleider rechtstreeks kunnen kiezen. Afgevaardigden zijn beter ”ingevoerd” en kunnen daardoor een betere keuze maken. Moeilijke vraag dus.

BRONNEN

Artikelen 4, 6, 6a, 17, 28 en 29 Statuten CDU Duitsland: https://www.cdu.de/system/tdf/media/statutenbroschuere.pdf?file=1

Artikel 25 Staten CDU Nordhein-Westfalen:

https://www.cdu-nrw.de/sites/default/files/media/docs/satzung_cdu_nrw_2018-06-09.pdf

Eerste Kamer verkiezing: van 17 miljoen inwoners via 570 kiezers naar 75 senatoren

5 NOVEMBER 2018 Op 27 mei 2019 worden de verkiezingen gehouden voor de Eerste Kamer. Wie zijn de kiezers?

75 Senatoren De Eerste Kamer bestaat uit 75 leden, ook wel senatoren geheten. Hun vergaderingen zijn op het Binnenhof.

Staten-Generaal De Eerste Kamer en de Tweede Kamer vormen samen de Staten-Generaal. De Staten-Generaal is het parlement van Nederland. De Eerste Kamer vergadert op het Binnenhof in Den Haag.

Provinciale Staten Het zijn de leden van Provinciale Staten die de Eerste Kamer kiezen. Provinciale Staten is de volksvertegenwoordiging in elke provincie, zeg maar het provinciale parlement. Het zijn de Nederlandse burgers die in die provincie wonen die de Provinciale Staten kiezen: de provinciale verkiezingen. Over ruim vier maanden (20 maart 2019) zijn er weer provinciale verkiezingen. De twaalf nieuwe Provinciale Staten kiezen enkele maanden daarna de Eerste Kamer.

Caribisch Nederland In 2019 mag voor de eerste keer ook Caribisch Nederland meestemmen: dat zijn de bijzondere gemeenten Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Geen stem hebben Aruba, Sint Maarten en Curaçao: zij behoren wel tot het koninkrijk maar niet tot Nederland.

15.00 uur De Statenleden van alle twaalf provincies brengen op dezelfde dag en op hetzelfde tijdstip hun stem uit, namelijk op maandag 27 mei 2019 om drie uur in de middag. Zij komen daartoe in een bijzondere vergadering bijeen: elk op hun eigen provinciehuis in de provinciehoofdsteden. Ik weet niet of die vergadering openbaar is.

Stembiljetten Er wordt schriftelijk gestemd. Er wordt gestemd met stembiljetten. Daarop moet het Statenlid het witte stipje rood maken vóór de kandidaat van zijn keuze. Hij of zij mag ook een blanco stem uitbrengen. Het stemmen gebeurt dus hetzelfde als voor gewone burgers in het stemlokaal. Zonder stemhokje evenwel.

570 Het electoraat – de kiezers – bestond bij de vorige Eerste Kamer verkiezingen in 2015 uit 570 personen. Iedereen heeft gestemd en alle stemmen waren geldig. Het aantal Statenleden per provincie verschilt. Zo had Zeeland er 39 en Zuid-Holland 55. Het aantal kiezers verschilt navenant. Zeeland heeft minder inwoners dan Zuid-Holland, en dus is het terecht dat deze provincie minder kiezers heeft dan Zuid-Holland. Zeeland had in 2015 380.000 inwoners. Zuid-Holland 3.600.000. Dat zijn er tien keer zoveel. Het aantal Statenleden is echter niet tien keer zoveel maar nog niet eens twee keer zoveel! Daarmee wordt dan ook rekening gehouden bij het tellen van de stemmen. Ik kom daarop in een volgende bijdrage terug.

BRONNEN

Artikel 51 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De Tweede Kamer bestaat uit honderdvijftig leden. De Eerste Kamer bestaat uit vijfenzeventig leden.

Artikel Q 1 Kieswet luidt (gedeeltelijk): De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van provinciale staten.

Artikel 7 Provinciewet luidt: Provinciale staten vertegenwoordigen de gehele bevolking van de provincie.

Artikel B 2 Kieswet luidt: De leden van provinciale staten worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van de provincie, mits zij Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

Artikel Ya 30 Kieswet luidt (gedeeltelijk): De leden van de Eerste Kamer worden in de openbare lichamen gekozen door de leden van de kiescolleges.

Artikel Ya 2 Kieswet luidt (gedeeltelijk): In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

Artikel T 1 Kieswet luidt: De stemming vindt plaats op de vierendertigste dag na de kandidaatstelling. De stemming vindt plaats om vijftien uur (Europees-Nederlandse tijd).

Artikel Q 4 Kieswet: De kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer vindt plaats op de dinsdag in de periode van 19 tot en met 25 april.

Artikel Q 1 Kieswet luidt (gedeeltelijk): De leden van provinciale staten komen per provincie in vergadering bijeen tot het uitbrengen van hun stem.

Artikel 23 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): De vergadering van provinciale staten wordt in het openbaar gehouden. De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een tiende van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Provinciale staten beslissen vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

Artikel T 2 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Op het bij de verkiezing te bezigen stembiljet (..)

Artikel T 4 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Een statenlid brengt zijn stem uit door een wit stipje, geplaatst vóór de kandidaat van zijn keuze, rood te maken.

Artikel T 5 Kieswet luidt: Na het uitbrengen van zijn stem levert het statenlid het stembiljet dichtgevouwen bij de voorzitter in.

Artikel T 8 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Blanco is de stem uitgebracht op een stembiljet dat door de kiezer is ingeleverd zonder dat hij geheel of gedeeltelijk een wit stipje in een stemvak rood heeft gemaakt en zonder dat hij anderszins op het stembiljet geschreven of getekend heeft.

Twee Gelderse burgerinitiatieven: wie niet waagt, die niet wint.

VRIJDAG 2 NOVEMBER 2018. Dit is de tweede bijdrage over het burgerinitiatiefvoorstel in de provincie. Dat is het recht van burgers om een onderwerp op de agenda van de vergadering van Provinciale Staten te plaatsen. Provinciale Staten kunnen dat recht aan de burgers geven. In Zuid-Holland is dat gebeurd in een aparte verordening; in Gelderland is dat sinds dit jaar geregeld in het reglement van orde en in de decennia daarvoor in een nagenoeg gelijkluidende aparte verordening. Eerst vergelijk ik de regelingen van Zuid-Holland en Gelderland; deze vergelijking is (met wijzigingen) overgenomen van de bijdrage van 19 oktober. Daarna ga ik in op de gang van zaken bij twee Gelderse burgerinitiatiefvoorstellen.

Provinciale Staten Provinciale Staten is als het ware het parlement van een provincie. Het aantal volksvertegenwoordigers kan per provincie verschillen. Gelderland en Zuid-Holland hebben elk 55 Statenleden, verdeeld over respectievelijk 11 en 12 fracties.

Vergaderagenda Provinciale Staten stellen zelf de agenda van hun vergadering vast. Dat gebeurt steeds aan het begin van de vergadering. Uiteraard ligt er dan al een voorstel. Agendapunten worden voorgesteld door de Statencommissies of door de Agendacommissie, en ook wel door individuele Statenleden. Maar dat zijn allemaal slechts voorstellen: uiteindelijk beslissen de Statenleden (in vergadering) bij meerderheid over de agenda. De vergaderingen van Provinciale Staten zijn openbaar.

Burgerinitiatiefvoorstel Het burgerinitiatiefvoorstel is een voorstel. Provinciale Staten moeten er een besluit over nemen. Ze hoeven het voorstel natuurlijk niet aan te nemen. Maar ze moeten het wél op hun agenda plaatsen, behandelen en er een besluit over nemen. Het recht van burgerinitiatiefvoorstel gaat dus verder dan het recht van individuele Statenleden om een voorstel te doen om een agendapunt toe te voegen, want Provinciale Staten hoeven zo’n voorstel van een Statenlid niet toe te voegen! Er worden in beide provinciale regelingen aan het burgerinitiatiefvoorstel eisen gesteld, soms dezelfde en soms verschillende.

Woonplaats De indiener en degenen die met hun handtekening het voorstel willen ondersteunen, moeten in de provincie wonen.

Nederlander? In beide provincies moet de indiener de Nederlandse nationaliteit bezitten. In Zuid-Holland moeten ook degenen die met hun handtekening het voorstel willen ondersteunen Nederlander zijn.

18+? In beide provincies hoeven degenen die met hun handtekening het voorstel willen ondersteunen niet meerderjarig te zijn: 15 (Zuid-Holland) of 16 jaar (Gelderland) is oud genoeg. In Gelderland moet de indiener wel meerderjarig zijn.

750/1000 In Zuid-Holland is het vereiste minimumaantal handtekeningen die het voorstel ondersteunen 1/3 hoger dan in Gelderland, namelijk 1000 in plaats van 750. In Zuid-Holland wonen dan ook anderhalf keer zoveel mensen.

Onderwerp Uiteraard moet het een onderwerp zijn waarover Provinciale Staten gáán. In Zuid-Holland wordt bovendien geëist dat het onderwerp in de afgelopen 12 maanden niet reeds stond op de agenda van Provinciale Staten. In Gelderland mag het niet over provinciale belastingen gaan.

Schriftelijke toelichting Het voorstel moet schriftelijk worden ingediend bij de Commissaris van de Koning, inclusief schriftelijke toelichting (motivering).

Geldig of ongeldig Voordat men aan de inhoudelijke behandeling van het voorstel toekomt, wordt eerst de geldigheid ervan getoetst. In Gelderland nemen provinciale staten in hun eerstvolgende vergadering een besluit over die geldigheid en wordt het voorstel – als het geldig wordt bevonden– in een volgende vergadering inhoudelijk behandeld.

Mondelinge toelichting In Zuid-Holland wordt het geldige burgerinitiatiefvoorstel altijd eerst inhoudelijk behandeld in een Statencommissie; in Gelderland hoeft dat niet per se het geval te zijn, maar kan het wel zo gaan. In beide provincies wordt de indiener uitgenodigd om het voorstel in de commissievergadering mondeling toe te lichten. In Gelderland mag hij zelfs aan de discussie in die commissie deelnemen. Daarna wordt het in de eerstvolgende plenaire vergadering van Provinciale Staten geagendeerd. Ook daarvoor wordt de indiener uitgenodigd, maar is zijn spreektijd beperkt tot 5 minuten (Zuid-Holland) en mag hij niet aan de discussie deelnemen (beide provincies).

Stop de hobbyjacht In april 2016 wordt bij de provincie Gelderland het burgerinitiatiefvoorstel ingediend Van vogelvrij naar kogelvrij, Stop de hobbyjacht. Het voorstel vraagt provinciale staten onder andere om beleid te maken waardoor voor de jacht op vrij bejaagbare diersoorten alleen nog vergunningen worden afgegeven als dat echt noodzakelijk is. Hazen, fazanten en wilde eenden zijn enkele van de vrij bejaagbare diersoorten in ons land.

2200 De geldigheid van het voorstel moest in de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten op de agenda staan. Dat is ook gebeurd. Het onderwerp stond als zestiende punt op de agenda van 26 mei 2016. De twee indieners en de handtekeningen van degenen die het voorstel ondersteunden voldeden aan alle eisen; zo waren er bijvoorbeeld 2200 handtekeningen, bijna drie keer zoveel als nodig.

Toch vonden de fracties van VVD, CDA, D66, PvdA en SGP dat het voorstel ongeldig was, omdat Provinciale Staten er niet over gingen. Het onderwerp was geen bevoegdheid van Provinciale Staten; het was een bevoegdheid van de minister van Economische Zaken. De fracties van ChristenUnie, PVV en GroenLinks waren het daarmee niet eens. Maar zij vormden de minderheid.

N345 Voorst Enkele jaren eerder – begin november 2010 – wordt bij de provincie Gelderland het burgerinitiatiefvoorstel N345 Voorts ingediend. Het voorstel vraagt provinciale staten te bevorderen dat de zogenoemde Spoorlijnvariant zal worden meegenomen in de MER-procedure voor de aanpassing van de provinciale weg N345 in of bij de gemeente Voorst.

Voorstel geldig De twee indieners en de handtekeningen van degenen die het voorstel ondersteunden voldeden aan alle eisen; zo waren er bijvoorbeeld 1250 handtekeningen geplaatst. Volgens Provinciale Staten was ook aan de overige eisen voldaan, want in hun vergadering van 10 november is het burgerinitiatiefvoorstel geldig verklaard.

Voorstel behandeld In de daaropvolgende Statenvergadering van 15 december 2010 stond de inhoudelijke behandeling van het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda, onder punt 11. Allereerst kreeg de indiener het woord om een mondelinge toelichting te geven. Daarna gaven de fracties een reactie op het voorstel. Ten slotte reageerde de verantwoordelijke gedeputeerde; die adviseerde om het voorstel niet aan te nemen.

Voorstel afgewezen Helaas voor de indieners blijkt een Statenmeerderheid dat inderdaad niet te doen. Alleen VVD, GroenLinks, D66, Partij voor de Dieren en regionale partij GVB steunen het voorstel, om uiteenlopende redenen.

BRONNEN

Artikel 12 Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland (2017) luidt (gedeeltelijk): Provinciale Staten stellen bij aanvang van de vergadering de agenda voor de vergadering vast.

Artikel 13 luidt (gedeeltelijk): Ieder lid kan Provinciale Staten verzoeken punten aan de agenda toe te voegen of af te voeren.

Artikel 104 luidt (gedeeltelijk): Tot de werkzaamheden ter uitvoering van de taken van de Agendacommissie behoren in ieder geval het opstellen van de conceptagenda’s voor de vergaderingen van Provinciale Staten, alsmede het doen van voorstellen omtrent de wijze van behandeling van de daarop gestelde agendapunten.

Artikel 12 Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De voorzitter stelt met inachtneming van de behandeladviezen van de Statencommissies de agenda van de vergadering voorlopig op. Lid 2. Ieder lid van Provinciale Staten kan tot 12.00 uur op de maandag voorafgaand aan de vergadering onderwerpen indienen ter plaatsing op de agenda. De voorzitter kan eveneens aanvullingenvoorstellen op de agenda. Lid 3. Bij aanvang van de vergadering beslissen Provinciale Staten over de aanvullingen op de agenda als bedoeld in het tweede lid en stellen de agenda vast.

Artikel 23 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): De vergadering van provinciale staten wordt in het openbaar gehouden.

Artikel B2 Kieswet luidt: De leden van provinciale staten worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van de provincie, mits zij Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

Verordening recht van initiatief Zuid-Holland, 2014:

Artikel 2 luidt: Lid 1. Ingezetenen van de provincie Zuid-Holland hebben de mogelijkheid om aan Provinciale Staten van Zuid-Holland een initiatiefvoorstel ter besluitvorming voor te leggen. Lid 2. Gerechtigd tot het indienen van een initiatiefvoorstel als bedoeld in het eerste lid zijn degenen die krachtens de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland, alsmede ingezetenen van de provincie Zuid-Holland van vijftien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van Provinciale Staten. Lid 3.Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het burgerinitiatiefvoorstel bepalend.  

Artikel 3 luidt (gedeeltelijk): Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in: a. een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van Provinciale Staten; d. een onderwerp waarover korter dan een jaar voor indiening van het burgerinitiatiefvoorstel door Provinciale Staten een besluit is genomen, dan wel in een vergadering van Provinciale Staten onderwerp van behandeling is geweest.

Artikel 4 luidt: Niet ontvankelijk is het verzoek dat: -niet door ten minste 1000 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund; -een onderwerp als bedoeld in artikel 3 bevat, of -niet voldoet aan de voorwaarden en vereisen voor indiening, als gesteld in artikel 5.  

Artikel 5 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Een burgerinitiatiefvoorstel wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van Provinciale Staten. 2. Het verzoek bevat ten minste: a. een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel; b. een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel; c. een globale raming van de kosten indien uit de realisering van het burgerinitiatief kosten voortvloeien; d. de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum (alle duidelijk leesbaar) en de handtekening van de indiener en zijn plaatsvervanger, en e. een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata (alle duidelijk leesbaar) en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het voorstel ondersteunen.

Artikel 6 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het Presidium van Provinciale Staten vormt zich zo spoedig mogelijk na de datum van indiening van het burgerinitiatiefvoorstel een oordeel over de vraag of het voorstel voldoet aan de vereisten, zoals gesteld in artikel 2 t/m 5 van deze verordening. Lid 2. Indien het Presidium van oordeel is dat het burgerinitiatiefvoorstel niet aan de daaraan te stellen vereisten voldoet, zendt het Presidium het voorstel aan Provinciale Staten, met het advies dit in haar eerstvolgende vergadering niet ontvankelijk te verklaren. Lid 4. Indien het Presidium van oordeel is dat het burgerinitiatiefvoorstel aan de daaraan te stellen vereisten voldoet, verklaart het Presidium het voorstel ontvankelijk en zendt dit ter behandeling aan de Statencommissie die het aangaat.

Artikel 7 luidt (gedeeltelijk): Nadat het Presidium een burgerinitiatiefvoorstel overeenkomstig artikel 6, vierde lid aan een Statencommissie heeft gezonden, wordt het voorstel door die commissie zo spoedig mogelijk voor inhoudelijke behandeling geagendeerd. De voorzitter van Statencommissie nodigt de indiener van het burgerinitiatiefvoorstel schriftelijk uit voor de commissievergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd en stelt deze in de gelegenheid het voorstel tijdens die vergadering mondeling toe te lichten.

Artikel 8 luidt (gedeeltelijk): Nadat de Statencommissie het burgerinitiatief ter besluitvorming aan Provinciale Staten hebben gezonden, agenderen Provinciale Staten het voorstel voor haar eerstvolgende vergadering. De voorzitter van Provinciale Staten nodigt de indiener schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd en verleent tijdens die vergadering aan de indiener maximaal vijf minuten spreektijd om het burgerinitiatiefvoorstel nogmaals toe te lichten.

Hoofdstuk 11 Burgerinitiatief Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017:

Artikel 84 luidt: Een burgerinitiatiefvoorstel heeft betrekking op een aangelegenheid, waarover Provinciale Statenbeslissingsbevoegd zijn. Het burgerinitiatiefvoorstel bestaat uit een nauwkeurig omschreven voorstel voor een door Provinciale Staten te nemen beslissing, voorzien van een uiteenzetting over de daaraan ten grondslag liggende motieven. Het voorstel heeft geen betrekking op een aangelegenheid die gaat over: de rechtspositie van ambtsdragers of gewezen ambtsdragers als zodanig dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden; of de provinciale belastingen, bedoeld in hoofdstuk XV van de Provinciewet.

Artikel 85 luidt (gedeeltelijk): Ieder die gerechtigd is tot deelname aan de verkiezing van de leden van Provinciale Staten van Gelderland kan een verzoek tot agendering van een burgerinitiatiefvoorstel indienen. De indiener dient zijn verzoek tot agendering van een burgerinitiatiefvoorstel schriftelijk in bij de voorzitter van Provinciale Staten. Het verzoek wordt ondertekend door de indiener en bevat zijn achternaam, voornamen, adres en geboortedatum. De indiener voegt bij het verzoek een lijst van personen die het verzoek ondersteunen. De lijst bevat de achternaam, voornamen, adres, geboortedatum en handtekening van deze personen.

Artikel 86 luidt (gedeeltelijk): Provinciale Staten beslissen in de eerstvolgende vergadering na ontvangst van het verzoek over de geldigheid van het burgerinitiatiefvoorstel. Indien de eerstvolgende vergadering plaatsvindt binnen twee weken na ontvangst van het verzoek, beslissen zij in de daaropvolgende vergadering. Het verzoek is geldig indien: ten minste 750 andere personen die 16 jaar of ouder en woonachtig in Gelderland zijn het verzoek ondersteunen; het voldoet aan de overige vereisten uit dit hoofdstuk.

Artikel 87 luidt (gedeeltelijk): Indien Provinciale Staten het verzoek als geldig aanmerken, agenderen zij het burgerinitiatiefvoorstel voor hun eerstvolgende vergadering. Zij agenderen het voorstel voor een latere vergadering indien dat noodzakelijk is in verband met de wettelijke vereiste voorbereidingsprocedure van de voorgestelde beslissing of wanneer voorafgaande behandeling door een Statencommissie wenselijk wordt geacht. De indiener van het verzoek wordt in de gelegenheid gesteld om het burgerinitiatiefvoorstel tijdens de vergadering van Provinciale Staten toe te lichten, direct voorafgaande aan de behandeling van het voorstel. Hij neemt niet deel aan de beraadslaging over het voorstel. Indien het burgerinitiatiefvoorstel geagendeerd is voor de vergadering van een Statencommissie wordt de indiener in de gelegenheid gesteld om het burgerinitiatiefvoorstel tijdens de vergadering toe te lichten en deel te nemen aan de beraadslaging over het voorstel.

Verordening burgerinitiatief Gelderland 2003 (inhoudelijk vrijwel gelijk):

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Actueel/Gelderland/CVDR321607.html

Verslag van de vergadering van Provinciale Staten van Gelderland van 26 mei 2016, zie agendapunt 16:

https://gelderland.stateninformatie.nl/document/3603495/1/PS_-_Verslag_van_de_vergadering_van_Provinciale_Staten_van_25_mei_2016_%28PS2016-400%29

Verslag van de vergadering van Provinciale Staten van Gelderland van 15 december 2010, zie agendapunt 11:

https://gelderland.stateninformatie.nl/document/2388612/1/Bijlage_3_Verslag_van_de_vergadering_van_Provinciale_Staten_op_15_december_2010

In Luxemburg heeft de kiezer niet 1 maar 23 stemmen

DONDERDAG 1 NOVEMBER 2018 Iets meer dan twee weken geleden – zondag 14 oktober – zijn er in Luxemburg parlementsverkiezingen geweest. De coalitiepartijen hebben weliswaar één zetel verloren maar hun meerderheid behouden. Coalitiepartijen zijn de (liberale) DP, de (sociaal-democratische) LSAP en de (groene) Dei Greng.

Groot-hertogdom Luxemburg is een groothertogdom: een monarchie met een groothertog als monarch. Het land heeft zo’n 600.000 inwoners waarvan iets minder dan de helft buitenlander is (en dus niet de Luxemburgse nationaliteit bezit).

Chambre des Députés Het parlement bestaat uit één Kamer: Chambre des Députés. De Kamer heeft zestig Kamerleden; zij worden voor vijf jaar gekozen. De coalitiepartijen hadden in 2013 32 zetels en hebben er nu nog 31.

Parlementsverkiezingen Zondag 14 oktober waren er dus verkiezingen. Iedereen die meerderjarig is en de Luxemburgse nationaliteit bezit mag én moet gaan stemmen. Voor mensen die ouder zijn dan 75 jaar geldt evenwel geen stemplicht. De helft van de inwoners is buitenlander en mag dus niet aan de verkiezingen deelnemen. Van de andere helft alleen de mensen ouder dan 18 jaar.

Districtenstelsel Bij de parlementsverkiezingen wordt gestemd in kiesdistricten. Er zijn vier districten. In elk district worden een aantal Kamerleden gekozen. In district Oost worden 7 Kamerleden gekozen; in Noord 9; in Centrum 21 en in Zuid 23. Dat is samen 60. Zijn woonplaats bepaalt in welk kiesdistrict de kiezer gaat stemmen.

23 stemmen De kiezer kan net zoveel stemmen uitbrengen als het aantal zetels van zijn kiesdistrict. De kiezer in Noord kan dus 23 stemmen uitbrengen, die van Oost ”slechts” 7. De kiezer mag ook minder stemmen uitbrengen. Hij brengt zijn stem uit op een kandidaat die op een kandidatenlijst (politieke partij) staat. De kiezer in Noord kan dus aan 23 kandidaten een stem geven. Dat hoeven geen kandidaten op dezelfde lijst te zijn: hij kan op elke kandidatenlijst een of meer kandidaten een stem geven of dat slechts doen op enkele kandidatenlijsten. De kiezer heeft dus veel vrijheid. Hij mag bovendien een en dezelfde kandidaat twee stemmen geven. Als hij dat doet, heeft hij er nog 21 over voor de andere kandidaten. Hij kan natuurlijk ook al zijn stemmen geven aan kandidaten die op een en dezelfde lijst staan. Ook dan kan hij een of meer van hen twee stemmen geven. Ten slotte kan hij zijn stem uitbrengen op een lijst (dus niet op een kandidaat van die lijst). In dat geval krijgt elke kandidaat op die lijst één stem. Het aantal kandidaten op een lijst is namelijk nooit groter dan het aantal zetels van het kiesdistrict. De stemmen van een kiezer die meer stemmen uitbrengt dan waarover hij beschikt, zijn allemaal ongeldig.

Voorkeursstem Als een lijst voldoende stemmen heeft gekregen voor een of meer Kamerzetels gaan die zetels naar de kandidaten die de meeste stemmen hebben gekregen. De volgorde op de lijst is dus van geen enkel belang, zelfs niet als twee kandidaten hetzelfde aantal stemmen hebben gekregen. De keuzen die de kiezer met zijn stemmen uitbrengt, worden dus maximaal overgenomen.

BRONNEN

Artikel 1 van de Loi électorale luidt (gedeeltelijk): Pour être électeur aux élections législatives il faut: 1° être Luxembourgeois ou Luxembourgeoise; 2° être âgé de dix-huit ans accomplis au jour des élections; 3° jouir des droits civils et politiques; 4° être domicilié dans le Grand-Duché de Luxembourg; les Luxembourgeois domiciliés à l’étranger sont admis aux élections législatives par la voie du vote par correspondance.

Artikel 89 luidt (gedeeltelijk): Le vote est obligatoire pour tous les électeurs inscrits sur les listes électorales. Les électeurs empêchés de prendre part au scrutin doivent faire connaître au procureur d’Etat territorialement compétent leurs motifs, avec les justifications nécessaires.» Si celui-ci admet le fondement de ces excuses, il n’y a pas lieu à poursuite. Sont excusés de droit: 1. les électeurs qui au moment de l’élection habitent une autre commune que celle où ils sont appelés à voter; 2. les électeurs âgés de plus de 75 ans.

Artikel 117 luidt (gedeeltelijk): Le nombre des députés, par application de l’article 51, alinéa 3 de la Constitution, est fixé comme suit: circonscription Sud: 23 députés; circonscription Est: 7 députés; circonscription Centre: 21 députés; circonscription Nord: 9 députés.

Artikel 121 luidt (gedeeltelijk): Les députés sont élus pour cinq ans.

Artikel 133 luidt (gedeeltelijk): Les députés sont élus au scrutin de liste, avec répartition des députés aux différentes listes, proportionnellement au nombre des suffrages qu’elles ont recueillis

Artikel 135 luidt (gedeeltelijk): Une liste ne peut comprendre un nombre de candidats supérieur à celui des députés à élire dans la circonscription.

Artikel 143 luidt (gedeeltelijk): Chaque électeur dispose d’autant de suffrages qu’il y a de députés à élire dans la circonscription. Il peut attribuer deux suffrages à chacun des candidats jusqu’à concurrence du total des suffrages dont il dispose. L’électeur qui, à l’aide d’un crayon, d’une plume, d’un stylo à bille ou d’un instrument analogue, remplit le cercle blanc de la case placée en tête d’une liste ou qui y inscrit une croix ( + ou x ) adhère à cette liste en totalité et attribue ainsi un suffrage à chacun des candidats de cette liste.

Artikel 145 luidt (gedeeltelijk): Les suffrages donnés à une liste en totalité (suffrages de liste) ou aux candidats individuellement (suffrages nominatifs) comptent tant à la liste pour le calcul de la répartition proportionnelle des sièges entre les listes qu’aux candidats pour l’attribution des sièges dans les listes. Le suffrage exprimé dans la case figurant en tête d’une liste compte pour autant de suffrages de liste qu’il y figure de candidats.

Artikel 147 luidt (gedeeltelijk): Les bulletins nuls n’entrent point en compte pour fixer le nombre des voix. Sont nuls: 2° les bulletins qui expriment plus de suffrages qu’il n’y a de membres à élire;

Artikel 161 luidt (gedeeltelijk): Les sièges sont attribués, dans chaque liste, aux candidats ayant obtenu le plus grand nombre de suffrages. En cas d’égalité de suffrages, est proclamé élu le candidat qui est désigné par tirage au sort par le président du bureau principal de la circonscription.

Wie kiest vertegenwoordigers bedrijfsleven in bestuur waterschappen?

WOENSDAG 31 OKTOBER 2018 Over een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks staat hier een bijdrage over de waterschapsverkiezingen. De bijdrage van deze week gaat over de wijze waarop de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het algemeen bestuur worden gekozen.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen land- en tuinbouwgronden en natuurterreinen. Bovendien bestaat het uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. In de waterschappen Delfland (Zuid-Holland) en Rivierenland (grotendeels Gelderland) telt het algemeen bestuur 30 leden. Het algemeen bestuur van een waterschap is enigszins vergelijkbaar met de gemeenteraad.

Opbouw Het algemeen bestuur in Delfland bestaat uit 21 vertegenwoordigers van de ingezetenen, vier vertegenwoordigers van bezitters van de land- en tuinbouwgronden, vier vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en ten slotte één vertegenwoordiger van de bezitters van natuurterreinen. Het algemeen bestuur in Rivierenland bestaat uit 22 vertegenwoordigers van de ingezetenen, vier vertegenwoordigers van de bezitters van de land- en tuinbouwgronden, drie vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en ten slotte één vertegenwoordiger van de bezitters van natuurterreinen. In Rivierenland heeft het bedrijfsleven dus een vertegenwoordiger minder dan Delfland.

Bedrijfsleven De vertegenwoordigers van het bedrijfsleven vertegenwoordigen degenen die gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte en wel krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht (zoals huurders).

De Kamer van Koophandel gaat erover wie de vertegenwoordigers worden van het bedrijfsleven in het algemeen bestuur van het waterschap. De Kamer van Koophandel is een landelijke organisatie die wordt geleid door de Raad van Bestuur. Deze organisatie bestaat uit regio’s. Rivierenland valt (grotendeels) onder de regio Oost en Delfland valt helemaal onder de regio Zuidwest.

Regionale raad Elk van deze regio’s heeft een eigen regionale raad. Het is die regionale raad die voor de waterschappen in die regio de voordracht doet voor de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. In beide regio’s bestaat de regionale raad uit twaalf leden. Daarvan zijn er zes ”aangewezen” door werkgeversorganisaties en drie door werknemersorganisaties (vakbonden). Terzijde: eigenlijk zijn het geen aanwijzingen van deze organisaties, maar slechts negen voordrachten aan de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur benoemt bovendien drie vertegenwoordigers buiten elke voordracht om.

In de Regionale Raad van Zuidwest (waarin Delfland ligt) zijn drie leden aangewezen door MKB-Nederland en drie door VNO-NCW West. En de vakbonden zijn vertegenwoordigd met twee leden aangewezen door CNV en één lid door FNV.

In de Regionale Raad van Oost (waarin Rivierenland ligt) zijn twee leden aangewezen door FNV en één lid door CNV. Wat de werkgeversorganisaties betreft zijn in deze raad alle (zes) leden aangewezen door VNO-NCW én MKB-Nederland gezamenlijk en sommigen bovendien door Transport en Logistiek Nederland, Metaalunie, LTO Noord, Bouwend Nederland, Koninklijke Horeca Nederland en Recron (recreatieve sector).

Voorzitter Elke Regionale Raad wijst uit zijn midden een voorzitter aan.

Totstandkomen voordracht Kandidaten solliciteren bij de regionale raad. Daar maakt de voorzitter een eerste selectie: de kandidaten die niet in het waterschap wonen, minderjarig zijn of die niet aan de profielschets voldoen vallen af. De andere kandidaten worden in beginsel uitgenodigd voor een gesprek. Een van de leden van de regionale raad of een door hen aangewezen functionaris van de Kamer van Koophandel voert de sollicitatiegesprekken waarbij ook een extern adviseur aanwezig moet zijn. De regionale raad vergadert op basis daarvan over de kandidaten. Uiteindelijk komt het tot een voordracht. Daarbij wordt zoveel mogelijk gestreefd naar een unaniem besluit. Als dat niet lukt, voldoet een gewone meerderheid. Elk lid van de regionale raad heeft dan één stem.

Een lid moet stemmen zonder last van of ruggespraak met zijn werkgeversorganisatie of vakbond! En voor een geldige voordracht hoeven slechts twee leden in de vergadering aanwezig te zijn. Zo luidt althans het bestuursreglement voor de (landelijke) Raad van Bestuur; er is een apart bestuursreglement gemaakt voor de regionale raden, maar dat heb ik nergens kunnen vinden; aannemelijk is dat dit hiervan niet zoveel zal afwijken. De voordracht wordt naar de Raad van Bestuur gestuurd, met een schriftelijke motivering waarom een kandidaat wel of niet geschikt is en naar welke drie (Rivierenland) of vier (Delfland) van de geschikte kandidaten de voorkeur uitgaat.

Benoemen De (landelijke) Raad van Bestuur van de Kamer van Koophandel benoemt in elk waterschap de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. In beginsel neemt de Raad van Bestuur de voordracht van de regionale raad over en benoemt dan de kandidaten naar wie de voorkeur van de regionale raad uit gaat. De Raad van Bestuur is daartoe echter niet verplicht. Als de Raad van Bestuur de voordracht niet overneemt, mag de regionale raad een tweede voordracht doen. De Raad van Bestuur neemt hetzij die tweede overdracht wél over hetzij wijkt daarvan af door een of meer andere vertegenwoordigers te benoemen maar dan wel met motivering.

Raad van Bestuur De (landelijke) Raad van Bestuur van de Kamer van Koophandel bestaat uit een voorzitter en (hooguit) vier leden. Zij zijn benoemd door de minister van Economische Zaken. De zittende Raad van Bestuur doet bij vacatures een voordracht. Bij die voordracht wordt gerefereerd aan een profiel; aan de opstelling daarvan is door VNO-NCW, MKB Nederland, FNV, CNV en VMHP (vakcentrale middelbaar en hoger personeel) meegewerkt.

BRONNEN

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel 2 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot regeling van (de) samenstelling van hun bestuur en tot de verdere reglementering van waterschappen behoort aan provinciale staten. De uitoefening van deze bevoegdheid geschiedt bij provinciale verordening.

Artikel 9 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland (2015) luidt (gedeeltelijk): 1. Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden. Van deze leden vertegenwoordigen: a. eenentwintig leden de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter a van de Waterschapswet; b. vier leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter b van de Waterschapswet; c. één lid de categorie natuurterreinen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter c van de Waterschapswet; d. vier leden de categorie bedrijven als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter d van de Waterschapswet. Lid 2. a. De leden bedoeld in het eerste lid, onder b worden benoemd door de Land- en Tuinbouworganisatie Noord, genoemd in het Besluit vaststelling regio’s.

Artikel 6 Reglement voor Waterschap Rivierenland luidt: Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden. Hiervan vertegenwoordigen: a. tweeëntwintig leden de categorie ingezetenen; b. vier leden de categorie ongebouwd; c. één lid de categorie natuurterreinen; d. drie leden de categorie bedrijven.

Artikel 14 Waterschapswet (gedeeltelijk): Lid 2. De vertegenwoordigers van de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel d worden benoemd door de Kamer van Koophandel op voordracht van de regionale raad van de regio van de Kamer van Koophandel, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Wet op de Kamer van Koophandel, die gelegen is in het gebied van het desbetreffende waterschap. Indien binnen het gebied van een waterschap meer dan één regio gelegen is, wordt bij reglement bepaald op welke wijze de betrokken regionale raden tot een voordracht komen. Artikel 7, derde en vierde llid, van de Wet op de Kamer van Koophandel, zijn van toepassing op voordracht en benoeming krachtens dit lid met dien verstande dat voor «Onze Minister» telkens wordt gelezen: de Kamer van Koophandel. Lid 3. De organisaties, bedoeld in de voorgaande leden, voorzien tijdig in een regeling omtrent de selectie en de benoeming van de vertegenwoordiger of vertegenwoordigers van de desbetreffende categorie van belanghebbenden en zenden de regeling ter kennisneming aan het waterschapsbestuur. Het waterschapsbestuur maakt de regelingen bekend.

Artikel 7 Wet op de Kamer van Koophandel luidt: Lid 1. De leden van de Kamer worden benoemd op voordracht van de Kamer. Lid 2. De voordracht is met redenen omkleed en wordt gedaan op basis van een door Onze Minister, gehoord de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties, vastgesteld profiel. Lid3. Indien een voordracht niet leidt tot benoeming door Onze Minister, wordt een nieuwe voordracht gedaan. Onze Minister kan gemotiveerd afwijken van de tweede voordracht. Lid 4. Onze Minister kan een tijdstip bepalen waarop een voordracht als bedoeld in het tweede of derde lid moet zijn gedaan. Indien op dat tijdstip de voordracht niet is gedaan, kan zonder voordracht worden benoemd.

Artikel 3 Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): De Kamer stelt regio’s vast en stelt per regio één of meer regionale vestigingen in. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de instelling en opheffing van regio’s en regionale vestigingen.

Artikel 13 Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): Er is per regio een regionale raad, bestaande uit ten hoogste twaalf leden. Een regionale raad wijst uit zijn midden een voorzitter aan.

Artikel 14 Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De Kamer benoemt, schorst en ontslaat de leden van een regionale raad. Lid 2. Ten hoogste zes uit de kring van ondernemers afkomstige leden worden benoemd op voordracht van de regionale werkgeversorganisaties. Lid 3. Ten hoogste drie uit de kring van werknemers afkomstige leden worden benoemd op voordracht van de regionale werknemersorganisaties. Lid 4. Ten hoogste drie overige leden worden zonder voordracht benoemd in het belang van een evenwichtige samenstelling van de raad dan wel in het belang van in de raad aanwezige deskundigheid op het gebied van ondernemen en innovatie. Lid 5. Voordrachten zijn met redenen omkleed en worden gedaan in overeenstemming met een door de Kamer, gehoord de regionale werkgevers- en werknemersorganisaties, vastgesteld profiel.

Artikel 2 van de Regeling omtrent de selectie en benoeming van vertegenwoordigers van de categorie Bedrijven in het algemeen bestuur van een waterschap door de Kamer van Koophandel (Regio Zuidwest) en (tevens) van de Regeling benoeming waterschapsbestuursleden Bedrijven (Regio Oost) luiden (gedeeltelijk): Lid 1. Een kandidaat dient: ingezetene te zijn van het betreffende waterschap of te verklaren dat hij/zij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in het gebied van het betreffende waterschap; de leeftijd van achttien jaren te hebben bereikt op het tijdstip van het lidmaatschap van het algemeen bestuur van het waterschap. Lid 2. Daarnaast dient een kandidaat tevens te voldoen aan de eisen, zoals beschreven in de door de Raad van Bestuur vastgestelde profielschets.

Artikel 3 daarvan luidt (gedeeltelijk): Lid 6. De Kamer van Koophandel beoordeelt of de ontvangen kandidaatstelling aan de gestelde eisen voldoet en stelt de belangstellende zo snel mogelijk in kennis van eventuele onvolkomenheden, met het verzoek de ontbrekende of onjuiste gegevens per omgaande aan te leveren. Indien dit niet mogelijk is of niet tijdig geschiedt, wordt de kandidaatstelling buiten behandeling gelaten. Lid 7. De voorzitter van de regionale raad stelt de definitieve lijst van de kandidaten vast. Lid 8. De regionale raad nodigt in beginsel alle kandidaten, die op de in lid 7 van dit artikel bedoelde lijst staan, uit voor een individueel gesprek. De regionale raad kan hier echter om haar moverende re-denen van afwijken. Uitgenodigde kandidaten krijgen de gelegenheid hun kandidatuur mondeling toe te lichten. Dit gesprek wordt namens de regionale raad gevoerd door een van leden van de regionale raad of een directeur dienstverlening van de Kamer van Koophandel, bijgestaan door een KvK-adviseur. Daarnaast neemt er bij voorkeur minimaal één extern adviseur deel aan het gesprek. De gesprekken hebben een besloten karakter. Lid 9. De regionale raad legt na afronding van de selectieprocedure haar bevindingen vast in een schriftelijk gemotiveerde voordracht aan de Raad van Bestuur.

Artikel 6 van het Bestuursreglement Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): De leden bevorderen dat zij, voorafgaand aan besluitvorming door de Kamer, in de gelegenheid zijn gesteld, hun standpunt onder elkaars aandacht te brengen. De leden hebben ieder één stem. De leden stemmen zonder last of ruggespraak. De leden bevorderen zoveel mogelijk dat besluiten van de Kamer bij unanimiteit worden genomen. Indien unanimiteit niet haalbaar blijkt, worden de besluiten genomen bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

Artikel 6 Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): De Kamer bestaat uit een voorzitter en ten hoogste vier overige leden. De leden oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

Artikel 7 Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De leden van de Kamer worden benoemd op voordracht van de Kamer. Lid 2. De voordracht is met redenen omkleed en wordt gedaan op basis van een door Onze Minister, gehoord de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties, vastgesteld profiel. Lid3. Indien een voordracht niet leidt tot benoeming door Onze Minister, wordt een nieuwe voordracht gedaan. Onze Minister kan gemotiveerd afwijken van de tweede voordracht. Lid 4. Onze Minister kan een tijdstip bepalen waarop een voordracht als bedoeld in het tweede of derde lid moet zijn gedaan. Indien op dat tijdstip de voordracht niet is gedaan, kan zonder voordracht worden benoemd.

Artikel 2 Uitvoeringsregeling Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): Als centrale werkgevers- en werknemersorganisaties als bedoeld in de wet worden aangewezen: a. de Vereniging VNO-NCW; b. de Koninklijke Vereniging MKB-Nederland; c. de Federatie Nederlandse Vakbeweging; d. het Christelijk Nationaal Vakverbond; e. de Vakcentrale Middelbaar en Hoger Personeel.

Lakota Sioux indianen in de VS

DINSDAG 30 OKTOBER 2018 Vorige week stond er een groot artikel in de krant over Madonna Thunder Hawk, stamoudste van de Lakota Sioux indianen in de Verenigde Staten. Tunder Hawk verzet zich al vele jaren tegen aantasting van de rechten en stamgebieden van de Lakota Sioux, zoals het in hun gebied aanleggen van een oliepijpleiding en delven van uranium. Ze was in Nederland om steun te vinden voor deze strijd.

Inheemse volkeren De Lakota Sioux indianen in de Verenigde Staten zijn een inheems volk, net als andere indianen in dat land en net als andere volkeren elders, zoals de aboriginals in Australië.

VN Verklaring Voor alle inheemse volken heeft de Verenigde Naties een verklaring vastgesteld: de Verklaring over de rechten van inheemse volkeren. Officieel heet deze verklaring in het Engels: United Nations Declaration on the Rights of Indigenous Peoples.

Verzet tegen onteigenen De Verklaring verplicht overheden bijvoorbeeld om te voorkomen dat land of delfstoffen van inheemse volkeren tegen hun zin wordt afgenomen, zoals het geval kan zijn bij aanleg van oliepijpleidingen en uraniumwinning.

Algemene Vergadering Het VN-orgaan dat deze Verklaring heeft aangenomen, is de Algemene Vergadering (General Assembly). Elk land dat lid is van de VN, heeft een zetel in de Algemene Vergadering. Er zijn bijna 200 landen lid. Verenigde Staten en Australië zijn beiden lid van de VN.

Resolutie De Verklaring is met een zeer grote meerderheid van stemmen aangenomen in de vorm van een resolutie op 13 september 2007. Elk land had één stem. Verenigde Staten en Australië hebben tegen deze resolutie gestemd. Toch geldt de Verklaring ook voor hen. Resoluties zijn meerderheidsbesluiten en de minderheid is er dus aan gebonden.

Soft law De Verklaring is geen verdrag. Toch heeft het zeker juridische betekenis. Het kan bijvoorbeeld van belang zijn (of worden) voor wat gewoonterecht is in het internationale recht. En gewoonterecht is juridisch bindend.

BRONNEN

Artikel 8 van de United Nations Declaration on the Rights of Indigenous Peoples (2007) luidt: Lid 1. Indigenous peoples and individuals have the right not to be subjected to forced assimilation or destruction of their culture. Lid 2. States shall provide effective mechanisms for prevention of, and redress for:

(a) Any action which has the aim or effect of depriving them of their integrity as distinct peoples, or of their cultural values or ethnic identities;

(b) Any action which has the aim or effect of dispossessing them of their lands, territories or resources;

(c) Any form of forced population transfer which has the aim or effect of violating or undermining any of their rights;

(d) Any form of forced assimilation or integration;

(e) Any form of propaganda designed to promote or incite racial or ethnic discrimination directed against them.

Artikel 9 van het VN Handvest luidt: The General Assembly shall consist of all the Members of the United Nations. Each Member shall have not more than five representatives in the General Assembly.

Artikel 18 daarvan luidt: Each member of the General Assembly shall have one vote. Decisions of the General Assembly on important questions shall be made by a two-thirds majority of the members present and voting. These questions shall include: recommendations with respect to the maintenance of international peace and security, the election of the non-permanent members of the Security Council, the election of the members of the Economic and Social Council, the election of members of the Trusteeship Council in accordance with paragraph 1 (c) of Article 86, the admission of new Members to the United Nations, the suspension of the rights and privileges of membership, the expulsion of Members, questions relating to the operation of the trusteeship system, and budgetary questions. Decisions on other questions, including the determination of additional categories of questions to be decided by a two-thirds majority, shall be made by a majority of the members present and voting.

Verkiezing lijsttrekker Eerste Kamer bij VVD en dierenpartij

MAANDAG 29 OKTOBER 2018 Op 27 mei 2019 worden de verkiezingen gehouden voor de Eerste Kamer. Vandaag stond in de krant dat de partijtop van ChristenUnie Mirjam Bikker als lijsttrekker heeft voorgedragen. Wie mag bij andere partijen een voordracht doen en wie mag kiezen/benoemen? Ik bespreek de VVD en de Partij voor de Dieren (PvdD).

Voordracht VVD Het landelijk bestuursoverleg doet een voordracht. Het landelijk bestuursoverleg bestaat uit het landelijke hoofdbestuur en de regiovoorzitters. Alle leden die aanwezig waren op het partijcongres hebben het landelijk hoofdbestuur gekozen. Alle leden die in een regio wonen en aanwezig waren op de ledenvergadering hebben hun regiovoorzitter gekozen. Een lid moet 18 jaar of ouder zijn. Een regionale ledenvergadering kan ook een eigen lijsttrekker voor de Eerste Kamer voordragen. Ook een lokale ledenvergadering kan dat doen, net als een (zogenaamd) thematisch netwerk. Regio’s, lokaal en thematische netwerken kunnen alleen met medewerking van het hoofdbestuur worden opgericht.

Benoemen Als er maar één voordracht is, is er slechts één kandidaat en wordt die persoon automatisch de lijsttrekker. Als er meer voordrachten zijn, zijn er meer kandidaten. Dan wordt er een ledenraadpleging gehouden. Alle leden kunnen dan bijvoorbeeld via internet of brief hun stem uitbrengen. Elk lid heeft daarbij een keuze. Hij of zij kiest voor slechts één kandidaat. Of kiest meerdere kandidaten maar brengt daarbij dan wel een volgorde aan.

Annemarie Jorritsma Het landelijk bestuursoverleg heeft huidig senator en fractievoorzitter Annemarie Jorritsma voorgedragen. Ik weet niet of er ook andere kandidaten zijn.

Voordracht PvdD Het landelijk partijbestuur stelt de ontwerpkandidatenlijst op, inclusief de volgorde van de kandidaten. De nummer 1 is de (voorgedragen) lijsttrekker; hij of zij is de kandidaat van het partijbestuur. Alle leden die aanwezig waren op het partijcongres hebben het partijbestuur gekozen. Een lid moet 16 jaar of ouder zijn. Elk lid dat zich heeft aangemeld voor de ontwerpkandidatenlijst kan zich voor een bepaalde plek op die lijst tegenkandidaat stellen. Voor eenzelfde plek kunnen er dan meerdere tegenkandidaten zijn. Het partijbestuur kan een tegenkandidaat uitsluiten, als hij of zij duidelijk niet past in de profielschets of de partij door zijn of haar kandidatuur schade kan toebrengen.

Benoemen Als er maar één kandidaat voor het lijsttrekkerschap is, is er geen tegenkandidaat. Dan wordt die persoon automatisch de lijsttrekker. Als er wel tegenkandidaten zijn, kiest het partijcongres de lijsttrekker uit alle kandidaten voor de eerste plek op de kandidatenlijst. Het partijcongres bestaat uit alle leden die op de vergadering aanwezig zijn. Elk lid heeft één stem. Als de kandidaat van het partijbestuur wordt gekozen, kunnen de tegenkandidaten niet meer meedingen naar een lagere plek op de kandidatenlijst. Maar als een tegenkandidaat wordt gekozen, dingt de kandidaat van het partijbestuur automatisch mee voor de lagere plekken (te beginnen met de tweede plek).

Niko Koffeman De kandidaat van het partijbestuur is huidig senator en fractievoorzitter Niko Koffeman. Ik weet niet of er tegenkandidaten zijn. Het partijcongres wordt in december gehouden.

BRONNEN

VVD

https://www.vvd.nl/content/uploads/2016/12/statuten_huishoudelijk.pdf

Statuten artikelen 1, 6, 8 en 17; Huishoudelijk Reglement artikelen 1, 6, 34 en 97

Partij voor de Dieren

https://www.partijvoordedieren.nl/downloads/www/2012/06/1340723346_20120626_Statuten_Partij_voor_de_Dieren.pdf

Statuten artikelen 4, 5, 7, 14 en 16

https://www.partijvoordedieren.nl/data/files/2016/02/6ab0fdd3449e5178408a8497c981d3b7.pdf

Huishoudelijk Reglement artikelen 9.4, 9.5, 9.7 en 9.8

Burgerinitiatief in Gelderland en Zuid-Holland

VRIJDAG 19 OKTOBER 2018 (gewijzigd op 2 november) In deze bijdrage gaat het over het burgerinitiatiefvoorstel in de provincie. Dat is het recht van burgers om een onderwerp op de agenda van de vergadering van Provinciale Staten te plaatsen. Provinciale Staten kunnen dat recht aan de burgers geven. In Zuid-Holland is dat gebeurd in een aparte verordening; in Gelderland is dat sinds dit jaar geregeld in het reglement van orde en in de decennia daarvoor in een nagenoeg gelijkluidende aparte verordening. Ik vergelijk de regelingen van Zuid-Holland en Gelderland.

Provinciale Staten Provinciale Staten is als het ware het parlement van een provincie. Het aantal volksvertegenwoordigers kan per provincie verschillen. Gelderland en Zuid-Holland hebben elk 55 Statenleden, verdeeld over respectievelijk 11 en 12 fracties.

Vergaderagenda Provinciale Staten stellen zelf de agenda van hun vergadering vast. Dat gebeurt steeds aan het begin van de vergadering. Uiteraard ligt er dan al een voorstel. Agendapunten worden voorgesteld door de Statencommissies of door de Agendacommissie, en ook wel door individuele Statenleden. Maar dat zijn allemaal slechts voorstellen: uiteindelijk beslissen de Statenleden (in vergadering) bij meerderheid over de agenda. De vergaderingen van Provinciale Staten zijn openbaar.

Burgerinitiatiefvoorstel Het burgerinitiatiefvoorstel is een voorstel. Provinciale Staten moeten er een besluit over nemen. Ze hoeven het voorstel natuurlijk niet aan te nemen. Maar ze moeten het wél op hun agenda plaatsen, behandelen en er een besluit over nemen. Het recht van burgerinitiatiefvoorstel gaat dus verder dan het recht van individuele Statenleden om een voorstel te doen om een agendapunt toe te voegen, want Provinciale Staten hoeven zo’n voorstel van een Statenlid niet toe te voegen! Er worden in beide provinciale regelingen aan het burgerinitiatiefvoorstel eisen gesteld, soms dezelfde en soms verschillende.

Woonplaats De indiener en degenen die met hun handtekening het voorstel willen ondersteunen, moeten in de provincie wonen.

Nederlander? In beide provincies moet de indiener de Nederlandse nationaliteit bezitten. In Zuid-Holland moeten ook degenen die met hun handtekening het voorstel willen ondersteunen Nederlander zijn.

18+? In beide provincies hoeven degenen die met hun handtekening het voorstel willen ondersteunen niet meerderjarig te zijn: 15 (Zuid-Holland) of 16 jaar (Gelderland) is oud genoeg. In Gelderland moet de indiener wel meerderjarig zijn.

750/1000 In Zuid-Holland is het vereiste minimumaantal handtekeningen die het voorstel ondersteunen 1/3 hoger dan in Gelderland, namelijk 1000 in plaats van 750. In Zuid-Holland wonen dan ook anderhalf keer zoveel mensen.

Onderwerp Uiteraard moet het een onderwerp zijn waarover Provinciale Staten gáán. In Zuid-Holland wordt bovendien geëist dat het onderwerp in de afgelopen 12 maanden niet reeds stond op de agenda van Provinciale Staten. In Gelderland mag het niet over provinciale belastingen gaan.

Schriftelijke toelichting Het voorstel moet schriftelijk worden ingediend bij de Commissaris van de Koning, inclusief schriftelijke toelichting (motivering).

Geldig of ongeldig Voordat men aan de inhoudelijke behandeling van het voorstel toekomt, wordt eerst de geldigheid ervan getoetst. In Gelderland nemen provinciale staten in hun eerstvolgende vergadering een besluit over die geldigheid en wordt het voorstel – als het geldig wordt bevonden– in een volgende vergadering inhoudelijk behandeld.

Mondelinge toelichting In Zuid-Holland wordt het geldige burgerinitiatiefvoorstel altijd eerst inhoudelijk behandeld in een Statencommissie; in Gelderland hoeft dat niet per se het geval te zijn, maar kan het wel zo gaan. In beide provincies wordt de indiener uitgenodigd om het voorstel in de commissievergadering mondeling toe te lichten. In Gelderland mag hij zelfs aan de discussie in die commissie deelnemen. Daarna wordt het in de eerstvolgende plenaire vergadering van Provinciale Staten geagendeerd. Ook daarvoor wordt de indiener uitgenodigd, maar is zijn spreektijd beperkt tot 5 minuten (Zuid-Holland) en mag hij niet aan de discussie deelnemen (beide provincies).

BRONNEN

Artikel 12 Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland (2017) luidt (gedeeltelijk): Provinciale Staten stellen bij aanvang van de vergadering de agenda voor de vergadering vast.

Artikel 13 luidt (gedeeltelijk): Ieder lid kan Provinciale Staten verzoeken punten aan de agenda toe te voegen of af te voeren.

Artikel 104 luidt (gedeeltelijk): Tot de werkzaamheden ter uitvoering van de taken van de Agendacommissie behoren in ieder geval het opstellen van de conceptagenda’s voor de vergaderingen van Provinciale Staten, alsmede het doen van voorstellen omtrent de wijze van behandeling van de daarop gestelde agendapunten.

Artikel 12 Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De voorzitter stelt met inachtneming van de behandeladviezen van de Statencommissies de agenda van de vergadering voorlopig op. Lid 2. Ieder lid van Provinciale Staten kan tot 12.00 uur op de maandag voorafgaand aan de vergadering onderwerpen indienen ter plaatsing op de agenda. De voorzitter kan eveneens aanvullingenvoorstellen op de agenda. Lid 3. Bij aanvang van de vergadering beslissen Provinciale Staten over de aanvullingen op de agenda als bedoeld in het tweede lid en stellen de agenda vast.

Artikel 23 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): De vergadering van provinciale staten wordt in het openbaar gehouden.

Artikel B2 Kieswet luidt: De leden van provinciale staten worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van de provincie, mits zij Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

Verordening recht van initiatief Zuid-Holland, 2014:

Artikel 2 luidt: Lid 1. Ingezetenen van de provincie Zuid-Holland hebben de mogelijkheid om aan Provinciale Staten van Zuid-Holland een initiatiefvoorstel ter besluitvorming voor te leggen. Lid 2. Gerechtigd tot het indienen van een initiatiefvoorstel als bedoeld in het eerste lid zijn degenen die krachtens de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland, alsmede ingezetenen van de provincie Zuid-Holland van vijftien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van Provinciale Staten. Lid 3.Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het burgerinitiatiefvoorstel bepalend.  

Artikel 3 luidt (gedeeltelijk): Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in: a. een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van Provinciale Staten; d. een onderwerp waarover korter dan een jaar voor indiening van het burgerinitiatiefvoorstel door Provinciale Staten een besluit is genomen, dan wel in een vergadering van Provinciale Staten onderwerp van behandeling is geweest.

Artikel 4 luidt: Niet ontvankelijk is het verzoek dat: niet door ten minste 1000 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund; een onderwerp als bedoeld in artikel 3 bevat, of niet voldoet aan de voorwaarden en vereisen voor indiening, als gesteld in artikel 5.  

Artikel 5 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Een burgerinitiatiefvoorstel wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van Provinciale Staten. 2. Het verzoek bevat ten minste: a. een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel; b. een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel; c. een globale raming van de kosten indien uit de realisering van het burgerinitiatief kosten voortvloeien; d. de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum (alle duidelijk leesbaar) en de handtekening van de indiener en zijn plaatsvervanger, en e. een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata (alle duidelijk leesbaar) en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het voorstel ondersteunen.

Artikel 6 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het Presidium van Provinciale Staten vormt zich zo spoedig mogelijk na de datum van indiening van het burgerinitiatiefvoorstel een oordeel over de vraag of het voorstel voldoet aan de vereisten, zoals gesteld in artikel 2 t/m 5 van deze verordening. Lid 2. Indien het Presidium van oordeel is dat het burgerinitiatiefvoorstel niet aan de daaraan te stellen vereisten voldoet, zendt het Presidium het voorstel aan Provinciale Staten, met het advies dit in haar eerstvolgende vergadering niet ontvankelijk te verklaren. Lid 4. Indien het Presidium van oordeel is dat het burgerinitiatiefvoorstel aan de daaraan te stellen vereisten voldoet, verklaart het Presidium het voorstel ontvankelijk en zendt dit ter behandeling aan de Statencommissie die het aangaat.

Artikel 7 luidt (gedeeltelijk): Nadat het Presidium een burgerinitiatiefvoorstel overeenkomstig artikel 6, vierde lid aan een Statencommissie heeft gezonden, wordt het voorstel door die commissie zo spoedig mogelijk voor inhoudelijke behandeling geagendeerd. De voorzitter van Statencommissie nodigt de indiener van het burgerinitiatiefvoorstel schriftelijk uit voor de commissievergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd en stelt deze in de gelegenheid het voorstel tijdens die vergadering mondeling toe te lichten.

Artikel 8 luidt (gedeeltelijk): Nadat de Statencommissie het burgerinitiatief ter besluitvorming aan Provinciale Staten hebben gezonden, agenderen Provinciale Staten het voorstel voor haar eerstvolgende vergadering. De voorzitter van Provinciale Staten nodigt de indiener schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd en verleent tijdens die vergadering aan de indiener maximaal vijf minuten spreektijd om het burgerinitiatiefvoorstel nogmaals toe te lichten.

Hoofdstuk 11 Burgerinitiatief Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017:

Artikel 84 luidt: Een burgerinitiatiefvoorstel heeft betrekking op een aangelegenheid, waarover Provinciale Statenbeslissingsbevoegd zijn. Het burgerinitiatiefvoorstel bestaat uit een nauwkeurig omschreven voorstel voor een door Provinciale Staten te nemen beslissing, voorzien van een uiteenzetting over de daaraan ten grondslag liggende motieven. Het voorstel heeft geen betrekking op een aangelegenheid die gaat over: de rechtspositie van ambtsdragers of gewezen ambtsdragers als zodanig dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden; of de provinciale belastingen, bedoeld in hoofdstuk XV van de Provinciewet.

Artikel 85 luidt (gedeeltelijk): Ieder die gerechtigd is tot deelname aan de verkiezing van de leden van Provinciale Staten van Gelderland kan een verzoek tot agendering van een burgerinitiatiefvoorstel indienen. De indiener dient zijn verzoek tot agendering van een burgerinitiatiefvoorstel schriftelijk in bij de voorzitter van Provinciale Staten. Het verzoek wordt ondertekend door de indiener en bevat zijn achternaam, voornamen, adres en geboortedatum. De indiener voegt bij het verzoek een lijst van personen die het verzoek ondersteunen. De lijst bevat de achternaam, voornamen, adres, geboortedatum en handtekening van deze personen.

Artikel 86 luidt (gedeeltelijk): Provinciale Staten beslissen in de eerstvolgende vergadering na ontvangst van het verzoek over de geldigheid van het burgerinitiatiefvoorstel. Indien de eerstvolgende vergadering plaatsvindt binnen twee weken na ontvangst van het verzoek, beslissen zij in de daaropvolgende vergadering. Het verzoek is geldig indien: ten minste 750 andere personen die 16 jaar of ouder en woonachtig in Gelderland zijn het verzoek ondersteunen; het voldoet aan de overige vereisten uit dit hoofdstuk.

Artikel 87 luidt (gedeeltelijk): Indien Provinciale Staten het verzoek als geldig aanmerken, agenderen zij het burgerinitiatiefvoorstel voor hun eerstvolgende vergadering. Zij agenderen het voorstel voor een latere vergadering indien dat noodzakelijk is in verband met de wettelijke vereiste voorbereidingsprocedure van de voorgestelde beslissing of wanneer voorafgaande behandeling door een Statencommissie wenselijk wordt geacht. De indiener van het verzoek wordt in de gelegenheid gesteld om het burgerinitiatiefvoorstel tijdens de vergadering van Provinciale Staten toe te lichten, direct voorafgaande aan de behandeling van het voorstel. Hij neemt niet deel aan de beraadslaging over het voorstel. Indien het burgerinitiatiefvoorstel geagendeerd is voor de vergadering van een Statencommissie wordt de indiener in de gelegenheid gesteld om het burgerinitiatiefvoorstel tijdens de vergadering toe te lichten en deel te nemen aan de beraadslaging over het voorstel.

Verordening burgerinitiatief Gelderland 2003 (inhoudelijk vrijwel gelijk):

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Actueel/Gelderland/CVDR321607.html

I Amsterdam

DONDERDAG 18 OKTOBER 2018 De I Amsterdam letters op het Museumplein in Amsterdam moeten daar blijven staan. Dat is de strekking van een internet actie die inmiddels bijna 9000 keer is ondertekend. Het is een reactie op een motie die GroenLinks vorige week in de Amsterdamse gemeenteraad heeft ingediend. De motie roept het college op om die letters daar weg te halen. De internet actie is een verzoek aan de gemeente Amsterdam om de I Amsterdam letters te laten staan op het Museumplein. Ik neem aan dat het verzoek uiteindelijk officieel wordt ingediend bij de gemeente.

Recht Indiening van schriftelijke verzoeken bij de overheid is een recht: het recht van petitie. Petities kunnen bijvoorbeeld worden ingediend bij de Tweede Kamer, bij een commissaris van de Koning (provincie) en bij een burgemeester.

Mensenrecht Het is zelfs een bijzonder recht, het is namelijk een mensenrecht. Dit mensenrecht is zelfs geregeld in de Nederlandse grondwet en is daardoor ook een grondrecht.

Een ieder Het recht van petitie komt een ieder toe. Het is bijvoorbeeld niet beperkt tot Nederlanders of tot meerderjarigen. Ook vreemdelingen en minderjarigen mogen een petitie indienen bij de overheid.

Grondwet Het staat al twee eeuwen in de Nederlandse grondwet. Het was al opgenomen in de eerste grondwet, die van 1815. Het is in de loop der tijd wel een beetje gewijzigd.

Geen recht op honoreren verzoek Het petitierecht houdt (uiteraard) niet in dat de overheid aan het verzoek tegemoet moet komen; de overheid moet het wel in ontvangst nemen.

BRONNEN

Grondwet luidt sinds 1983: Grondrechten. Artikel 5. Ieder heeft het recht verzoeken schriftelijk bij het bevoegd gezag in te dienen.

Grondwet 1972-1983 luidt: Van het Rijk en zijn Inwoners. Artikel 8. Ieder heeft het recht om verzoeken, mits schriftelijk, aan de bevoegde macht in te dienen. Elk verzoek moet door de verzoeker ondertekend zijn. Ondertekening uit naam van anderen kan alleen geschieden krachtens schriftelijke bij het verzoek overgelegde volmacht. Wettig bestaande lichamen kunnen aan de bevoegde macht verzoekschriften indienen, doch alleen over onderwerpen tot hun bepaalde werkkring behorende.

Grondwet 1917-1972 luidt: Van het Rijk en zijne Inwoners. Artikel 8. Ieder heeft het recht om verzoeken, mits schriftelijk, aan de bevoegde macht in te dienen. Elk verzoek moet door den verzoeker onderteekend zijn. Onderteekening uit naam van anderen kan alleen geschieden krachtens schriftelijke bij het verzoek overgelegde volmacht. Wettig bestaande lichamen kunnen aan de bevoegde macht verzoekschriften indienen, doch alleen over onderwerpen tot hun bepaalden werkkring behoorende.

Grondwet 1848-1917 luidt: Van het Rijk en zijn Inwoners. Artikel 9. Ieder ingezeten heeft het regt om verzoeken aan de bevoegde magt schriftelijk in te dienen, mits die persoonlijk en niet uit naam van meer worden onderteekend, welk laatste alleen kan geschieden door of van wege ligchamen, wettelijk zamengesteld of als zoodanig erkend, en in dat geval niet anders dan over onderwerpen tot hunne bepaalde werkzaamheden behoorende.

Grondwet 1840 – 1848 luidt: Van de Plaatselijke Besturen. Artikel 159. Ieder ingezeten heeft het regt om verzoeken aan de bevoegde magt schriftelijk in te dienen, mits die persoonlijk en niet uit naam van meerderen worden onderteekend, welk laatste alleen zal kunnen geschieden door of van wege ligchamen, wettiglijk zamengesteld en als zoodanig erkend, en, in dat geval, niet anders dan over onderwerpen tot derzelver bepaalde werkzaamheden behoorende.

Grondwet 1815-1840 luidt: Van de Plaatselijke Besturen. Artikel 161. Ieder ingezeten heeft het regt om verzoeken aan de bevoegde magt schriftelijk in te dienen, mits die persoonlijk en niet uit naam van meerderen worden onderteekend, welk laatste alleen zal kunnen geschieden door of van wege ligchamen, wettiglijk zamengesteld en als zoodanig erkend, en, in dat geval, niet anders dan over onderwerpen tot derzelver bepaalde werkzaamheden behoorende.