Twee Zwitserse volksinitiatieven op 25 november: over verdrag vs grondwet en over koeien

VRIJDAG 23 NOVEMBER 2018 Zwitserland houdt aanstaande zondag een volksinitiatief over de verhouding tussen verdragen en de grondwet: Volksinitiative Schweizer Recht statt fremder Richter (Selbstbestimmungsinitiative). Welke willen de initiatiefnemers hiermee bereiken? Wat zijn de regels bij Zwitserse volksinitiatieven? Hopelijk heb ik alles goed begrepen.

Volksinitiative Het volksinitiatief is geregeld in de grondwet; er zijn ook nog referenda. Ze kunnen worden gehouden over grondwetswijzigingen, gewone wetten en overheidsbesluiten, maar ook over verdragen en toetreding tot een internationale organisatie. Een referendum gaat in tegenstelling tot een volksinitiatief over een besluit of wet die door regering en volksvertegenwoordiging is aangenomen. Aanstaande zondag gaat het over een volksinitiatief.

Bundesverfassung De initiatiefnemers willen dat de Zwitserse grondwet – Bundesverfassung – boven verdragen komt te staan, zodat bij strijd tussen verdrag en grondwet die laatste voorrang krijgt. Er mogen geen nieuwe verdragen worden gesloten die strijdig zijn met de grondwet. Bestaande verdragen moeten worden aangepast of – als andere verdragspartijen daaraan niet willen meewerken – opgezegd. Overheid en rechters zijn alleen gebonden aan de verdragen waarmee in een referendum is ingestemd. Een uitzondering wordt gemaakt voor fundamentele mensenrechten zoals het folterverbod, het slavernijverbod en het verbod om iemand twee keer te straffen voor dezelfde daad (ne bis in idem). Dergelijke verdragsbepalingen blijven wel voorrang houden op de grondwet.

Teilrevision Het volksinitiatief van aanstaande zondag gaat over een wijziging van enkele grondwettelijke bepalingen, een zogenaamde Teilrevision. De Zwitserse regering en volksvertegenwoordiging ontraden deze grondwetswijziging. De initiatiefnemers kunnen de precieze tekst van de te wijzigen bepalingen voorstellen. Dat is dan een volksinitiatief met ausgearbeitetes Entwurf. Dat is het geval met het volksinitiatief van aanstaande zondag.

100.000 Er zijn honderdduizend steunbetuigingen nodig voor het houden van een volksinitiatief zoals dat van komende zondag. Ze moeten worden verkregen in een periode van anderhalf jaar. Het volksinitiatief van aanstaande zondag heeft ongeveer 116.000 steunbetuigingen verkregen.

Bindend Het Zwitsers volksinitiatief en referendum zijn bindend. De uitslag dat het voorstel is aangenomen, is juridisch bindend. Wetgever en regering mogen die uitslag niet naast zich neerleggen.

Twee meerderheden Voor het aannemen van een voorstel is in elk geval de meerderheid van de uitgebrachte stemmen nodig. Elke Zwitser van 18 jaar of ouder is stemgerechtigd, ook als hij of zij in het buitenland woont. Voor het aannemen van het voorstel van aanstaande zondag is echter meer nodig. Daarvoor is namelijk ook van belang hoe de stemmen zijn verdeeld over de ongeveer 25 kantons die samen Zwitserland vormen. Dat zit als volgt in elkaar. In de meerderheid van de kantons moet een meerderheid van de stemmen voor het voorstel hebben gestemd. Er zijn zes kantons die wat dit betreft slechts elk voor de helft meetellen, zoals kanton Basel-Stadt. De overige kantons tellen elk voor heel mee, zoals St. Gallen. Kantons worden Kantone of Stände genoemd.

Koe bij de hoornen Het is zondag niet het enige voorstel waarover zondag in Zwitserland gestemd wordt. Er zijn nog twee andere. De ene is ook weer een volksinitiatief en ook weer voor een grondwetswijziging. Het gaat over de introductie van overheidssubsidie die het onthoornen van kalveren moet tegengaan, Hornkuh-Initiative. Ook dit initiatief wordt door regering en volksvertegenwoordiging ontraden. De andere is geen volksinitiatief maar een referendum.

BRONNEN:

Over volksinitiatieven en referendum van zondag 25 november 2018: https://www.admin.ch/gov/de/start/dokumentation/abstimmungen/20181125.html

Artikel 139 van de Bundesverfassung der Schweizerischen Eidgenossenschaft luidt (gedeeltelijk): 100 000 Stimmberechtigte können innert 18 Monaten seit der amtlichen Veröffentlichung ihrer Initiative eine Teilrevision der Bundesverfassung verlangen. Die Volksinitiative auf Teilrevision der Bundesverfassung kann die Form der allgemeinen Anregung oder des ausgearbeiteten Entwurfs haben. Eine Initiative in der Form des ausgearbeiteten Entwurfs wird Volk und Ständen zur Abstimmung unterbreitet. Die Bundesversammlung empfiehlt die Initiative zur Annahme oder zur Ablehnung. Sie kann der Initiative einen Gegenentwurf gegenüberstellen.

Artikel 140 luidt (gedeeltelijk): Volk und Ständen werden zur Abstimmung unterbreitet: a. die Änderungen der Bundesverfassung.

Artikel 142 luidt (gedeeltelijk): Die Vorlagen, die dem Volk zur Abstimmung unterbreitet werden, sind angenommen, wenn die Mehrheit der Stimmenden sich dafür ausspricht. Die Vorlagen, die Volk und Ständen zur Abstimmung unterbreitet werden, sind angenommen, wenn die Mehrheit der Stimmenden und die Mehrheit der Stände sich dafür aussprechen. Das Ergebnis der Volksabstimmung im Kanton gilt als dessen Standesstimme. Die Kantone Obwalden, Nidwalden, Basel-Stadt, Basel-Landschaft,

Artikel 136 luidt (gedeeltelijk): Die politischen Rechte in Bundessachen stehen allen Schweizerinnen und Schweizern zu, die das 18. Altersjahr zurückgelegt haben und die nicht wegen Geisteskrankheit oder Geistesschwäche entmündigt sind. Alle haben die gleichen politischen Rechte und Pflichten. Sie können an den Nationalratswahlen und an den Abstimmungen des Bundes teilnehmen sowie Volksinitiativen und Referenden in Bundesangelegenheiten ergreifen und unterzeichnen.

Ondermijnen prefab woningen de rechtsbescherming?

DONDERDAG 22 NOVEMBER 2018 In de krant van vorige week staat een groot artikel over prefab woningen. Dat zijn woningen – eengezinswoningen maar ook appartementen – die in de fabriek worden gemaakt en vervolgens van daaruit naar de woningbouwlocatie worden vervoerd. In vergelijking met een gewone woning die op locatie wordt gebouwd, zijn ze snel klaar en een stuk goedkoper. De kwaliteit is ook niet ondermaats. De prefab woningen lijken daardoor een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan de woningnood die veel gemeenten in het land ervaren. In onder andere Den Bosch, Nijkerk, Amsterdam, Texel, Rotterdam, Weert en Purmerend staan sinds kort prefab woningen of bestaan daarvoor vergevorderde plannen. Bijkomend voordeel voor gemeentebesturen is dat omwonenden en anderen die tegen de komst van (zekere) woningen op een bepaalde locatie zijn veel minder rechtsbescherming hebben. Hoe is het gesteld met die rechtsbescherming bij de bouw van gewone huizen? En wat is het verschil met prefab woningen? Deze bijdrage wil hierop uiteraard geen uitputtend antwoord geven.

Bouwen Voor het bouwen van een bouwwerk zoals een woning is altijd een omgevingsvergunning nodig. Zonder omgevingsvergunning is bouwen van een woning wettelijk verboden. Een woning die is gebouwd zonder omgevingsvergunning moet weer worden afgebroken.

Bestemmingsplan Een omgevingsvergunning wordt geweigerd als het bouwen van de woning (op een zekere locatie) in strijd is met het bestemmingsplan.

Gemeenteraad Het bestemmingsplan is gemaakt door de gemeenteraad. Daarin staat per locatie (perceel) wat de bestemming is en wat de regels zijn voor het gebruik van de grond en de daarop staande bouwwerken. Een bestemming kan bijvoorbeeld zijn kantoren, groen (park of plantsoen), detailhandel, bedrijventerrein, natuur en ten slotte wonen. De gemeenteraad moet om de tien jaar besluiten over verlenging of wijziging van het bestemmingsplan.

Woningbouw Het bouwen van woningen op een locatie mag dus niet in strijd zijn met het bestemmingsplan. Als dat wel het geval is en de gemeenteraad wil toch woningbouw op die locatie mogelijk maken dan moet de raad zijn bestemmingsplan wijzigen, en wel zo dat het nieuwe plan woningbouw op die locatie wel mogelijk is.

Nieuw bestemmingsplan Voor een nieuw bestemmingsplan is natuurlijk een raadsmeerderheid nodig. Maar dat is niet het enige. Ten eerste moet een nieuw plan worden voorbereid. Dat houdt onder andere in dat een ontwerp daarvan gedurende zekere tijd ter inzage moet worden gelegd. Gedurende die tijd kan iedereen – bijvoorbeeld omwonenden – daartegen bij de gemeente bezwaren indienen, zienswijzen geheten. Enige tijd daarna neemt de gemeenteraad zijn definitieve besluit. Bezwaarmakers kunnen dan naar de rechter stappen. Die rechter is de (afdeling bestuursrechtspraak van de) Raad van State. De voorbereiding en vooral de rechtszaken kunnen enige tijd vergen, bijvoorbeeld meer dan een jaar. Weliswaar mag er ondanks de rechtszaak al worden begonnen met de bouw, tenzij om een zogenaamde voorlopige voorziening (bij de Raad van State) wordt gevraagd: dat verzoek zorgt ervoor dat er voorlopig toch niet mag worden gebouwd.

Prefab woning Dat kan kan volgens een gemeente allemaal te lang gaan duren. Dan biedt een prefab woning blijkbaar uitkomst, want blijkbaar wordt een prefab woning juridisch niet gezien als het bouwen van een bouwwerk, maar als het gebruiken van de grond. En dat maakt juridisch veel verschil. Weliswaar gelden de bestemmingen in het bestemmingsplan ook voor het gebruiken van de grond en mag ook voor het gebruiken van de grond dat in strijd is met het bestemmingsplan geen omgevingsvergunning worden afgegeven. Maar: de gemeente mag wél een omgevingsvergunning afgeven voor grondgebruik dat niet langer dan tien jaar in strijd is met het bestemmingsplan. En dat is het verhaal bij prefab woningen: de prefab woning zal hier niet langer staan dan tien jaar; hij wordt na die tien jaar weer verwijderd.

Praktijk Dat is het verhaal bij de prefab woning, maar ik begrijp uit de krant dat het nog maar de vraag is of dat daadwerkelijk gaat gebeuren. De kwaliteit van de prefab woning zal er zeker niet aan in de weg staan om er (veel) langer in te wonen. En er zijn in het verleden vaker perioden geweest waarin veel tijdelijke woningen werden gebouwd die achteraf gezien gewoon permanente woningen zijn geworden.

BRONNEN:

Artikel 2.1 eerste lid onder a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (afgekort tot WABO) luidt: Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk.

Artikel 2.3a WABO luidt (gedeeltelijk): Het is verboden een bouwwerk of deel daarvan dat is gebouwd zonder omgevingsvergunning in stand te laten.

Artikel 2.10 WABO luidt (gedeeltelijk): Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, wordt de omgevingsvergunning geweigerd indien (onder andere) de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, de beheersverordening of het exploitatieplan (..)

Artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening luidt (gedeeltelijk): De gemeenteraad stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vast, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven. Deze regels betreffen in elk geval regels omtrent het gebruik van de grond en van de zich daar bevindende bouwwerken. Deze regels kunnen tevens strekken ten behoeve van de uitvoerbaarheid van in het plan opgenomen bestemmingen, met dien verstande dat deze regels ten aanzien van woningbouwcategorieën uitsluitend betrekking hebben op percentages gerelateerd aan het plangebied. De bestemming van gronden, met inbegrip van de met het oog daarop gestelde regels, wordt binnen een periode van tien jaar, gerekend vanaf de datum van vaststelling van het bestemmingsplan, telkens opnieuw vastgesteld.

Artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening luidt (gedeeltelijk): Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat door een ieder zienswijzen omtrent het ontwerp bij de gemeenteraad naar voren kunnen worden gebracht;

Artikel 2 van de Bijlage bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak van de Algemene wet bestuursrecht luidt (gedeeltelijk): Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. (Zoals een besluit genomen op grond van) artikel 3.1 derde lid Wet ruimtelijke ordening: een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan

Artikel 6.16 Algemene wet bestuursrecht luidt (gedeeltelijk): Het beroep schorst niet de werking van het besluit waartegen het is gericht, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Artikel 8.4 Wet ruimtelijke ordening luidt (gedeeltelijk): Indien gedurende de beroepstermijn met betrekking tot een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, wordt de werking van het besluit opgeschort totdat op het verzoek is beslist. Bij de toewijzing van het verzoek geeft de voorzitter aan op welke onderdelen van het bestemmingsplan of inpassingsplan of van de wijziging of uitwerking hiervan de voorlopige voorziening betrekking heeft.

Artikel 2.1, eerste lid, onder c Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (afgekort tot WABO) luidt (gedeeltelijk): Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:

  • a. het bouwen van een bouwwerk,

  • b. het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald,

  • c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan (..).

Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2 WABO luidt (gedeeltelijk): Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:

  • a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan:

    • 2°. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen,

Die gevallen staan in:

Artikel 4 Besluit Omgevingsrecht (=algemene maatregel van bestuur) luidt (gedeeltelijk): Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de WABO waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van die wet van het bestemmingsplan wordt afgeweken, komen in aanmerking (de volgende onderdelen):

(11) (..) gebruik van gronden of bouwwerken (..) voor een termijn van ten hoogste tien jaar.

Wat staat er morgen op de agenda van hoogheemraadschap Delfland?

WOENSDAG 21 NOVEMBER 2018 Over enkele maanden zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks staat hier een bijdrage over waterschappen of hun verkiezingen. De bijdrage van deze week gaat over de taken van het hoogheemraadschap Delfland, zoals dat blijkt uit de agenda van haar algemeen bestuur.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van land- en tuinbouwgronden en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Bovendien bestaat het uit vertegenwoordigers van de bezitters van natuurterreinen. Het is tot op zekere hoogte vergelijkbaar met de gemeenteraad in de gemeente. In Delfland (Zuid-Holland) bestaat het uit 30 leden.

Opbouw In Delfland zijn er 21 vertegenwoordigers van de ingezetenen, vier vertegenwoordigers van bezitters van de land- en tuinbouwgronden, vier vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en ten slotte één vertegenwoordiger van de bezitters van natuurterreinen.

VV In Delfland heet het algemeen bestuur verenigde vergadering, afgekort tot VV. Jaarlijks moeten er volgens het Reglement van Orde voor de verenigde vergadering en de commissies van het hoogheemraadschap van Delfland minstens vier VV’s worden gehouden. Ik tel er dit jaar negen, er is dus zo’n beetje maandelijks vergaderd. Morgen is de vergadering van deze maand. Daarop staat de begroting voor volgend jaar.

Begroting De begroting van volgend jaar heeft ruim 220 miljoen euro aan uitgaven. De begroting levert een mooi beeld op van de taken.

Afvalwater De grootste uitgavenpost is afvalwaterketen en zuiveren (87 miljoen). Enkele andere posten zijn het watersysteem (35 miljoen), gezond, schoon en zoet water (samen 8 miljoen) en waterveiligheid, stedelijk waterbeheer en klimaatadaptatie (samen 23 miljoen).

Muskusrat Waterveiligheid gaat natuurlijk over de (rivier)dijken en andere (water)keringen. Die dijken zijn er al (gelukkig!), maar ze moeten natuurlijk worden onderhouden en regelmatig gecontroleerd. Ook muskusrattenbestrijding valt onder deze post; deze dieren ondergraven de dijken.

Natte voeten Stedelijk waterbeheer gaat onder andere over de beïnvloeding van gemeentelijke bestemmingsplannen, zodat bijvoorbeeld bewoners van nieuwbouwwoningen die ’s avonds naar de televisie kijken geen natte voeten kunnen krijgen doordat hun huis te dicht bij een rivier is gebouwd.

Spons Klimaatadaptatie gaat onder andere over het bevorderen van tuinen in plaats van verharde pleinen, zodat overtollig regenwater sneller in de bodem verdwijnt (sponswerking).

Commissies (Vrijwel) maandelijks zijn er ook commissievergaderingen. Een commissie bestaat uit een select gezelschap afkomstig uit de verenigde vergadering, van elke fractie minstens één. Een commissietaak is onder andere advies geven aan de VV. Delfland heeft een commissie stedelijk water en watersysteem (SWW) en een commissie gezond, schoon en gezuiverd water (GSG). De commissievergaderingen moeten volgens het reglement minstens twee weken voor de VV worden gehouden; die van november zijn dan ook al gehouden, namelijk op de 6e. Commissievergaderingen zijn net als VV’s in principe openbaar.

BRONNEN:

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel 2 luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot regeling van (de) samenstelling van hun bestuur en tot de verdere reglementering van waterschappen behoort aan provinciale staten. De uitoefening van deze bevoegdheid geschiedt bij provinciale verordening.

Artikel 9 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland (2015) luidt (gedeeltelijk): 1. Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden. Van deze leden vertegenwoordigen: a. eenentwintig leden de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter a van de Waterschapswet; b. vier leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter b van de Waterschapswet; c. één lid de categorie natuurterreinen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter c van de Waterschapswet; d. vier leden de categorie bedrijven als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter d van de Waterschapswet. Lid 2. a. De leden bedoeld in het eerste lid, onder b worden benoemd door de Land- en Tuinbouworganisatie Noord, genoemd in het Besluit vaststellingregio’s. Het lid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt benoemd door de Vereniging van Bos en Natuurterreineigenaren (de laatste zin treedt pas in werking vanaf 2019).

Artikel 6 Reglement voor Waterschap Rivierenland luidt: Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden. Hiervan vertegenwoordigen: a. tweeëntwintig leden de categorie ingezetenen; b. vier leden de categorie ongebouwd; c. één lid de categorie natuurterreinen; d. drie leden de categorie bedrijven.

Reglement van Orde voor de verenigde vergadering en de commissies van het hoogheemraadschap van Delfland, artikelen 1.1, 4.1,4.19, 5.2, 5.3, 5.9 en 5.20: https://www.hhdelfland.nl/over-ons/ReglementvanOrdevoordeVV.pdf

 

Agenda van de verenigde vergadering van 22 november 2018, inclusief vergaderstukken (o.a. begroting): https://www.ibabsonline.eu/Agenda.aspx?site=delfland&agendaid=d5ada7cf-a0ab-4311-9716-f3a847f23c58&FoundIDs=&year=2018

Inwoners van Canadese Calgary spreken zich uit tegen Olympische Winterspelen

DINSDAG 20 NOVEMBER 2018 Het Canadese Calgary heeft zich teruggetrokken uit de race voor de organisatie van de Olympische Winterspelen van 2026. Dat is gebeurd na een referendum dat vorige week dinsdag onder de inwoners is gehouden. Van de 767.000 inwoners die daaraan mochten meedoen is minder dan de helft gaan stemmen (304.000). Daarvan stemden 132.000 voor de komst van de Winterspelen en 171.000 tegen.

City of Calgary Calgary is een gemeente in de provincie Alberta. De stad telt meer dan een miljoen inwoners.

Council De gemeenteraad, city council, heeft besloten tot het houden van het referendum. Dat is gebeurd in de vergadering van 31 juli.

Councillors De gemeenteraad van Calgary bestaat uit 15 volksvertegenwoordigers, councillors. Daarvan zijn er 14 gekozen in kiesdistricten; in elk kiesdistrict – ward – kiezen de mensen die daar wonen één volksvertegenwoordiger. Bovendien kiezen de inwoners van heel Calgary een burgemeester, mayor of ook wel chief elected official genoemd, hun 15e volksvertegenwoordiger.

Quorum Het besluit tot het houden van een referendum was niet unaniem. Elk gemeenteraadslid heeft één stem. Als ik het officiële verslag van de vergadering goed heb begrepen, is het besluit genomen met tien stemmen voor en één stem tegen. De gemeenteraad was dus niet voltallig. Maar dat is ook niet nodig: er hoefden slechts 8 councillors aanwezig te zijn.

Vote of the electors De gemeenteraad kan over elk onderwerp waarover zij zelf gaat een referendum houden, vote of the electors geheten. De gemeenteraad is niet juridisch gebonden aan de uitslag van een referendum.

Are you for or are you against? De gemeenteraad heeft de volgende vraag voorgelegd aan haar inwoners. “Are you for or are you against Calgary hosting the 2026 Olympic and Paralympic Winter Games? … I am for Calgary hosting. … I am against Calgary hosting.”

En nu? In de (Nederlandse) krant staat dat de burgemeester van Calgary vooraf heeft aangekondigd ”de uitkomst hoe dan ook te respecteren en bij een meerderheid van de kandidatuur af te zien”. Ik zou zeggen dat de voltallige gemeenteraad daarover gaat. Misschien dat de burgemeester die aankondiging mede namens de gemeenteraad mocht doen. Er is nog geen gemeenteraadsvergadering gehouden sinds het referendum.

BRONNEN:

© Alberta Queen’s Printer, 2018: Municipal Government Act van de Province of Alberta:

Artikel 148 luidt (gedeeltelijk): Unless otherwise provided for in a bylaw under this section, when a municipality is divided into wards, (a) only an elector who is resident in the ward may vote for a councillor in that ward, and (b) councillors are elected for each ward.

Artikel 150 luidt (gedeeltelijk): The chief elected official of a city or town is to be elected by a vote of the electors of the municipality.

Artikel 153 luidt (gedeeltelijk): Councillors have the following duties: to consider the welfare and interests of the municipality as a whole and to bring to council’s attention anything that would promote the welfare or interests of the municipality;

Verslag gemeenteraadsvergadering van Calgary van 30 en 31 juli 2018, zie met name agendapunt 14: https://pub-calgary.escribemeetings.com/FileStream.ashx?DocumentId=67033

Artikel 180 luidt (gedeeltelijk): A council may act only by resolution or bylaw.

Artikel 181 luidt (gedeeltelijk): A bylaw or resolution of council is not valid unless passed at a council meeting held in public at which there is a quorum present.

Artikel 167 luidt (gedeeltelijk): Except as provided in this or another enactment, the quorum of a council is (a) the majority of all the councillors.

Artikel 182 luidt (gedeeltelijk): A councillor has one vote each time a vote is held at a council meeting at which the councillor is present.

Artikel 236 luidt (gedeeltelijk): (1) A council may provide for the submission of a question to be voted on by the electors on any matter over which the municipality has jurisdiction. (2) A vote of the electors under subsection (1) does not bind council.

Sinterklaas is in ons land

MAANDAG 19 NOVEMBER 2018 Sinterklaas is weer in ons land. De Goedheiligman is afgelopen zaterdag met zijn Pieten aan land gekomen in Zaanstad, Noord-Holland. Ze blijven zoals elk jaar tot 6 december. Sint maar vooral de Pieten gaan in de komende weken hard aan het werk. Ze gaan bijvoorbeeld scholen en winkelcentra bezoeken en pakjes bezorgen bij de mensen thuis. Dat betekent hard werken en veel reizen. De Pieten doen dit in opdracht van Sint. Mogen ze dat wel allemaal doen? Ok, ze willen alleen maar goed doen. Maar dan nog: mogen zij hier zomaar enkele weken verblijven en (hard) werken?

Een vreemdeling zeker Hun verblijf en werkzaamheden hier te lande zou problematisch kunnen zijn. Sint en de Pieten zijn namelijk vreemdelingen. Want ze hebben niet de Nederlandse nationaliteit en wonen evenmin in ons land. Alles wijst er namelijk op – maar zeker is het niet – dat ze uit Spanje komen.

Spanje Stel dat (Sint en) de Pieten inderdaad uit Spanje komen. In dat geval is er geen vuiltje aan de lucht. Want dan mogen de Pieten hier zomaar enkele weken verblijven om hard te werken. Spanje is namelijk net als Nederland een EU-land, een lidstaat van de Europese Unie. Daardoor zijn Spaanse Pieten gemeenschapsonderdanen of te wel ”burgers van de EU”. Iedere EU burger mag in andere lidstaten verblijven en aldaar werken; dat mag dus ook in ons land.

Stoomboot Het is evenwel niet zeker dat ze uit Spanje komen. Ze komen elk jaar per stoomboot (dat geeft wel de nodige vuiltjes in de lucht). Waarom de reis van Spanje naar Nederland per boot afgelegd? Kan die reis niet beter over land worden afgelegd? Is die boot daarom geen aanwijzing dat ze over water wel móeten reizen? Zo ja: ligt het dan niet meer voor de hand dat (Sint en) de Pieten uit Engeland komen?

Engeland Stel dat (Sint en) de Pieten inderdaad uit Engeland komen. Ook dat zou vreemdelingrechtelijk in de afgelopen jaren geen enkele probleem zijn geweest. Want Engeland (Groot-Brittannië) is net als Spanje een EU-land. De Pieten mogen daardoor zomaar enkele weken in ons land verblijven om er hard te werken. Maar, let wel: dat gaat veranderen!

Brexit Eind maart 2019 verlaat Groot-Brittannië de Europese Unie. Wat daarvan de gevolgen zijn, is nog erg onduidelijk. Daarover is een jaar of nog langer onderhandeld met de EU. Dat heeft weliswaar recentelijk geleid tot een akkoord, maar het is allerminst zeker dat het Britse parlement daarmee zal instemmen. Dat geldt zowel de oppositie als de regeringspartij.

Brexi(n)t? Stel nu dat het akkoord wordt afgewezen en er geen nieuw akkoord tot stand komt, zelfs geen tijdelijk akkoord tot eind 2020. Britten zijn dan geen burgers van de EU meer. Zij mogen dan niet meer automatisch in ons land verblijven en werken. Wat betekent dat voor (Sint en) de Pieten als ze volgend jaar rond deze tijd weer aan land willen komen in ons land? Zijn ze dan niet meer welkom? Daarover zal dan de Nederlandse overheid gaan, in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Vergunning (Werkgever) Sint zal dan bij de IND voor zijn (werknemers) Pieten een vergunning moeten aanvragen. Een vergunning om hier enkele weken te mogen verblijven en in die tijd te werken. Dat werk is seizoensgebonden en dus seizoensarbeid. Sint zal bij de autoriteiten (IND) moeten opgeven wat het doel is van het verblijf, waaruit het werk precies bestaat (pakjes bezorgen bij de mensen thuis, scholen en winkelcentra bezoeken enzovoorts). Als Sint de vergunning krijgt, mogen de Pieten slechts de opgegeven werkzaamheden verrichten. Het is echter nog maar de vraag of hij de gevraagde vergunning krijgt. Vaak worden zulke vergunningen namelijk geweigerd, bijvoorbeeld als er in ons land of in een ander land van de EU werknemers zijn die dat werk kunnen en willen doen.

Kom maar binnen! Zullen er volgend jaar EU burgers zijn die het werk van de Pieten kunnen en willen doen? Het Pietenwerk is gevaarlijk (lopen over gladde daken) en vereist de nodige deskundigheid (?) en je moet er maar zin in hebben. Het zou daarom zomaar eens kunnen gebeuren dat de IND die vergunning verleent. Het kost Sint natuurlijk wel geld (leges!). En hij moet er ook aan denken om hem tijdig aan te vragen.

Iets van vinden Trouwens, de IND neemt haar beslissingen namens de minister. Daardoor zal de minister – en daarmee de regering – toch iets moeten gaan vinden van de Pieten!

BRONNEN:

Artikel 8 Vreemdelingenwet luidt (gedeeltelijk): De vreemdeling heeft in Nederland uitsluitend rechtmatig verblijf (onder andere) als gemeenschapsonderdaan zolang deze onderdaan verblijf houdt op grond van een regeling krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 21 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie luidt (gedeeltelijk): Iedere burger van de Unie heeft het recht vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, onder voorbehoud van de beperkingen en voorwaarden die bij de Verdragen en de bepalingen ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld.

Artikel 45 luidt (gedeeltelijk): Het verkeer van werknemers binnen de Unie is vrij. Het houdt het recht in om a. in te gaan op een feitelijk aanbod tot tewerkstelling; b. zich te dien einde vrij te verplaatsen binnen het grondgebied der lidstaten; c. in een der lidstaten te verblijven teneinde daar een beroep uit te oefenen.

Artikel 8 Vreemdelingenwet luidt (gedeeltelijk): De vreemdeling heeft in Nederland uitsluitend rechtmatig verblijf (onder andere) op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14;

Artikel 14 luidt (gedeeltelijk): Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt verleend onder beperkingen, verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is toegestaan. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 3.4 Vreemdelingenbesluit luidt (gedeeltelijk): De in artikel 14 van de Wet bedoelde beperkingen houden (onder andere) verband met seizoenarbeid.

Artikel 8 Wet arbeid vreemdelingen luidt (gedeeltelijk): (De IND namens) de minister weigert een vergunning (onder andere) indien voor de desbetreffende arbeidsplaats prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt aanwezig is.

De agenda van het Franse parlement

VENDREDI LE 16 NOVEMBRE 2018 Eind mei heeft de Franse regering drie wetsvoorstellen ingediend voor diverse institutionele hervormingen, zoals de wijze waarop de leden van de Franse Tweede Kamer worden gekozen (het kiesstelsel). Een commissie uit de Franse Tweede Kamer – dat is de Assemblée nationale – heeft één van die wetsvoorstellen al in juli in behandeling genomen. Dat is het wetsvoorstel dat enkele bepalingen uit de Grondwet wil wijzigingen, zoals het recht van Kamerleden om een wetsvoorstel te wijzigen (amendementsrecht). Het kiesstelsel voor de Assemblée nationale is niet in de Grondwet geregeld; de hervorming hiervan staat in een van de andere wetsvoorstellen. Halverwege juli stopten alle parlementaire werkzaamheden voor institutionele hervormingen. En ze zijn tot op heden niet hervat. Waarom niet?

Benalla Dat heeft te maken met de affaire Benalla. Alexandre Benalla was de persoonlijke veiligheidsadviseur van de Franse president Macron. Half juli werd bekend werd dat hij (Benalla!) op 1 mei enkele betogers hardhandig tegen de grond had gewerkt en dat president en regering daarop niet adequaat hebben gereageerd. Benalla’s daden zijn (ook) in Frankrijk misdrijven. Voor de president was dat geen reden om hem te ontslaan. Voor de regering was dat geen reden om politie en justitie in te schakelen. In het parlement liepen de emoties door deze affaire hoog op. Uiteindelijk leidde het tot een parlementaire enquête.

Agenda De affaire Benalla en de parlementaire enquête daarnaar was de reden dat de parlementaire behandeling van de wetsvoorstellen voor institutionele hervormingen werd stopgezet. Het onderwerp werd dus van de agenda van de Assemblée nationale gehaald.

Overeenkomsten De wetsvoorstellen waren ingediend door de Franse regering. Het is meestal de regering die wetsvoorstellen indient. Ook in Nederland is dat het geval. Zowel in Nederland als in Frankrijk mag de regering haar wetsvoorstel tijdens de parlementaire behandeling wijzigen (amenderen) en ook intrekken.

Verschil Tot zover de overeenkomsten tussen Nederland en Frankrijk. Er is echter een belangrijk verschil. Terwijl de Nederlandse Tweede Kamer volledig over haar eigen agenda gaat, is dat in de Franse Assemblée nationale maar gedeeltelijk het geval. Daar gaat ook de Franse regering over de agenda van Assemblée nationale. Maandelijks vult de Assemblée nationale namelijk slechts de helft van haar beschikbare vergadertijd in en vult de Franse regering de andere helft in. De Franse regering bepaalt zodoende wanneer een wetsvoorstel wordt behandeld in het parlement. En het kan ook bepalen dat een wetsvoorstel dat in meer of mindere mate al is behandeld weer van de agenda wordt gehaald, voor kortere of langere tijd. Ongeacht wat de Assemblée nationale daarvan vindt.

5e Republiek Dat is zo geregeld in de Franse Grondwet, sinds 2008. Voor het parlement is deze regeling zelfs een grote verbetering ten opzichte van de jaren daarvoor. In 1958 is de huidige Grondwet ingevoerd, die van de Vijfde Republiek. Tot 2008 was hierin geregeld dat de regering over nagenoeg de hele agenda van de Assemblée nationale ging.

Benalla (vervolg) De Franse regering heeft eind juli besloten dat de drie wetsvoorstellen van de agenda van de Assemblée nationale worden gehaald, tot nader order!

BRONNEN:

Onderstaande Franse wetsbepalingen zijn afkomstig van DILA. Constitution 06.03.2017 https://www.legifrance.gouv.fr/Droit-francais/Constitution.

Artikel 82 Nederlandse Grondwet luidt (gedeeltelijk): Voorstellen van wet kunnen worden ingediend door of vanwege de Koning.

Artikel 39 Franse Constitution luidt (gedeeltelijk): L’initiative des lois appartient au Premier ministre.

Artikel 84 luidt (gedeeltelijk): Zolang een voorstel van wet, ingediend door of vanwege de Koning, niet door de Tweede Kamer is aangenomen, kan het vanwege de regering worden gewijzigd.

Artikel 44 Franse Constitution luidt (gedeeltelijk): Le Gouvernement a le droit d’amendement.

Artikel 86 Nederlandse Grondwet luidt (gedeeltellijk): Zolang een voorstel van wet niet door de Staten-Generaal is aangenomen, kan het door of vanwege de indiener worden ingetrokken

Artikel 48 Franse Constitution luidt (gedeeltelijk): Deux semaines de séance sur quatre sont réservées par priorité, et dans l’ordre que le Gouvernement a fixé, à l’examen des textes et aux débats dont il demande l’inscription à l’ordre du jour.

Weinig aandacht voor commissaris van de Koning in Eerste Kamer debat

DONDERDAG 15 NOVEMBER 2018 Afgelopen dinsdag heeft de Eerste Kamer vergaderd over het wetsvoorstel om de benoeming van de burgemeester en de commissaris van de Koning uit de Grondwet te halen, te deconstitutionaliseren dus. De vergadering heeft geduurd van half twee tot elf uur. Hoeveel aandacht was er in het debat (voor de deconstitutionalisering van de benoeming van) de commissaris van de Koning?

CdK De commissaris van de Koning heette ten tijde van Koningin Beatrix commissaris van de Koningin of ook wel commissaris der Koningin. Dat laatste werd dan vaak afgekort tot CdK. Die afkorting wordt tegenwoordig nog steeds gebruikt. Ook commissaris (zonder toevoeging) is in zwang. In de provincie Limburg wordt hij om historische redenen gouverneur genoemd.

Benoemingswijze nu De regering benoemt de commissaris (per koninklijk besluit). De minister van Binnenlandse Zaken doet daartoe een voordracht. Provinciale Staten doen de minister een aanbeveling waarop twee kandidaten staan. De persoon die de minister voordraagt is één van deze twee, althans in beginsel. Vervolgens benoemt de regering dus de commissaris (per koninklijk besluit): de Kroonbenoeming. Deze regeling staat in de Provinciewet. In de Grondwet staat dat de Kroonbenoeming niet mag verdwijnen en een andere regeling in de Provinciewet dus niet is toegestaan. De voorgestelde deconstitutionalisering zorgt ervoor dat een andere regeling in de Provinciewet straks wel is toegestaan.

Verslag Wat hier volgt is uit het nog niet gecorrigeerde verslag dat van de vergadering afgelopen dinsdag is gemaakt, en op de website van de Eerste Kamer staat.

Onbekend Opvallend is dat de meeste fractiewoordvoerders eigenlijk alleen spreken over de deconstitutionalisering van de burgemeestersbenoeming. Volgens de woordvoerder van GroenLinks komt dit doordat de commissaris veel verder van de burger af staat en veel minder bekendheid geniet. Enkele fracties hebben wél specifieke aandacht voor de commissaris.

Ambtsinstructie De commissaris heeft een aantal rijkstaken/regeringstaken. Dat is onder andere geregeld in de zogenaamde Ambtsinstructie commissaris van de Koning. Daardoor is hij (ook) een rijksorgaan. Als rijksorgaan heeft hij bijvoorbeeld een belangrijke rol bij benoeming, herbenoeming en ontslag van burgemeesters en bij gemeenten waarin de bestuurlijke verhoudingen verstoord zijn of de bestuurlijke integriteit in geding is.

Ambtsinstructie en dus? De woordvoerders van de fracties van VVD, ChristenUnie en CDA menen dat er daarom weinig reden is om de huidige benoemingswijze van de commissaris te veranderen. In hun reacties maken initiatiefnemer (en fractieleider van D66 in de Tweede Kamer) Rob Jetten en de minister van Binnenlandse Zaken duidelijk dat zij daar best wel eens gelijk in kunnen hebben maar dat dit de voorgestelde deconstitutionalisering zeker niet in de weg staat.

BRONNEN:

Artikel 61 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): De commissaris van de Koning wordt bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister benoemd voor de tijd van zes jaar. Onze Minister overlegt met provinciale staten over de eisen die aan de te benoemen commissaris worden gesteld met betrekking tot de vervulling van het ambt. Voorafgaand aan het overleg met Onze Minister stellen provinciale staten gedeputeerde staten in de gelegenheid hun wensen en bedenkingen ten aanzien van deze eisen kenbaar te maken. Na het overleg met Onze Minister stellen provinciale staten uit hun midden een vertrouwenscommissie in, belast met de beoordeling van de kandidaten. Onze Minister verschaft de vertrouwenscommissie een opgave van degenen die naar het ambt van commissaris hebben gesolliciteerd, vergezeld van zijn oordeel over kandidaten die hij in beginsel geschikt acht voor benoeming. Als de vertrouwenscommissie besluit naast deze kandidaten ook andere kandidaten die gesolliciteerd hebben, bij haar beoordeling te betrekken, doet zij daarvan onverwijld mededeling aan Onze Minister. Deze brengt zijn oordeel over laatstgenoemde kandidaten ter kennis van de vertrouwenscommissie. De vertrouwenscommissie brengt verslag uit van haar bevindingen aan de staten en aan Onze Minister. Provinciale staten zenden Onze Minister binnen vier maanden nadat de gelegenheid tot sollicitatie voor de functie is gegeven een aanbeveling inzake de benoeming. Deze aanbeveling omvat twee personen. In een bijzonder, door provinciale staten te motiveren geval, kan worden volstaan met een aanbeveling waarop één persoon vermeld staat. Onze Minister slaat geen acht op een enkelvoudige aanbeveling, indien naar zijn oordeel geen sprake is van een bijzonder geval. Onze Minister volgt in zijn voordracht in beginsel de aanbeveling, met inbegrip van de daarop gehanteerde volgorde, tenzij zwaarwegende gronden aanleiding tot afwijking geven. Een afwijking wordt gemotiveerd.

Artikel 126 Grondwet luidt: Bij de wet kan worden bepaald, dat de commissaris van de Koning wordt belast met de uitvoering van een door de regering te geven ambtsinstructie

Artikel 6 Ambtsinstructie commissaris van de Koning luidt (gedeeltelijk): De commissaris ziet toe op een ordelijk verloop van de procedure met betrekking tot de benoeming van een burgemeester. Voordat de vacature van burgemeester in een gemeente wordt opengesteld overlegt de commissaris met de raad over de eisen die aan de te benoemen burgemeester worden gesteld met betrekking tot de vervulling van het ambt. De commissaris verschaft de vertrouwenscommissie een opgave van degenen die naar het ambt van burgemeester hebben gesolliciteerd, vergezeld van zijn oordeel over kandidaten die hij in beginsel geschikt acht voor benoeming.

Artikel 7 luidt (gedeeltelijk): De commissaris ziet toe op een ordelijk verloop van de procedure met betrekking tot de herbenoeming van een burgemeester.Voordat de raad een aanbeveling inzake de herbenoeming van de burgemeester opstelt overlegt hij met de commissaris over het functioneren van de burgemeester. Na de ontvangst van de aanbeveling inzake de herbenoeming van de burgemeester zendt de commissaris deze door naar Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vergezeld van zijn advies daarover. Tevens rapporteert de commissaris over zijn bevindingen met betrekking tot de inhoud en het verloop van de procedure. Daarbij gaat hij in op zijn overleg met de raad.

Artikel 7a luidt (gedeeltelijk): De commissaris ziet toe op een ordelijk verloop van de procedure met betrekking tot het ontslag van een burgemeester. De commissaris onderzoekt de mogelijkheid of een gerezen conflict tussen de raad en de burgemeester kan worden opgelost. Ingeval van een mogelijke verstoorde verhouding tussen de burgemeester en de raad adviseert de commissaris op diens verzoek Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (..). Na de ontvangst van de aanbeveling inzake het ontslag van de burgemeester zendt de commissaris deze door naar Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vergezeld van zijn advies daarover. Tevens rapporteert de commissaris over zijn bevindingen met betrekking tot de inhoud en het verloop van de procedure. Daarbij gaat hij in op zijn overleg met de raad.

Artikel 7b luidt: De commissaris informeert Onze Minister bij verstoorde bestuurlijke verhoudingen in een gemeente en wanneer de bestuurlijke integriteit van een gemeente in het geding is. Hij informeert Onze Minister daarbij tevens over de maatregelen die hij ter zake neemt.

Niet gecorrigeerde verslag van de plenaire vergadering van dinsdag 13 november 2018 op de website van de Eerste Kamer: https://www.eerstekamer.nl/verslag/20181113/verslag

Waterschapsverkiezingen 2019: benoeming vertegenwoordiger natuur

WOENSDAG 14 NOVEMBER 2018 Over enkele maanden zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks staat hier een bijdrage over de waterschapsverkiezingen. De bijdrage van deze week gaat over de wijze waarop de vertegenwoordigers van de bezitters van natuurterreinen worden gekozen in het algemeen bestuur.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van land- en tuinbouwgronden en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Bovendien bestaat het uit vertegenwoordigers van de bezitters van natuurterreinen. In de waterschappen Delfland (Zuid-Holland) en Rivierenland (grotendeels Gelderland) telt het algemeen bestuur 30 leden. Het algemeen bestuur van een waterschap is enigszins vergelijkbaar met de gemeenteraad.

Opbouw Het algemeen bestuur in Delfland bestaat uit 21 vertegenwoordigers van de ingezetenen, vier vertegenwoordigers van bezitters van de land- en tuinbouwgronden, vier vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en ten slotte één vertegenwoordiger van de bezitters van natuurterreinen. Het algemeen bestuur in Rivierenland bestaat uit 22 vertegenwoordigers van de ingezetenen, vier vertegenwoordigers van de bezitters van de land- en tuinbouwgronden, drie vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en ten slotte één vertegenwoordiger van de bezitters van natuurterreinen. In beide waterschappen hebben de bezitters van natuurterreinen dus slechts één vertegenwoordiger.

VBNE In zowel Delfland als Rivierenland is het de vereniging van bos- en natuurterreineigenaren (VBNE) die die vertegenwoordiger benoemt. De leden van deze vereniging zijn géén mensen van vlees en bloed maar organisaties. Er zijn zes organisaties lid: Staatsbosbeheer, Vereniging van Natuurmonumenten, LandschappenNL, Rijksvastgoedbedrijf, Natuurnetwerk Gemeenten en de Federatie Particulier Grondbezit. LandschappenNL is het samenwerkingsverband van de provinciale landschappen, zoals Het Zuid-Hollands Landschap en Het Geldersch Landschap en Kasteelen.

Eén regeling VBNE maakt zelf de regeling voor de (wijze waarop zij komt tot de) benoeming van de vertegenwoordiger. Die regeling is voor Delfland en Rivierenland dezelfde.

Benoemingscommissie De benoemingscommissie voert sollicitatiegesprekken en brengt uiteindelijk schriftelijk advies uit. Daarin staat welke sollicitant zij het meest geschikt acht en waarom dat zo is; er kan ook in staan dat geen enkele sollicitant geschikt is (dan volgt een nieuwe sollicitatieronde). De benoemingscommissie bestaat uit afgevaardigden van de zes verenigingsleden. Er moet altijd een afgevaardigde van de Federatie Particulier Grondbezit in zitten. Datzelfde geldt voor Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten en LandschappenNL: twee van deze organisaties moeten althans een afgevaardigde hebben gestuurd. De andere verenigingsleden mogen een afgevaardigde sturen. De commissie bestaat dus uit minstens drie leden en maximaal zes. Voor het uitbrengen van advies voldoet een meerderheidsbesluit. Het werkgebied van de commissie bestaat uit alle waterschappen in een provincie. Elke provincie heeft dus een eigen commissie.

Bestuur van VBNE VBNE is een vereniging en heeft dus naast leden ook een bestuur. De benoemingscommissie brengt advies uit aan dit bestuur. Het bestuur besluit wie de vertegenwoordiger in het algemeen bestuur van het waterschap wordt. Het hoeft het advies van de commissie dus niet over te nemen. De voorzitter van de commissie mag het in de bestuursvergadering mondeling toelichten. Commissievoorzitter is een commissielid die de anderen als voorzitter hebben aangewezen.

Sollicitant De sollicitatieprocedure staat voor iedereen open die meerderjarig is en in het waterschap woont.

BRONNEN:

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel 116 luidt: Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: c. natuurterreinen: ongebouwde onroerende zaken waarvan de inrichting en het beheer geheel of nagenoeg geheel en duurzaam zijn afgestemd op het behoud of de ontwikkeling van natuur. Onder natuurterreinen worden mede verstaan bossen en open wateren met een oppervlakte van ten minste één hectare.

Artikel 2 luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot regeling van (de) samenstelling van hun bestuur en tot de verdere reglementering van waterschappen behoort aan provinciale staten. De uitoefening van deze bevoegdheid geschiedt bij provinciale verordening.

Artikel 9 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland (2015) luidt (gedeeltelijk): 1. Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden. Van deze leden vertegenwoordigen: a. eenentwintig leden de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter a van de Waterschapswet; b. vier leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter b van de Waterschapswet; c. één lid de categorie natuurterreinen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter c van de Waterschapswet; d. vier leden de categorie bedrijven als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter d van de Waterschapswet. Lid 2. a. De leden bedoeld in het eerste lid, onder b worden benoemd door de Land- en Tuinbouworganisatie Noord, genoemd in het Besluit vaststellingregio’s. Het lid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt benoemd door de Vereniging van Bos en Natuurterreineigenaren (de laatste zin treedt pas in werking vanaf 2019).

Artikel 6 Reglement voor Waterschap Rivierenland luidt: Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden. Hiervan vertegenwoordigen: a. tweeëntwintig leden de categorie ingezetenen; b. vier leden de categorie ongebouwd; c. één lid de categorie natuurterreinen; d. drie leden de categorie bedrijven.

Artikel 7 luidt (gedeeltelijk): Benoeming vertegenwoordigers geborgde zetels. Lid 3. Voor de categorie natuurterreinen wordt door de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren één vertegenwoordiger benoemd.

Artikel 14 Waterschapswet (gedeeltelijk): Lid 1. 1 De vertegenwoordigers van de categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b en c, worden benoemd door de daartoe bij reglement aangewezen organisaties. Indien voor een categorie meer dan één organisatie wordt aangewezen wordt bij reglement bepaald op welke wijze de aangewezen organisaties tot een benoeming komen. Lid 3. De organisaties, bedoeld in de voorgaande leden, voorzien tijdig in een regeling omtrent de selectie en de benoeming van de vertegenwoordiger of vertegenwoordigers van de desbetreffende categorie van belanghebbenden en zenden de regeling ter kennisneming aan het waterschapsbestuur. Het waterschapsbestuur maakt de regelingen bekend.

Regeling benoeming waterschapsbestuursleden Natuurterreinen (regeling van de VBNE):

https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/externebijlagen/exb-2018-18125/1/bijlage/exb-2018-18125.pd

Eerste Kamer: dinsdag vergaderdag

DINSDAG 13 NOVEMBER 2018 Op 27 mei 2019 worden verkiezingen gehouden voor de Eerste Kamer. Waarmee houdt de Eerste Kamer zich zoal bezig? Hieronder volgen de activiteiten van vandaag.

Dinsdag De Eerste Kamer heeft niet elke dag activiteiten. Er is wekelijks een vaste vergaderdag: de dinsdag. In sommige weken zijn er ook op de maandag vergaderingen. Deze week wordt er alleen op dinsdag – vandaag dus – vergaderd.

Wetsvoorstellen Vanmiddag is er een vergadering over het wetsvoorstel om de Grondwet te wijzigen. In dat wetsvoorstel wordt voorgesteld om de benoeming van de burgemeester uit de Grondwet te halen. Als de Eerste Kamer vergadert over een wetsvoorstel, dan betekent dit dat hetzelfde wetsvoorstel al in de Tweede kamer is aangenomen. Zodra het ook door de Eerste Kamer is aangenomen, wordt het wet (en in dit geval zelfs deel van de Grondwet). Elk wetsvoorstel moet door beide Kamers worden aangenomen, altijd eerst door de Tweede Kamer en pas daarna door de Eerste Kamer. De vergadering van vandaag begint volgens planning om half twee en gaat door tot in de late uurtjes.

Miljoenennota Dit is niet de enige vergadering vanmiddag, maar wel de enige plenaire vergadering. In een andere vergadering wordt de Miljoenennota besproken. De Miljoenennota wordt vanmiddag in een zogenaamd commissie besproken.

Commissies De Kamer heeft verschillende commissies, voor elk ministerie minstens één. Zo’n commissie bereidt voorstellen – waaronder wetsvoorstellen – voor die op een andere dag in een plenaire vergadering zullen worden besproken. Elke commissie bestaat uit een beperkt aantal Kamerleden. Hoeveel dat er zijn verschilt per commissie. Wel is het zo dat in elke commissie elke fractie met minstens één lid is vertegenwoordigd. Bovendien krijgen grotere fracties meestal meer commissieleden dan kleinere fracties. De Miljoenennota wordt besproken in de commissie voor Financiën.

Donorwet Ook de commissie voor Volksgezondheid vergadert vanmiddag. Op haar agenda staat onder andere de overheidscommunicatie over de (onlangs aangenomen) nieuwe Wet op de orgaandonatie.

Schonere lucht De commissie voor Omgeving vergadert vanmiddag over minder luchtverontreiniging.

Venezuela De commissie voor Koninkrijksrelaties bespreekt de opvang van Venezolaanse vluchtelingen in het Caribisch deel van ons koninkrijk.

Pensioenen De commissie Sociale Zaken vergadert over een wetsvoorstel. Het gaat over bedrijfspensioenen: het pensioen dat een werknemer opbouwt via zijn werkgever.

Openbaar Volgens de website van de Eerste Kamer zijn de commissievergaderingen niet openbaar. Volgens het reglement van orde zijn ze dat echter wel. De plenaire vergaderingen zijn sowieso openbaar; dat staat zelfs in de Grondwet.

Binnenhof De Eerste Kamer houdt haar plenaire vergaderingen in Den Haag, op het Binnenhof.

BRONNEN:

Artikel 85 Grondwet luidt (gedeeltelijk): Zodra de Tweede Kamer een voorstel van wet heeft aangenomen of tot indiening van een voorstel heeft besloten, zendt zij het aan de Eerste Kamer, die het voorstel overweegt zoals het door de Tweede Kamer aan haar is gezonden.

Artikel 87 luidt (gedeeltelijk): Een voorstel wordt wet, zodra het door de Staten-Generaal is aangenomen en door de Koning is bekrachtigd.

Artikel 51 luidt (gedeeltelijk): De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer.

Artikel 32 Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (december 2017) luidt (gedeeltelijk): De schriftelijke of mondelinge voorbereiding van naar de Kamer gezonden en door deze in behandeling genomen voorstellen geschiedt door de vaste of bijzondere commissies die volgens de hierna volgende bepalingen daartoe zijn ingesteld en aangewezen

Artikel 34 luidt (gedeeltelijk): De Kamer stelt voor elk ministerie ten minste één vaste commissie in

Artikel 36 luidt (gedeeltelijk): De Voorzitter bepaalt het aantal leden van een commissie.

Met inachtneming van de getalsverhoudingen tussen de fracties en tevens met de bepaling dat elk der fracties in elke commissie vertegenwoordigd zij, tenzij de Kamer uitdrukkelijk en per geval anders heeft besloten, wijst de Voorzitter de leden en zo mogelijk plaatsvervangende leden van de commissie aan.

Artikel 1 luidt (gedeeltelijk): Een commissievergadering is «openbaar», de commissievergaderingen zijn toegankelijk voor publiek binnen de ruimtelijke mogelijkheden als ook, dan wel, te volgen via een livestream.

Artikel 66 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De vergaderingen van de Staten-Generaal zijn openbaar.

Spitzenkandidaten en de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie

MAANDAG 12 NOVEMBER 2018 Naar verwachting zijn er eind mei 2019 verkiezingen voor het Europees Parlement. Dat is de volksvertegenwoordiging van de Europese Unie. Er zijn nu 28 landen lid van de Europese Unie (EU). Als Groot-Brittannië de EU verlaat (Brexit), zijn er nog 27 lidstaten. De parlementariërs worden gekozen door de burgers. Dat gebeurt in alle lidstaten in dezelfde week. Zij worden voor vijf jaar gekozen. De vorige verkiezingen waren in 2014. Na de verkiezingen wordt de nieuwe ”regering” van de EU gekozen. Dat is de Europese Commissie. De voorzitter van die Europese Commissie is veruit de belangrijkste commissaris. Wie gaat hem of haar kiezen?

Voordracht De presidenten of premiers van de Europese Unie vormen met elkaar de Europese Raad. Zij dragen na de parlementsverkiezingen iemand voor als Commissievoorzitter. Voor zo’n voordracht is een gewone meerderheid (helft plus één) niet voldoende. Een versterkte meerderheid is nodig.

Rekening houden Bij het doen van de voordracht moeten zij onder andere rekening houden met de verkiezingsuitslag. In 2014 heeft het parlement gevraagd om de kandidaat van de grootste fractie voor te dragen. Dat is daarna ook gebeurd. Het is echter de vraag of dat in 2019 weer gaat gebeuren. De Europese Raad is daartoe namelijk niet verplicht op grond van het verdrag.

751 Het Europees Parlement bestaat nu uit 751 leden. De parlementariërs zijn verdeeld over fracties. Er zijn twee fracties die met stip de grootste zijn. Dat zijn de EVP, de Europese Volkspartij, met 221 parlementariërs. En S&D, de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten, met 191 parlementariërs. Zij bezitten samen de meerderheid. De derde fractie in het parlement heeft ongeveer 75 leden.

Spitzenkandidat In 2014 was de Luxemburger Jean-Claude Juncker de lijsttrekker van de EVP. Daarom heeft de Europese Raad hem voorgedragen en het parlement heeft die voordracht overgenomen. Sindsdien is Juncker de voorzitter van de Europese Commissie. In de afgelopen weken zijn de lijsttrekkers – in het Duits Spitzenkandidaten – van de EVP en de S&D bekend geworden. Dat zijn de Duitser Manfred Weber voor de EVP en de Nederlander Frans Timmermans voor de S&D. Deze twee fracties hopen (veronderstellen?) dat de staatshoofden en regeringsleiders in de Europese Raad ook dit keer de Spitzenkandidat van de grootste fractie zullen voordragen.

Benoeming Het parlement zal daarna besluiten over die voordracht. Het parlement neemt haar besluit wél met gewone meerderheid. Het kan de voordracht overnemen, maar dat hoeft het niet te doen. De Europese Raad moet in dat laatste geval binnen een maand een nieuwe voordracht doen. Als het de voordracht wél overneemt, wordt de voorgedragene benoemd tot nieuwe Commissievoorzitter.

Nu Weber en Timmermans zijn geen onbekenden in de EU. Weber is fractievoorzitter van de EVP. Timmermans is de (eerste) vice-voorzitter van de Europese Commissie.

BRONNEN:

Artikel 17 Verdrag betreffende de Europese Unie luidt (gedeeltelijk) luidt (gedeeltelijk): De Commissie bevordert het algemeen belang van de Unie en neemt daartoe passende initiatieven. Zij ziet toe op de toepassing van zowel de Verdragen als de maatregelen die de instellingen krachtens deze Verdragen vaststellen. Onder de controle van het Hof van Justitie van de Europese Unie ziet zij toe op de toepassing van het recht van de Unie. Zij voert de begroting uit en beheert de programma’s. Zij oefent onder de bij de Verdragen bepaalde voorwaarden coördinerende, uitvoerende en beheerstaken uit. Zij zorgt voor de externe vertegenwoordiging van de Unie, behalve wat betreft het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de andere bij de Verdragen bepaalde gevallen. Zij neemt de initiatieven tot de jaarlijkse en meerjarige programmering van de Unie om interinstitutionele akkoorden tot stand te brengen. Tenzij in de Verdragen anders is bepaald, kunnen wetgevingshandelingen van de Unie alleen op voorstel van de Commissie worden vastgesteld. Andere handelingen worden op voorstel van de Commissie vastgesteld in de gevallen waarin de Verdragen daarin voorzien.

De voorzitter van de Commissie:

  • a. stelt de richtsnoeren vast met inachtneming waarvan de Commissie haar taak vervult;
  • b. beslist over de interne organisatie van de Commissie en waarborgt zodoende de samenhang, de doeltreffendheid en het collegiale karakter van haar optreden;
  • c. benoemt andere vice-voorzitters dan de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, uit de leden van de Commissie.

Een lid van de Commissie neemt ontslag indien de voorzitter hem daarom verzoekt. De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid neemt ontslag overeenkomstig de procedure van artikel 18, lid 1, indien de voorzitter hem daarom verzoekt.

Artikel 15 luidt (gedeeltelijk): De Europese Raad bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, zijn voorzitter en de voorzitter van de Commissie. De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid neemt deel aan de werkzaamheden van de Europese Raad.

Artikel 17 luidt (gedeeltelijk): Rekening houdend met de verkiezingen voor het Europees Parlement en na passende raadplegingen, draagt de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen bij het Europees Parlement een kandidaat voor het ambt van voorzitter van de Commissie voor. Deze kandidaat wordt door het Parlement bij meerderheid van zijn leden gekozen. Indien de kandidaat bij de stemming geen meerderheid behaalt, draagt de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen binnen een maand een nieuwe kandidaat voor, die volgens dezelfde procedure door het Parlement wordt gekozen.

Artikel 235 Verdrag betreffende werking van de Europese Unie luidt (gedeeltelijk): Artikel 16, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 238, lid 2, van dit Verdrag zijn van toepassing op de Europese Raad wanneer deze met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit.

Artikel 238 luidt: Voor de besluiten van de Raad waarvoor een gewone meerderheid vereist is, besluit de Raad bij meerderheid van zijn leden. (Er) wordt, met ingang van 1 november 2014 en onder voorbehoud van het bepaalde in het Protocol inzake de overgangsbepalingen, wanneer de Raad niet besluit op voorstel van de Commissie of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, onder gekwalificeerde meerderheid verstaan ten minste 72% van de leden van de Raad, die lidstaten vertegenwoordigen waarvan de bevolking ten minste 65% uitmaakt van de bevolking van de Unie. Met ingang van 1 november 2014 en onder voorbehoud van het bepaalde in het Protocol inzake de overgangsbepalingen, wordt, in de gevallen waarin, overeenkomstig de Verdragen niet alle leden van de Raad aan de stemming deelnemen, gekwalificeerde meerderheid aldus gedefinieerd:

a. Onder gekwalificeerde meerderheid wordt verstaan ten minste 55% van de leden van de Raad die deelnemende lidstaten vertegenwoordigen waarvan de bevolking ten minste 65% uitmaakt van alle deelnemende staten. Een blokkerende minderheid moet ten minste uit het minimum aantal van de leden van de Raad bestaan die meer dan 35% van de bevolking van de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen, plus één lid; in het andere geval wordt de gekwalificeerde meerderheid geacht te zijn verkregen.

b. In afwijking van a) wordt, wanneer de Raad niet besluit op voorstel van de Commissie of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, onder gekwalificeerde meerderheid van stemmen verstaan ten minste 72% van de leden van de Raad die deelnemende lidstaten vertegenwoordigen waarvan de bevolking ten minste 65% uitmaakt van de bevolking van alle deelnemende staten.

Onthouding van stemming door aanwezige of vertegenwoordigde leden vormt geen beletsel voor het aannemen der besluiten van de Raad waarvoor eenparigheid van stemmen is vereist.