Brett Kavanaugh en de Amerikaanse Supreme court

DINSDAG 25 SEPTEMBER 2018 In een Nederlandse krant stond vorige week een groot artikel over Brett Kavanaugh. Hij is de kandidaat van president Trump voor een vacature in het Amerikaanse Hooggerechtshof. Hoe wordt een nieuwe rechter in het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten benoemd? En hoe is dat in buurland Canada geregeld? En hoe is het in ons land geregeld?

Supreme court USA Het Amerikaanse Hooggerechtshof – het Supreme Court – is het hoogste federale rechtcollege van de Verenigde Staten. Het bestaat normaliter uit negen rechters.

Benoemen rechter Als er een vacature is, benoemt de president een nieuwe rechter. Hij mag echter alleen iemand benoemen met wie de Senate instemt.

Senate De Senate vormt samen met de House of Representatives het Amerikaanse parlement, Congress geheten. De Senate bestaat uit 100 senatoren. De House of Representatives is dus niet betrokken bij de benoemingen van deze rechters.

Supreme court of Canada Het Canadese Hooggerechtshof – het Supreme court of Canada – is het hoogste federale rechtscollege van Canada. Ook dit hof bestaat normaliter uit negen rechters.

Benoemen rechter Parliament benoemt de nieuwe rechters.

Parliament Het Canadese Parliament bestaat uit twee Kamers: Senate én House of Commons. Beide Kamers zijn dus betrokken bij de benoeming van een rechter voor het Hooggerechtshof.

Hoge Raad der Nederlanden De Hoge Raad is één van de hoogste rechtscolleges van ons land. Het bestaat normaliter uit (maximaal) 38 rechters, exclusief de rechters in buitengewone dienst.

Benoemen rechter De regering benoemt nieuwe rechters. Daarbij moet zij kiezen uit een voordracht van drie personen die door de Tweede Kamer is gemaakt.

Tweede Kamer De Nederlandse Tweede Kamer vormt samen met de Eerste Kamer het parlement, Staten-Generaal geheten. De Tweede Kamer bestaat uit 150 leden. Alleen deze Kamer is dus betrokken bij de benoeming van rechters van de Hoge Raad.

Ene Hooggerechtshof is het andere niet Taken en bevoegdheden en dergelijke van een Hooggerechtshof verschillen per land.

BRONNEN

Article 3 Constitution of the United States luidt (gedeeltelijk): The judicial Power of the United States, shall be vested in one supreme Court and in inferior Courts.

Article 2 luidt (gedeeltelijk): The President, by and with the Advice and Consent of the Senate, shall appoint Judges of the supreme Court.

Article 1 luidt (gedeeltelijk): All legislative Powers herein granted shall be vested in a Congress of the United States, which shall consist of a Senate and House of Representatives. The Senate of the United States shall be composed of two Senators from each State, chosen by the Legislature thereof, for six Years; and each Senator shall have one Vote.

Section 101 van de (Canadese) Constitution Act 1867 luidt: The Parliament of Canada may, notwithstanding anything in this Act, from Time to Time provide for the Constitution, Maintenance, and Organization of a General Court of Appeal for Canada, and for the Establishment of any additional Courts for the better Administration of the Laws of Canada.

Section 17 luidt: There shall be One Parliament for Canada, consisting of the Queen, an Upper House styled the Senate, and the House of Commons.

Artikel 118 van de (Nederlandse) Grondwet luidt (gedeeltelijk): De leden van de Hoge Raad der Nederlanden worden benoemd uit een voordracht van drie personen, opgemaakt door de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Artikel 117 luidt (gedeeltelijk): De leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast worden bij koninklijk besluit voor het leven benoemd.

Artikel 47 luidt (gedeeltelijk): Alle koninklijke besluiten worden door de Koning en door een of meer ministers of staatssecretarissen ondertekend.

Artikel 51 luidt (gedeeltelijk): De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De Tweede Kamer bestaat uit honderdvijftig leden

WW-uitkering voor wethouders

MAANDAG 24 SEPTEMBER 2018 Ex-wethouders kunnen recht hebben op een WW-uitkering, wachtgeld geheten. Vorige week stond er een artikel in de krant over een wethouder die sinds zijn aftreden in 2006 recht wachtgeld geniet ter aanvulling op een onderwijsfunctie die hij sinds zijn ontslag uitoefent; hij was 50 jaar oud toen zijn wethouderschap na meer dan tien jaar eindigde. Hoe lang kan een ex-wethouder recht hebben op wachtgeld?

APPA Dat is een afkorting die staat voor Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. Op grond van deze wet kan een ex-wethouder recht hebben op ongeveer drie jaar wachtgeld. Wethouders die minder dan vijf jaar van hun pensioen zijn verwijderd, kunnen recht hebben op wachtgeld tot aan hun pensioen. Pensioen kan hier nimmer ingaan vóór de 65e verjaardag.

Overgangsregeling Dit is de wettelijke regeling zoals die nu geldt. De wet is in de loop der tijd echter veranderd. In het verleden was de wettelijke regeling gunstiger. Wethouders die zijn gestopt toen de oude wettelijke regeling nog gold, kunnen onder een wettelijke overgangsregeling vallen. De oude gunstigere regeling blijft voor hen dan (grotendeels) gelden.

Gemeente Een aantal gemeenteraden hebben de wettelijke wachtgeld regeling verruimd. Dat is in elk geval in enkele tientallen gemeenten gebeurd. Zij hebben een Uitkerings- en pensioenverordening wethouders gemaakt. Onder andere de gemeenteraad van Den Haag heeft zo’n verordening gemaakt. En daarin is bijvoorbeeld geregeld dat als een wethouder na zijn 50e verjaardag na meer dan tien jaar wethouderschap stopt, hij recht kan hebben op wachtgeld tot aan zijn pensioen. Zo’n verordening lijkt veel op de oude wettelijke regeling. De wethouder uit de krant was trouwens geen wethouder in Den Haag.

Mag het? Mag een gemeenteraad een verordening maken waarin ex-wethouders langer wachtgeld krijgen dan zij op grond van de Wet Appa krijgen? Ja, tenzij die ruimere gemeentelijke wachtregeling in strijd is met de Wet Appa. Is er die strijd? Ik heb in de Wet Appa geen uitdrukkelijk verbod gevonden voor zo’n ruimere wachtgeldregeling. Echter, strijd tussen een gemeentelijke verordening en een wet kan er ook zijn zonder zo’n uitdrukkelijk wettelijk verbod. Ik laat het bij deze laatste opmerking.

BRONNEN

Hoofdstuk 20. Artikel 130 Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers luidt (gedeeltelijk): (Wat hieronder staat over lid van gedeputeerde staten) is van overeenkomstige toepassing op burgemeesters en wethouders, met dien verstande dat wordt gelezen voor lid van gedeputeerde staten: burgemeester of wethouder.

Hoofdstuk 21. Artikel 131 luidt (gedeeltelijk): Aan een lid van gedeputeerde staten wordt met ingang van de dag van zijn aftreden, indien hij nog niet de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, recht op uitkering verleend ten laste van de provincie waarin hij als zodanig optrad, op de voet van de volgende artikelen.

Hoofdstuk 21. Artikel 132 luidt (gedeeltelijk): De uitkering wordt toegekend voor een duur gelijk aan de tijd waarin de belanghebbende lid van gedeputeerde staten is geweest, maar tenminste voor de duur van twee jaren en ten hoogste voor de duur van drie jaren en twee maanden. Als de belanghebbende ten tijde van zijn aftreden vijf jaren of minder verwijderd is van de voor hem van toepassing zijnde pensioengerechtigde leeftijd en hij in de daaraan voorafgaande periode van twaalf jaren ten minste tien jaren lid van gedeputeerde staten is geweest, wordt de uitkering voortgezet tot de pensioengerechtigde leeftijd.

Artikel 134 luidt (gedeeltelijk): De inkomsten die de belanghebbende geniet, worden met de uitkering verrekend.

Artikel 163e (behoort bij hoofdstuk 21) luidt: Ten aanzien van de uitkeringen die zijn toegekend ter zake van een ontslag of aftreden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet aanpassing uitkeringsduur Appa, blijft de uitkeringsduur van kracht zoals deze gold op de dag voorafgaand aan dat tijdstip.

Artikel 132 Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers luidde op 1 januari 2007: De uitkering wordt toegekend voor een duur gelijk aan de tijd waarin de belanghebbende lid van gedeputeerde staten is geweest, maar tenminste voor de duur van twee jaren en ten hoogste voor de duur van zes jaren. Indien de belanghebbende ten tijde van zijn aftreden als lid van gedeputeerde staten de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt en hij in het tijdvak van twaalf jaren dat direct aan zijn aftreden voorafgaat ten minste tien jaren lid van gedeputeerde staten is geweest, wordt de uitkering voortgezet tot het tijdstip waarop hij de leeftijd van 65 jaar bereikt.

Artikel 2 Uitkerings- en pensioenverordening wethouders van de gemeente Den Haag: luidt (gedeeltelijk): De uitkering wordt toegekend voor ten hoogste voor de duur van zes jaren.

Artikel 3 van de Haagse verordening luidt (gedeeltelijk): Indien de belanghebbende ten tijde van zijn aftreden als wethouder de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt en hij in het tijdvak van twaalf jaren dat direct aan zijn aftreden voorafgaat ten minste tien jaren wethouder is geweest, wordt de uitkering voortgezet tot het tijdstip waarop hij de leeftijd van 65 jaar bereikt.

Artikel 121 Gemeentewet luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot het maken van gemeentelijke verordeningen blijft ten aanzien van het onderwerp waarin door wetten of door algemene maatregelen van bestuur is (!) voorzien, gehandhaafd, voor zover de verordeningen met die wetten niet in strijd zijn.

Parlementair onderzoek naar President Frankrijk

VENDREDI LE 21 SEPTEMBRE 2018 Gisteren stond er een groot artikel in een Nederlandse krant over de affaire Benalla in Frankrijk. Alexandre Benalla was veiligheidsadviseur van president Macron toen hij op 1 mei ”aan de zijde van agenten van de oproerpolitie” enkele demonstranten hardhandig tegen de grond werkte; dit soort werk had niets te maken met zijn functie als veiligheidsadviseur. De affaire Benalla gaat vooral over de reactie van de kant van de president: in eerste instantie werd hij slechts twee weken geschorst en pas na publicatie in dagblad Le Monde ontslagen. In juli heeft deze affaire geleid tot de instelling van een parlementaire onderzoekscommissie. Afgelopen zondag heeft de Minister van Justitie een ingezonden brief naar Le Monde gestuurd waarin ze stelt dat deze onderzoekscommissie ongrondwettig handelt. Afgelopen woensdag werd dat echter door een hoogleraar staatsrecht in dezelfde krant betwist. Hieronder volgt een uiteenzetting van een deel van hun argumenten.

Senaatscommissie De parlementaire onderzoekscommissie is een senaatscommissie. Het Franse parlement bestaat uit twee Kamers: de Assemblée nationale en de Sénat. Beide Kamers kunnen een onderzoekscommissie instellen.

Président et Gouvernement De Président maakt geen deel uit van de Gouvernement. Ook al benoemt hij de Eerste minister en de andere ministers, kan hij ze ook weer ontslaan en is hij voorzitter van de de ministerraad. Gouvernement en Président worden gezien als de twee pilaren van de pouvoir exécutif (uitvoerende macht). Ze hebben elk hun eigen Grondwettelijke taken bij die uitvoerende macht. De Président waakt bijvoorbeeld over het respect de la Constitution, terwijl de Gouvernement la politique de la Nation bepaalt. De Gouvernement moet over dat laatste verantwoording afleggen aan het parlement; de Président niet over het eerste.

L’action du Gouvernement? Een parlementaire onderzoekscommissie moet zich op grond van de Constitution (Grondwet) beperken tot l’action du Gouvernement; dat volgt uit de artikelen 52-2 en 24. Volgens de minister van justitie – Nicole Belloubet – betekenen deze woorden dat de commissie geen onderzoek mag doen naar gedragingen van de président. De hoogleraar staatsrecht – Olivier Beaud – is het ermee eens dat dit de letterlijke uitleg is van deze artikelen. Maar volgens hem past een letterlijke uitleg niet bij de politieke praktijk die in de afgelopen halve eeuw is ontstaan. Het is namelijk politieke praktijk geworden dat la politique de la nation niet door de Gouvernement maar door de Président wordt bepaald, terwijl het volgens de Constitution dus andersom moet zijn. Beaud stelt dat vanwege die ontstane praktijk een letterlijke uitleg van l’action du Gouvernement in de artikelen 52-2 en 24 niet op zijn plaats is en deze artikelen zich daarom niet (meer) verzetten tegen een parlementaire onderzoekscommissie die onderzoek doet naar gedragingen van de Président.

Politieke verhoudingen Zoals gezegd is het een commissie van de Senaat, en niet van de Assemblée nationale. Dat is niet zo vreemd, gezien de politieke verhoudingen in de Kamers. In de Assemblée nationale heeft regeringspartij La République En Marche de absolute meerderheid; deze partij is bovendien door de Président zelf opgericht. In de Sénat liggen de verhoudingen heel anders. De regeringspartijen vormen hier een (kleine) minderheid. Oppositiepartij Les Républicains is hier met stip de grootste. Het voorzitterschap van de onderzoekscommissie is in handen van deze partij (in de persoon van Philippe Bas).

BRONNEN

Onderstaande wetsbepalingen zijn afkomstig van DILA. Constitution Version consolidée au 8 mars 2018 https://www.legifrance.gouv.fr/Droit-francais/Constitution.

Artikel 51-2 Constitution luidt: Pour l’exercice des missions de contrôle et d’évaluation définies au premier alinéa de l’article 24, des commissions d’enquête peuvent être créées au sein de chaque assemblée pour recueillir, dans les conditions prévues par la loi, des éléments d’information. La loi détermine leurs règles d’organisation et de fonctionnement. Leurs conditions de création sont fixées par le règlement de chaque assemblée.

Artikel 24 luidt (gedeeltelijk): Le Parlement (…) contrôle l’action du Gouvernement. Il évalue les politiques publiques. Il comprend l’Assemblée nationale et le Sénat.

Artikel 67 luidt (gedeeltelijk): Le Président de la République n’est pas responsable des actes accomplis en cette qualité, sous réserve des dispositions des articles 53-2 et 68.

Il ne peut, durant son mandat et devant aucune juridiction ou autorité administrative française, être requis de témoigner non plus que faire l’objet d’une action, d’un acte d’information, d’instruction ou de poursuite.

Titre II van de Constitution luidt: Le Président de la République

Titre III van de Constitution luidt: Le Gouvernement

Artikel 8 Constitution luidt: Le Président de la République nomme le Premier Ministre. Il met fin à ses fonctions sur la présentation par celui-ci de la démission du Gouvernement. Sur la proposition du Premier ministre, il nomme les autres membres du Gouvernement et met fin à leurs fonctions.

Artikel 9 luidt: Le Président de la République préside le conseil des ministres.

Article 20 luidt: Le Gouvernement détermine et conduit la politique de la Nation. Il dispose de l’administration et de la force armée. Il est responsable devant le Parlement dans les conditions et suivant les procédures prévues aux articles 49 et 50.

Article 5 luidt: Le Président de la République veille au respect de la Constitution. Il assure, par son arbitrage, le fonctionnement régulier des pouvoirs publics ainsi que la continuité de l’Etat. Il est le garant de l’indépendance nationale, de l’intégrité du territoire et du respect des traités.

Eerste Kamer: naam, omvang en fracties

DONDERDAG 20 SEPTEMBER 2018 Op 27 mei 2019 worden de verkiezingen gehouden voor de Eerste Kamer. In de komende maanden zal over de staatsrechtelijke achtergronden van deze verkiezingen en van de Eerste Kamer worden bericht. Vandaag gaat het over naam en omvang van de Kamer en over indeling van de Kamerleden.

Staten-Generaal De Eerste Kamer en de Tweede Kamer vormen samen de Staten-Generaal. De Staten-Generaal is het parlement van Nederland.

Twee Kamers Het Nederlandse parlement bestaat dus uit twee Kamers. Dat is ook het geval in de meeste van onze buurlanden. Zo heeft Duitsland de Bundestag en Bundesrat, Frankrijk de Assemblée nationale en Sénat, Groot-Brittannië de House of Commons en House of Lords en België de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat. Luxemburg heeft slechts één Kamer, de Chambre des Députés. Als een buurland net als Nederland twee Kamers heeft, hoeft dat niet te betekenen dat inrichting, samenstelling, werkwijze, bevoegdheden en taken van die Kamers dezelfde zijn.

Senaat De Eerste Kamer wordt ook wel Senaat genoemd. In Frankrijk en in België heet een van beide Kamers ook Sénat of Senaat. Zelfs dat hoeft niet te betekenen dat inrichting, samenstelling enzovoorts van die Kamer dezelfde is als van de Nederlandse Senaat.

75 Senatoren De Eerste Kamer bestaat uit 75 leden, ook wel senatoren geheten. Hun vergaderingen zijn op het Binnenhof.

12 Fracties Elke senator maakt deel uit van een fractie. Er zijn twaalf fracties, In volgorde van grootte (grootste voorop): VVD, CDA, D66, PVV, SP, PvdA, GroenLinks, Christen-Unie, Partij voor de Dieren, SGP, 50PLUS en de Onafhankelijke Senaatsfractie. De laatste fractie is een samenwerkingsverband van enkele regionale partijen.

BRONNEN

Artikel 51 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De Tweede Kamer bestaat uit honderdvijftig leden. De Eerste Kamer bestaat uit vijfenzeventig leden.

Artikel 23 Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal luidt: De leden die gekozen zijn op lijsten boven welke dezelfde naam of aanduiding van een politieke groepering geplaatst is, worden bij de aanvang van de zitting als een fractie beschouwd. Is onder een benaming of een nummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

 

Prinsjesdag 2018

PRINSJESDAG (DINSDAG) 18 SEPTEMBER 2018 Vandaag is het Prinsjesdag. Prinsjesdag wordt altijd gehouden op de derde dinsdag van september. Het is de dag van de Troonrede, de Verenigde Vergadering en de Miljoenennota.

Troonrede Koning Willem-Alexander geeft vandaag – gezeten op een troon – een uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid: de Troonrede. Deze uiteenzetting valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid.

Verenigde Vergadering De Troonrede wordt uitgesproken ten overstaan van onder andere het parlement, dat wil zeggen de Tweede Kamer én de Eerste Kamer. De leden van beide Kamers (225 in totaal) luisteren ernaar in dezelfde zaal: de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal. Zo’n Verenigde Vergadering komt in Nederland buiten de jaarlijkse Prinsjesdag maar weinig voor. Een Verenigde Vergadering kan ook beraadslagen en besluiten nemen, maar dat gebeurt niet op Prinsjesdag. De vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter van de Eerste Kamer, Ankie Broekers-Knol.

Ridderzaal De Troonrede wordt uitgesproken in de Ridderzaal, een historisch gebouw op het (Haagse) Binnenhof. De Kamers afzonderlijk vergaderen weliswaar ook op het Binnenhof (althans nóg wel), maar niet in de Ridderzaal.

Miljoenennota Na afloop van de Troonrede wordt de Verenigde Vergadering ontbonden. Later op de dag wordt (het voorstel voor) de rijksbegroting van volgend kalenderjaar ingediend. De rijksbegroting bestaat uit wetsvoorstellen; de rijksbegroting wordt namelijk per wet vastgesteld. Er is ook een samenvatting van: de Miljoenennota. Indiening van deze wetsvoorstellen gebeurt in de Tweede Kamer; die is dan weer in haar eigen vergaderzaal bijeen. Volgens de Grondwet moeten de wetsvoorstellen door of vanwege de Koning worden ingediend. In de praktijk gebeurt dat altijd vanwege de Koning: namelijk door de minister van Financiën, Wopke Hoekstra.

BRONNEN

Artikel 65 Grondwet luidt: Jaarlijks op de derde dinsdag van september of op een bij de wet te bepalen eerder tijdstip wordt door of namens de Koning in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal een uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid gegeven.

Artikel 42 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De Koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk.

Artikel 51 Grondwet luidt: De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De Tweede Kamer bestaat uit honderdvijftig leden. De Eerste Kamer bestaat uit vijfenzeventig leden. Bij een verenigde vergadering worden de kamers als één beschouwd.

Artikel 53 Reglement van Orde voor de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal luidt (gedeeltelijk): Op vergaderingen, waarin naar het oordeel van de Voorzitter niet zal worden beraadslaagd of besloten, zijn slechts artikel 3 en 54 van dit Reglement van toepassing.

Artikel 54 Reglement luidt: In deze vergaderingen als bedoeld in het eerste lid van artikel 53 bestaat de taak van de Voorzitter voornamelijk uit het desgewenst benoemen van een commissie van in- en uitgeleide van degene, die de Vergadering zal toespreken, uit het leiden van de Vergadering en het handhaven van de orde. De Voorzitter kan een lid, dat zulk een vergadering verstoort, uitsluiten van de verdere bijwoning der vergadering.

Artikel 3 Reglement luidt: Het voorzitterschap wordt gedurende die rede alsmede bij afwezigheid of onstentenis van de Voorzitter waargenomen volgens de regels, welke het Reglement van Orde van de Eerste Kamer stelt voor de plaatsvervanging van de Voorzitter van die Kamer.

Artikel 105 Grondwet luidt: De begroting van de ontvangsten en de uitgaven van het Rijk wordt bij de wet vastgesteld. Jaarlijks worden voorstellen van algemene begrotingswetten door of vanwege de Koning ingediend op het in artikel 65 bedoelde tijdstip.

Rigide Grondwet? Hans Engels en de buurlanden

MAANDAG 17 SEPTEMBER 2018 Vorige week stond er een pleidooi in de krant van Eerste Kamerlid en tevens staatsrechtgeleerde Hans Engels voor een minder rigide Grondwet in Nederland. Met andere woorden: een pleidooi voor een Grondwet gemakkelijker gewijzigd kan worden. Wat is er nu nodig voor de wijziging van onze Grondwet en hoe is dat in landen om ons heen geregeld?

Grondwet In een wet die met gewone meerderheid is aangenomen verklaren Tweede en Eerste Kamer beide dat de voorgestelde wijziging van de Grondwet overwogen wordt. Dit is de zogenaamde eerste lezing. Daarna moeten er Tweede Kamer verkiezingen worden gehouden. Ten slotte wordt de in eerste lezing aangenomen wet aan de (nieuwe) Tweede Kamer voorgelegd en opnieuw aan de (oude) Eerste Kamer. In deze tweede lezing dienen beide Kamers met minstens 2/3 meerderheid die wet wederom aan te nemen, dat wil zeggen 2/3 van de uitgebrachte stemmen. De Tweede Kamer wordt rechtstreeks gekozen door de burger; de Eerste Kamer (Senaat) wordt gekozen door Provinciale Staten (zeg maar de parlementen van onze provincies).

Grundgesetz De Duitse Grondwet kan alleen uitdrukkelijk worden gewijzigd. Dat gebeurt in een wet die met minstens 2/3 van de leden van de Bundestag en 2/3 van de stemmen van de Bundesrat wordt aangenomen. De Bundestag is rechtstreeks gekozen door de burgers. Sommige onderdelen van de Grondwet mogen nimmer worden gewijzigd. De Bundesrat bestaat uit vertegenwoordigers van de regeringen van de deelstaten.

Belgische Grondwet Wijziging van de Belgische Grondwet lijkt heel erg op die van Nederland. Zo zijn er twee lezingen nodig en wordt de wet in eerste lezing aangenomen met een gewone meerderheid in beide Kamers van het parlement. Daarna moeten er verkiezingen worden gehouden, zij het – meer rigide dan in Nederland – voor beide Kamers. Ten slotte wordt de in eerste lezing aangenomen wet aan de nieuwe Kamers voorgelegd en dient de wet in beide Kamers met minstens 2/3 van de uitgebrachte stemmen te worden aangenomen, zij het – wederom meer rigide dan in Nederland – dat minstens 2/3 van de Kamerleden aanwezig moet zijn. De Kamer van Volksvertegenwoordigers is rechtstreeks gekozen door de burger; de andere Kamer – de Senaat – is gekozen door de parlementen van de deelstaten.

La Constitution Voor wijziging van de Franse Grondwet is nodig een wet die met gewone meerderheid in beide Kamers is aangenomen en die wordt gevolgd door óf een bindend goedkeurend (!) referendum óf een verenigde vergadering van beide Kamers (Congrès) waarin de wet wederom wordt aangenomen maar nu met 3/5 van de uitgebrachte stemmen. Het is aan de président om een keuze te maken. Sommige onderdelen van de Grondwet mogen nimmer worden gewijzigd. Het Franse parlement bestaat uit de door de burgers rechtstreeks gekozen Assemblée nationale en uit de door de (voornamelijk) gemeenteraadsleden gekozen Sénat.

Hans Engels stelt het volgende voor: voor wijziging van de Grondwet kan worden volstaan met een wet die met gewone meerderheden in Tweede en Eerste Kamer is aangenomen. Eén lezing voldoet dus, net als bij gewone wetten. Echter, na een aangenomen Grondwetswijziging kan nog een bindend referendum volgen. En als de burgers zich daarin tegen de aangenomen Grondwetswijziging uitspreken, komt die er alsnog niet (bindend correctief referendum). Zijn voorstel lijkt dus enigszins op de Franse procedure. Daarbij moet wel bedacht worden dat de Franse Sénat heel anders wordt gekozen dan de Nederlandse Eerste Kamer en dat het bindend referendum in Frankrijk is verplicht en goedkeurend (dus niet correctief).

Great Britain Groot-Brittannië heeft geen Grondwet.

BRONNEN

Artikel 137 Grondwet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De wet verklaart, dat een verandering in de Grondwet, zoals zij die voorstelt, in overweging zal worden genomen. Lid 3. Na de bekendmaking van de wet, bedoeld in het eerste lid, wordt de Tweede Kamer ontbonden. Lid 4. Nadat de nieuwe Tweede Kamer is samengekomen, overwegen beide kamers in tweede lezing het voorstel tot verandering, bedoeld in het eerste lid. Zij kunnen dit alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 79 Grundgesetz luidt (gedeeltelijk): Das Grundgesetz kann nur durch ein Gesetz geändert werden, das den Wortlaut des Grundgesetzes ausdrücklich ändert oder ergänzt. Ein solches Gesetz bedarf der Zustimmung von zwei Dritteln der Mitglieder des Bundestages und zwei Dritteln der Stimmen des Bundesrates. Eine Änderung dieses Grundgesetzes, durch welche die Gliederung des Bundes in Länder, die grundsätzliche Mitwirkung der Länder bei der Gesetzgebung oder die in den Artikeln 1 und 20 niedergelegten Grundsätze berührt werden, ist unzulässig.

Artikel 195 van de Belgische Grondwet luidt (gedeeltelijk): De federale wetgevende macht heeft het recht te verklaren dat er redenen zijn tot herziening van zodanige grondwettelijke bepaling als zij aanwijst. Na deze verklaring zijn beide Kamers van rechtswege ontbonden. Twee nieuwe Kamers worden overeenkomstig artikel 46 bijeengeroepen. Deze Kamers beslissen, in overeenstemming met de Koning, over de punten die aan herziening zijn onderworpen. In dit geval mogen de Kamers niet beraadslagen wanneer niet ten minste twee derden van de leden waaruit elke Kamer bestaat, aanwezig zijn; en een verandering is alleen dan aangenomen, indien zij ten minste twee derden van de stemmen heeft verkregen.

Article 89 Constitution luidt (gedeeltelijk): Onderstaande wetsbepalingen zijn afkomstig van DILA. Constitution Version consolidée au 8 mars 2018 https://www.legifrance.gouv.fr/Droit-francais/Constitution.

L’initiative de la révision de la Constitution appartient concurremment au Président de la République sur proposition du Premier ministre et aux membres du Parlement.

Le projet ou la proposition de révision doit être voté par les deux assemblées en termes identiques. La révision est définitive après avoir été approuvée par référendum.

Toutefois, le projet de révision n’est pas présenté au référendum lorsque le Président de la République décide de le soumettre au Parlement convoqué en Congrès; dans ce cas, le projet de révision n’est approuvé que s’il réunit la majorité des trois cinquièmes des suffrages exprimés.

Aucune procédure de révision ne peut être engagée ou poursuivie lorsqu’il est porté atteinte à l’intégrité du territoire.

La forme républicaine du Gouvernement ne peut faire l’objet d’une révision.

Fractievertegenwoordigers, fractievolgers en burgerleden in Provinciale Staten

VRIJDAG 14 SEPTEMBER 2018. In deze bijdrage staat centraal de vrouw of man die geen lid is van Provinciale Staten maar die in haar vergaderingen wel namens een fractie het woord mag voeren. Daarover kan een regeling zijn opgenomen in de reglementen van orde van Provinciale Staten. Ik vergelijk de regelingen van Zuid-Holland, Noord-Brabant en Gelderland. Een volledige vergelijking was niet het doel.

Provinciale Staten Provinciale Staten is als het ware het parlement van een provincie. Het aantal volksvertegenwoordigers kan per provincie verschillen. Gelderland en Noord-Brabant hebben 55 Statenleden, verdeeld over 11 fracties. Ook Zuid-Holland heeft 55 Statenleden, verdeeld over 12 fracties.

Reglement van orde Provinciale Staten stellen op grond van de Provinciewet een reglement van orde vast voor hun plenaire vergaderingen (1).

Naam In Noord-Brabant heet zo’n persoon die namens de fractie het woord mag voeren zonder Statenlid te zijn burgerlid, in Gelderland fractievolger en in Zuid-Holland fractievertegenwoordiger. Ik zal de naam fractievertegenwoordiger hanteren.

Zuid-Holland nu niet Noord-Brabant (2) en Gelderland (3) hebben over de fractievertegenwoordiger een regeling opgenomen in hun reglement van orde. Zuid-Holland (4) nu niet; dat was enkele jaren geleden nog wel het geval (5). Ik zal hieronder deze oude regeling in de vergelijking meenemen.

Fractie Een fractie bestaat altijd uit een of meer Statenleden. Er kan dus geen fractievertegenwoordiger zijn zonder dat de fractie uit een of meer Statenleden bestaat.

Kandidatenlijst Iemand kan alleen fractievertegenwoordiger worden, als ze bij de laatste verkiezingen op een kandidatenlijst stond. Dat moet de lijst zijn van dezelfde partij als de Statenleden van de fractie (Gelderland); het mag ook de lijst zijn van een andere partij mits die partij een of meer Statenleden heeft (Noord-Brabant); het is voldoende dat ze op een kandidatenlijst stond, ongeacht of die partij Statenleden heeft (Zuid-Holland).

De fractie benoemt? In Gelderland kan de fractie zelfstandig een fractievertegenwoordiger benoemen. In Noord-Brabant en Zuid-Holland kan de fractie alleen een voordracht doen en is het aan Provinciale Staten om de fractievertegenwoordiger al dan niet te benoemen. In Noord-Brabant mag zo’n voordracht alleen gebeuren na toestemming van het presidium. Het presidium bestaat hier uit de commissaris van de Koning en alle fractievoorzitters.

De fractie ontslaat? In Gelderland is er geen regeling opgenomen over het ontslag van de fractievertegenwoordiger. In Noord-Brabant en Zuid-Holland kan de fractie alleen een voorstel doen en is het vervolgens weer aan Provinciale Staten om de fractievertegenwoordiger al dan niet te ontslaan. In Zuid-Holland kan (kon) Provinciale Staten haar ook zonder zo’n voorstel ontslaan.

Aantal In Zuid-Holland mocht elke fractie slechts één fractievertegenwoordiger hebben. In Gelderland stelt Provinciale Staten het maximumaantal vast. In Noord-Brabant is hierover niets geregeld in het reglement van orde.

(Toegevoegd op 20 september:) In Noord-Brabant zijn de eenpersoonsfracties ChristenUnie-SGP en Lokaal Brabant de enige fracties met een burgerlid, elk heeft er één.  In Gelderland hebben SGP (3 Statenleden), 50PLUS (1 Statenlid) en ChristenUnie (4 Statenleden) een of twee fractievolgers.

Mag doen In Zuid-Holland was de fractievertegenwoordiger lid van een Statencommissie. In Gelderland mag ze in een Statencommissie de fractie vertegenwoordigen. In Noord-Brabant mag ze alleen tijdens themabijeenkomsten, rond-vraagmomenten en woordvoerdersoverleggen de fractie vertegenwoordigen.

BRONNEN

Noot 1: Artikel 16 Provinciewet: Provinciale staten stellen een reglement van orde voor hun vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Noot 2: Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels voor Provinciale Staten (Reglement van orde Provinciale Staten Noord-Brabant 2017), artikel 5 luidt (gedeeltelijk):

Artikel 5 Burgerleden

Lid 1. Provinciale Staten benoemen burgerleden op voordracht van die fractie, die voor het voordragen van burgerleden toestemming heeft gekregen van het presidium.

Lid 2. Een burgerlid mag namens de fractie het woord voeren tijdens themabijeenkomsten, het rond-vraagmoment en woordvoerdersoverleggen.

Lid 3. De benoeming tot burgerlid staat open voor hen, die tijdens de meest recente verkiezingen van Provinciale Staten geplaatst waren op de kandidatenlijst van een krachtens die verkiezingen in Provinciale Staten vertegenwoordigde politieke partij.

Lid 9. Provinciale Staten kunnen een burgerlid ontslaan op voorstel van de fractie die de voordracht tot benoeming heeft gedaan.

Noot 3: Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017, artikel 6 (gedeeltelijk):

Artikel 6. Fractievolgers

Lid 1. Fracties kunnen fractievolgers benoemen. Provinciale Staten besluiten over het maximaal aantal te benoemen fractievolgers.

Lid 2. Een fractievolger dient tijdens de laatste verkiezingen voor Provinciale Staten geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van de partij, die hij als fractievolger vertegenwoordigt. Op hem zijn de artikelen10, 11, 12, 13 en 15 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing.

Lid 3. Een fractievolger kan zijn fractie vertegenwoordigen in commissies als bedoeld in hoofdstukken 8 en 9.

Noot 4: Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland (2017).

Noot 5: Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten van Zuid-Holland, e.a. (Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten van Zuid-Holland, e.a.), in werking getreden op 10 november 2010 (ik weet niet tot hoe lang het gegolden heeft, maar nu geldt het niet meer), artikel 65 luidt (gedeeltelijk):

Artikel 65 Fractievertegenwoordigers

Lid 1. Elke fractie kan een voordracht indienen tot benoeming van maximaal één niet-Statenlid tot lid van de Statencommissies (fractievertegenwoordiger).

Lid 2. Om voor benoeming als fractievertegenwoordiger in aanmerking te komen, dient betrokkene voor te komen op een geldig verklaarde lijst van kandidaten voor de laatst gehouden provinciale verkiezingen.

Lid 3. Provinciale Staten kunnen een fractievertegenwoordiger op eigen verzoek of op voorstel van de fractie die hem/haar voor benoeming heeft voorgedragen, ontslag verlenen als commissielid.

Waterschapsverkiezingen: eisen die aan de politieke partijen worden gesteld

WOENSDAG 12 SEPTEMBER 2018 Over ruim een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks schrijf ik hierover een bijdrage. In de afgelopen weken heb ik onder andere geschreven over de regels die gelden voor de wijze waarop het algemeen bestuur wordt samengesteld en hoe het politiek is samengesteld in het (Zuid-Hollandse) waterschap Delfland en het (grotendeels Gelderse) waterschap Rivierenland. Vandaag schrijf ik over de eisen die aan de politieke partijen worden gesteld die aan de waterschapsverkiezingen meedoen.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur is enigszins vergelijkbaar met de gemeenteraad. Het bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen landbouwgronden en natuurterreinen en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. Er zitten dus vier categorieën vertegenwoordigers in het algemeen bestuur. De burger kiest alleen de vertegenwoordigers van de ingezetenen; deze categorie heeft de absolute meerderheid in het algemeen bestuur.

Delfland en Rivierenland Hun algemene besturen bestaan uit 30 leden. Daarvan zijn er respectievelijk 21 en 22 gekozen door de burger. In Delfland hebben acht partijen meegedaan aan de verkiezingen in 2015; ze hebben allemaal een of meer zetels gehaald. In Rivierenland hebben twaalf partijen meegedaan; daarvan hebben er tien een of meer zetels gehaald.

Kieswet De eisen die aan de partijen worden gesteld die aan de waterschapsverkiezingen meedoen, zijn geregeld in de Kieswet. Het zijn niet helemaal dezelfde als die welke worden gesteld aan de partijen die aan de gemeenteraadsverkiezingen meedoen. Een partij die aan de eisen voldoet, ziet haar naam of een andere door haar gekozen naam terug boven de kandidatenlijst op het stembiljet. Het is onder die naam dat partij campagne heeft gevoerd en daardoor bij de kiezer bekend kan zijn. Het is niet mijn bedoeling om hieronder alle eisen te bespreken waaraan een partij moet voldoen.

Vereniging? Een eerste eis is dat de partij een stichting is of een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Dat is een vereniging die met medewerking van de notaris is opgericht, die statuten heeft en die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. In de statuten moet bijvoorbeeld zijn geregeld hoe de bestuursleden worden benoemd. Een zogenaamde informele vereniging of een BV (besloten vennootschap) voldoen dus niet aan de eisen. Maar een stichting voldoet dus wel bij waterschapsverkiezingen. Dat is bijzonder, want bij de andere verkiezingen voldoet hij niet. Ook bij gemeenteraadsverkiezingen voldoet een stichting niet; alleen een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid voldoet hier.

Naam: lengte De naam die de partij op het stembiljet wil hebben – in de praktijk zal het de partijnaam zelf zijn – mag niet langer zijn dan 35 letters of andere tekens. De top 5 van partijen met wat langere namen die aan de waterschapsverkiezingen in Delfland of Rivierenland hebben meegedaan, is als volgt samengesteld. Op de gedeelde vijfde plek staan ChristenUnie-SGP en Water Natuurlijk (16 tekens). Op de vierde plaats staat PSP’92 Rivierenland (19 tekens). Brons is er voor de Partij voor de Dieren (21 tekens). Zilver voor Lokale Regiobelangen Rivierenland (33 tekens). En bovenaan staat de Algemene Waterschapspartij Delfland, die met 35 tekens het onderste uit de kan heeft gehaald. Ik ga ervan uit dat spaties moeten worden meegeteld.

Naam: registratie De naam wordt geregistreerd door het centraal stembureau. Dat moet tijdig gebeuren: enkele weken voordat de kandidatenlijst moet worden ingeleverd. Wie het eerst komt, het eerst maalt: een eis die ook aan de naam wordt gesteld, is namelijk dat hij niet te veel mag lijken op de van een andere partij die al is geregistreerd of om registratie heeft gevraagd.

Stichting In Delfland zijn alle partijen verenigingen. In Rivierenland zit er een stichting tussen: Lokale Regiobelangen Rivierenland.

BRONNEN

Artikel 10 Waterschapswet luidt: Lid 1. Het bestuur van een waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter, onverminderd hetgeen het reglement bepaalt over de benaming van die onderscheidene bestuursorganen. Lid 2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel G2a Kieswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Een politieke groepering die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting is kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur, schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. De verzoeken die zijn ontvangen na de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling. Lid 4. Het centraal stembureau beslist slechts afwijzend op het verzoek, indien: b. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is; d. de aanduiding meer dan 35 letters of andere tekens bevat; f. het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak gelijkluidende aanduiding, tenzij dat andere verzoek reeds wordt afgewezen op een van de gronden, genoemd in de onderdelen a tot en met e. Lid 7. Het centraal stembureau schrapt de aanduiding in het register en brengt dit ter openbare kennis op de in het waterschap gebruikelijke wijze, wanneer: d. voor de laatstgehouden verkiezing van de leden van het algemeen bestuur geen geldige kandidatenlijst is ingeleverd.

Artikel 27 van het Burgerlijk Wetboek (Tweede Boek) luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Wordt een vereniging opgericht bij een notariële akte, dan moeten de volgende bepalingen in acht worden genomen. Lid 4. De statuten houden in: d. de wijze van bijeenroeping van de algemene vergadering; e. de wijze van benoeming en ontslag van de bestuurders.

Artikel 29 van het Burgerlijk Wetboek luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De bestuurders van een vereniging waarvan de statuten zijn opgenomen in een notariële akte, zijn verplicht haar te doen inschrijven in het handelsregister.

Primary in Massachusetts

DINSDAG 11 SEPTEMBER 2018 (9/11!) In een Nederlandse krant stond vorige week een paginagroot artikel over de officiële kandidaat van de Democratische Partij voor de verkiezingen van het Huis van Afgevaardigden in een kiesdistrict van Massachusetts. Massachusetts (Boston) is een Amerikaanse staat aan de noordoostkust. Het grondgebied is iets meer dan de helft van Nederland en telt bijna 7 miljoen inwoners. Wat deze kandidaat – Ayanna Pressley – zo bijzonder maakte, was bijvoorbeeld dat ze een tegenstander versloeg die al meer dan twintig jaar de parlementszetel bezette en die bovendien werd gesteund door het partijbestuur.

House of Representatives Het Huis van Afgevaardigden vormt samen met de Senaat het parlement van de VS. Het parlement heet Congress. Het Huis van Afgevaardigden bestaat uit 435 leden.

Kiesdistricten In elke staat van de VS kiezen de burgers enkele afgevaardigden. Hoeveel dat er zijn, verschilt per staat. In Massachusetts worden er negen gekozen. Massachusetts is daarom verdeeld in negen kiesdistricten: in elk kiesdistrict kiezen de burgers één afgevaardigde. Zij doen dat door hun stem uit te brengen op één van de officiële kandidaten die op het stembiljet staan.

Kandidaatstelling In Massachusetts worden de officiële kandidaten gesteld door de politieke partijen, bijvoorbeeld door The Massachusetts Democratic Party. Een partij heeft echter niet veel vrijheid in de wijze waarop ze tot haar kandidaatstelling komt. Het parlement van Massachusetts heeft daarvoor namelijk een wettelijke regeling gemaakt. Met die vrijheid is het dus heel anders dan in Nederland gesteld!

Primary Partijen moeten op grond van deze wettelijke regeling voor de kandidaatstelling van een lid voor het Huis van Afgevaardigden verkiezingen organiseren. Die verkiezingen moeten een primary zijn of een caucus. De Democratische Partij van Massachusetts heeft een primary gehouden.

Wie mag stemmen? Uiteraard moeten alle partijleden kunnen stemmen in een primary. Maar zij niet alleen: ook burgers die geen partijlid zijn, moeten kunnen stemmen, mits zij zich bij het ophalen van een stembiljet als partijlid laten registreren. Zij kunnen hun partijlidmaatschap direct na het uitbrengen van de stem overigens weer opzeggen, als ik het goed begrepen heb.

Direct vote De burgers moeten hun stem direct uitbrengen op één van de kandidaten, en dus niet slechts – indirect vote – op personen die vervolgens een keuze maken uit de kandidaten.

Plurality vote De officiële kandidaat – de winnaar – is in Massachusetts de kandidaat die de meeste stemmen heeft gekregen. De politieke partij mag dus bijvoorbeeld niet eisen dat de officiële kandidaat de absolute meerderheid van de stemmen heeft gekregen. Evenmin mag de partij bijvoorbeeld de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben gekregen beiden tot officiële kandidaten maken. Slechts één kandidaat mag officiële kandidaat zijn bij de verkiezingen voor een Massachusett’s zetel in het Huis van Afgevaardigden van de VS, en dat is de kandidaat die bij de primary (of caucus) de meeste stemmen heeft gekregen.

BRONNEN

Chapter 53 van de General Laws of the Commonwealth of Massachusetts, sections 1, 2 en 37:

Section 1 luidt (gedeeltelijk): At any primary, caucus or convention held under this chapter, each party having the right to participate in or hold the same may nominate as many candidates for each office for which it has the right to make nominations therein as there are persons to be elected to that office, and no more. A party which makes one or more nominations shall be entitled to have the name of each of its candidates printed on the ballot to be used at the ensuing election;

Section 2 luidt (gedeeltelijk): Candidates of political parties for all elective offices, except presidential elector, shall be nominated in primaries or caucuses. All nominations in primaries and caucuses shall be by direct plurality vote. No candidates shall be nominated, in any other manner than is provided in this chapter

Section 37 luidt (gedeeltelijk): The voting lists used at primaries shall contain the party enrollment of the voters whose names appear thereon established as provided in this section, in section thirty-eight, and in section forty-four of chapter fifty-one. Except as provided by section thirty-seven A, a voter desiring to vote in a primary shall give his name, and, if requested, his residence, to one of the ballot clerks, who shall distinctly announce the same, and, if the party enrolment of such voter is shown on the voting list, the name of the party in which he is enrolled. If the party enrollment of the voter is not shown on the voting list the ballot clerk shall ask such voter in which political party’s primary he desires to vote, and the ballot clerk, upon reply, shall distinctly announce the name of such political party, and shall record the voter’s selection upon the voting list. The ballot clerk shall then give the voter the ballot of the political party so requested. The party enrolment of each voter, if any, shall be recorded in the current annual register of voters, and whenever a voter shall establish, cancel or change his enrolment it shall likewise be so recorded.

Pan-Europese kandidatenlijsten voor het Europees Parlement?

10 SEPTEMBER 2018 Naar verwachting zijn er eind mei 2019 verkiezingen voor het Europees Parlement. Dat is de volksvertegenwoordiging van de Europese Unie. Er zijn nu 28 landen lid van de Europese Unie (EU). Wanneer Groot-Brittannië de EU verlaat (Brexit), zijn er nog 27 lidstaten. De parlementariërs worden gekozen door de burgers. Dat gebeurt in alle lidstaten in dezelfde week. Zij worden voor vijf jaar gekozen. De vorige verkiezingen waren in 2014. In de aanloop naar de volgende verkiezingen staan hier geregeld bijdragen over het Europees Parlement en haar verkiezing, in de Benelux-landen en in Duitsland en Frankrijk. Wie kan zich in Nederland kandidaat stellen?

Passief kiesrecht Het recht om zich kandidaat te stellen (en om in het verlengde daarvan verkozen te worden) heet het passief kiesrecht. Daar staat tegenover het recht om op een kandidaat te stemmen, dat wil zeggen het recht om te kiezen: dat heet het actief kiesrecht.

Alleen Nederlanders? Uiteraard kunnen meerderjarigen met de Nederlandse nationaliteit zich kandidaat stellen. Maar ook Fransen, Belgen, Duitsers, Denen, Hongaren en alle anderen met een nationaliteit van een (EU) lidstaat kunnen zich volgens de Kieswet hier te lande kandidaat stellen. Tenminste: als ze in Nederland wonen. Maar als ze hier op een kandidatenlijst voorkomen, mogen ze niet ook in het land van hun nationaliteit op zo’n lijst voorkomen.

Europees burgerschap? Samengevat: om in aanmerking te komen voor het passief kiesrecht is Nederlanderschap niet nodig en voldoet Europees burgerschap.

Pan-Europese partij? Vorige week stond in een (Nederlandse) krant een groot artikel over Europese regeringsleiders die zouden overwegen om met een pan-Europese partij mee te doen aan de verkiezingen. Eén van hen was de Franse president Emmanuel Macron. Uit het krantenartikel wordt mij niet helemaal duidelijk wat met zo’n partij is bedoeld. In elk geval kan daarmee niet bedoeld zijn dat een partij in (bijna) alle lidstaten meedoet met de verkiezingen en voor al die landen een kandidatenlijst maakt waarop dezelfde kandidaten staan. Daarop zouden dan namelijk ook kandidaten staan die noch de nationaliteit noch de woonplaats hebben van/in die landen. Dat is niet alleen op grond van de Kieswet verboden in Nederland, maar op grond van een Europese richtlijn uit 1993 ook in de andere EU-landen.

BRONNEN

Artikel Y 4 Kieswet luidt: Lid van het Europees Parlement kunnen zijn:

  • a. zij die voldoen aan de vereisten die in artikel 56 van de Grondwet voor het lidmaatschap van de Staten-Generaal worden gesteld;
  • b. de niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lidstaten van de Europese Unie, mits zij:
    • 1°. hun werkelijke woonplaats hebben in het Europese deel van Nederland,
    • 2°. de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, en
    • 3°. niet zijn uitgesloten van het recht om gekozen te worden, hetzij in Nederland, hetzij in de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn.

Artikel Y 31 Kieswet luidt: De kiesgerechtigde niet-Nederlander die onderdaan is van een andere lidstaat van de Europese Unie die zijn werkelijke woonplaats in het Europese deel van Nederland heeft, neemt aan de verkiezing deel hetzij in het Europese deel van Nederland, hetzij in de lidstaat waarvan hij onderdaan is.

Artikel 3 (Europese) richtlijn 93/109/ EG van de Raad van 6 december 1993 luidt (gedeeltelijk): Eenieder die op de referentiedag a) burger is van de Unie en b) zonder de nationaliteit van de lidstaat van verblijf te bezitten heeft in de lidstaat van verblijf het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement.