Belgische gemeenteraadsverkiezingen: no afternoon calls

DINSDAG 2 OKTOBER 2018 Volgende week zondag 14 oktober zijn er in België in het hele land gemeenteraadsverkiezingen.

589 België heeft 589 gemeenten verdeeld over drie gewesten: Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De meeste gemeenten liggen in Vlaanderen, zoals Aalst, Antwerpen, Brugge, Dendermonde en Gent. De wet- en regelgeving voor de gemeenteraadsverkiezingen in de drie gewesten is niet helemaal dezelfde. Voor zover de regels uiteenlopen, schrijf ik hieronder alleen over de Vlaamse regels.

Wie mag stemmen Vanaf 18 jaar mag in beginsel iedereen die in de gemeente woont gaan stemmen. Wie niet de Belgische nationaliteit heeft, maar wel EU-burger is, mag na een officieel verzoek ook gaan stemmen. Andere vreemdelingen mogen dat pas nadat ze vijf jaar rechtmatig in België hebben gewoond én bovendien verklaren dat ze de Grondwet en het Europees Mensenrechtenverdrag naleven.

Stemmen moet In België is het uitbrengen van je stem niet alleen een recht, maar is de kiesgerechtigde in beginsel ook verplicht om naar het stembureau te gaan. Er geldt een wettelijke opkomstplicht. Wie daaraan niet voldoet, kan gestraft worden met een (weliswaar lage) boete. En wie vier gemeenteraadsverkiezingen niet naar het stembureau gaat, kan soms gedurende een bepaalde periode geen ambtenaar meer worden of als ambtenaar promotie maken.

Openingstijden De stembureaus zijn in Nederland in het algemeen open van half 8 ’s ochtends tot 9 uur ’s avonds. Maar zo ruim zijn de openingstijden in België niet: de kiezers worden tot de stemming toegelaten van 8 uur ’s morgens tot 1 uur ’s middags.

Hulp in stemhokje Alleen iemand met een lichamelijke beperking mag zich in het stemhokje laten bijstaan, net als in Nederland.

Meer dan één stem De kiezer mag op het stembiljet meer dan één bolletje rood kleuren. Op het stembiljet staan net als in Nederland de kandidatenlijsten (met de naam van de politieke partijen erboven). De kiezer mag zijn stem geven aan één van de kandidatenlijsten: lijststem geheten. De kiezer mag bovendien een voorkeursstem uitbrengen op één kandidaat of zelfs op meer kandidaten: naamstem geheten. Lijststem en alle naamstemmen moeten op dezelfde kandidatenlijst worden uitgebracht. De kiezer mag ook alleen een lijststem uitbrengen.

Verdelen van de stemmen Meestal zal het aantal stemmen dat op een kandidatenlijst is uitgebracht onvoldoende zijn om alle kandidaten op die lijst gemeenteraadslid te maken. Dan moeten de stemmen worden verdeeld over de kandidaten. Hoe gaat dat in zijn werk? Uh ja, hoe gaat dat eigenlijk in zijn werk? Ik begrijp het – in grote lijnen – als volgt, maar weet niet helemaal zeker of ik het bij het juiste eind heb. Alle lijststemmen gaan eerst naar de kandidaten met de hoogste plaatsen op de lijst. Lijststemmen worden toegevoegd aan de naamstemmen van de kandidaat; de lijststemmen die hij niet nodig heeft, gaan naar de volgende kandidaat op de lijst. Naamstemmen ”blijven” bij de kandidaat die ze gekregen heeft. De volgorde van de kandidatenlijst – vastgesteld door de politieke partij – is dus wel degelijk van belang. En het maakt dus verschil of een kiezer alleen naamstemmen uitbrengt of ook een lijststem. En als ik me niet vergis, werkt het zo dat hoe meer naamstemmen een individuele kiezer uitbrengt, des te minder de lijstvolgorde wordt doorbroken zoals die is vastgesteld door de politieke partij.

BRONNEN

Artikel 140 Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011 luidt (gedeeltelijk): De kiezer kan geldig stemmen door het uitbrengen van: 1° een lijststem, als hij akkoord gaat met de volgorde waarin de kandidaten op de lijst voorkomen; 2° een naamstem, meerdere naamstemmen op eenzelfde lijst of een lijststem in combinatie met een of meer naamstemmen binnen dezelfde lijst, als hij de volgorde waarin de kandidaten op die lijst voorkomen, wil wijzigen.

Artikel 8 luidt (gedeeltelijk) : Om gemeenteraadskiezer te zijn, moet men 1° Belg zijn; 2° de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt; 3° in de bevolkingsregisters van de gemeente ingeschreven zijn; 4° zich niet bevinden in één van de gevallen van uitsluiting of schorsing.

Artikel 11 luidt (gedeeltelijk): (..) kunnen onderdanen van de andere lidstaten van de Europese Unie eveneens de hoedanigheid van gemeenteraadskiezer verwerven als zij voldoen aan de kiesvoorwaarden, vermeld in artikel 8 en als zij voor 1 augustus van het jaar waarin de gewone verkiezing van de gemeenteraden plaats heeft hun wil te kennen hebben gegeven om dat stemrecht in België uit te oefenen.

Artikel 13 luidt (gedeeltelijk): (..) kunnen onderdanen van de staten die geen lid zijn van de Europese Unie eveneens de hoedanigheid van gemeenteraadskiezer verwerven als zij voldoen aan de andere kiesvoorwaarden, vermeld in artikel 8.

Artikel 14 luidt (gedeeltelijk): Om te kunnen worden ingeschreven op de kiezerslijst moeten de personen, vermeld in artikel 13, bij de gemeente waar zij hun hoofdverblijfplaats hebben, een schriftelijke aanvraag indienen met vermelding van: 3° een verklaring waarin de indiener van de aanvraag zich ertoe verbindt de Grondwet, de wetten van het Belgische volk en het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden na te leven. De personen, vermeld in artikel 13, moeten kunnen bewijzen dat ze op het ogenblik van de indiening van de aanvraag vijf jaar ononderbroken hun hoofdverblijfplaats in België hebben, gedekt door een wettelijk verblijf.

Artikel 250 luidt: Deelneming aan de stemming is verplicht.

Artikel 253 luidt (gedeeltelijk): Een eerste, niet gewettigde onthouding wordt naargelang van de omstandigheden gestraft met een berisping of met een geldboete van vijf euro tot tien euro. Bij herhaling is de geldboete tien euro tot vijfentwintig euro. Een vervangende gevangenisstraf wordt niet uitgesproken. Met behoud van de toepassing van de voormelde strafbepalingen wordt de kiezer, als de niet-gewettigde onthouding ten minste viermaal voorkomt binnen vijftien jaar, voor tien jaar van de kiezerslijsten geschrapt en kan hij gedurende die tijd geen benoeming, bevordering of onderscheiding krijgen van een openbare overheid.

Artikel 254 luidt: Hij die zijn stemplicht verzuimt bij een gemeenteraadsverkiezing na een zelfde verzuim te hebben begaan bij een andere verkiezing, en omgekeerd, is niet in staat van herhaling. De bepalingen van dit artikel, als ze de herhaling van een niet-gewettigd verzuim van de stemplicht betreffen, vinden alleen toepassing als de verkiezingen van dezelfde aard zijn.

Artikel 143 luidt (gedeeltelijk): De kiezers worden tot de stemming toegelaten van 8 tot 13 uur.

Artikel 138 luidt (gedeeltelijk): Een kiezer die wegens lichamelijke beperkingen niet in staat is om zich alleen naar het stemhokje te begeven of om zelf zijn stem uit te brengen, mag zich met toestemming van de voorzitter door iemand laten geleiden of bijstaan

Artikel 165: Het stemcijfer van iedere lijst wordt bepaald door alle stembiljetten op te tellen waarop een geldige stem is uitgebracht bovenaan op de lijst of op een of meer kandidaten van die lijst.

Artikel 169: Als het aantal kandidaten van een lijst groter is dan het aantal zetels dat aan die lijst toekomt, worden de verkozenen door het gemeentelijk hoofdbureau aangewezen op basis van de naamstemmen en een overdracht van de lijststemmen.

De aanwijzing van de verkozenen en hun opvolgers gebeurt op de volgende manier:

1° per lijst wordt het verkiesbaarheidscijfer op de volgende manier berekend: ((stemcijfer van de lijst) X (aantal zetels aan die lijst toegekend)) / (aantal zetels aan die lijst toegekend +1)
2° het aantal over te dragen stemmen wordt op de volgende manier berekend :
((aantal stembiljetten met een lijststem, vermeld in artikel 155, § 3, eerste lid, 1°) X (aantal zetels aan die lijst toegekend)) / 3
3° het aantal stemmen vermeld in 2° wordt als volgt overgedragen : de toe te kennen stembiljetten worden toegevoegd aan de naamstemmen die de eerste kandidaat van de lijst heeft behaald, om het verkiesbaarheidscijfer van die lijst vermeld in 1°, te bereiken. Als er een overschot is, wordt dat op vergelijkbare wijze toegekend aan de tweede kandidaat, vervolgens aan de derde enzovoort, tot het aantal over te dragen stemmen, vermeld in 2°, uitgeput is;
4° de zetels worden toegekend aan de kandidaten in afnemende grootte van het aantal stemmen dat zij hebben behaald, na de overdracht van de stemmen, vermeld in 3°. Bij gelijk stemmenaantal is de volgorde van voordracht op de lijst beslissend;

Groningen wel verplicht tot handhaven bij overtreding rookverbod

MAANDAG 1 OKTOBER 2018 Vorige week stond een artikel in de krant over de gemeente Groningen. De gemeenteraad heeft geregeld dat het college van burgemeester en wethouders roken kan gaan verbieden op openbare plaatsen, zoals straten en pleinen. Dat kan gebeuren op verzoek van instellingen zoals scholen en ziekenhuizen. Het gemeentebestuur is echter niet van plan om het verbod op die plaatsen te gaan handhaven door tegen overtredingen van het verbod op te treden. Het wordt aan de scholen, ziekenhuizen en dergelijke overgelaten om het verbod zelf uit te voeren. Kan de gemeente zich wel aan handhaving onttrekken?

APV Het rookverbod is geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Elke gemeente heeft zo’n verordening. Daarin zijn zeer uiteenlopende onderwerpen geregeld, gerangschikt in hoofdstukken. Er zijn in Groningen hoofdstukken over bijvoorbeeld openbare orde, regulering prostitutie en natuur- en milieubescherming.

Artikel 2:47a Het rookverbod is geregeld in artikel 2:47a; dat is in het hoofdstuk over openbare orde. Het staat tussen een verbod op openbare plaatsen voor drankgebruik en een verbod voor hinderlijk gedrag. In de toelichting op het rookverbod wordt vooral de stank- en rookoverlast van het roken benadrukt. Het rookverbod had volgens mij daarom ook opgenomen kunnen worden in het hoofdstuk over milieubescherming, als een van de maatregelen tegen stankoverlast.

Handhaven APV Politie en gemeentelijke boa’s houden toezicht op naleving van de APV. Er staat onder andere een boete op overtreding van een verbod maar handhaving kan ook met andere bestuurlijke sancties gebeuren.

Geen plicht tot handhaven? Kan de gemeente zich onttrekken aan handhaving doordat politie en boa’s geen toezicht houden op het rookverbod en er geen boetes of andere bestuurlijke sancties worden opgelegd bij overtreding van dit verbod? Met andere woorden: heeft de gemeente geen handhavingsplicht? Groningen gaat er van uit dat ze geen handhavingsplicht heeft. Ik wil bij dat uitgangspunt een kritische opmerking maken.

Wel plicht tot handhaven! Weliswaar mag en moet de gemeente volgens de wet (ook) bij handhavend optreden steeds een belangenafweging maken, maar de hoogste bestuursrechter heeft in 2004 overwogen dat overheden in beginsel verplicht zijn om handhavend op te treden bij overtreding van een wettelijk voorschrift. Ook APV-verboden zijn wettelijke voorschriften. Dit wordt de beginselplicht tot handhaving genoemd. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden is die plicht er niet. Daarvan lijkt mij in de Groningse situatie geen sprake. Als het college van burgemeester en wethouders bij een school een verbod heeft ingesteld, en de school (of een andere belanghebbende) vraagt de gemeente vervolgens om handhavend op te treden tegen overtredingen, dan zou de rechter de gemeente daartoe best wel eens kunnen dwingen.

BRONNEN

Artikel 2:47A van de Algemene Plaatselijke Veordening Groningen 2009 luidt als volgt: Verbod verspreiding hinderlijke rookgassen. Het is verboden om op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, hinderlijke rookgassen te verspreiden. Een rechthebbende van een gebouw met een publieke/openbare functie kan een verzoek indienen bij het college tot het opnemen van een bepaald gebied in een aanwijzingsbesluit. Bij toewijzing van het verzoek, als bedoeld in lid 2, draagt de rechthebbende zorg voor een juiste uitvoering daarvan.

HOOFDSTUK 2 van deze APV luidt: OPENBARE ORDE

HOOFDSTUK 3 van deze APV luidt: REGULERING PROSTITUTIE, SEKSBRANCHE EN AANVERWANTE ONDERWERPEN

HOOFDSTUK 4 van deze APV luidt: BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE

Afdeling 4 daarvan luidt: Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast

Artikel 6:1 van deze APV luidt (gedeeltelijk): Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, en van de voorschriften en beperkingen die zijn verbonden aan de op grond van deze verordening verleende vergunningen of ontheffing

Artikel 6:3 van deze APV luidt (gedeeltelijk): Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 3:4 Algemene wet bestuursrecht luidt: Het bestuursorgaan weegt de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit. De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.

Uitspraak 200306199/1. Datum uitspraak: 7 juli 2004. AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK (Raad van State) 2.4. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.

Voor de hele uitspraak: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2004:AP8242

Het ene overleg van fractievoorzitters is niet het andere

VRIJDAG 28 SEPTEMBER 2018. Op 27 mei 2019 worden de verkiezingen gehouden voor de Eerste Kamer. In de komende maanden zal over de staatsrechtelijke achtergronden van deze verkiezingen en van de Eerste Kamer worden bericht. Afgelopen dinsdag stond er een groot artikel in de krant over Eerste Kamerleden die over wetsvoorstellen hebben meegestemd hoewel ze ”betrokken” zijn geweest bij de voorbereiding ervan. Een fractievoorzitter stelt voor om dit onderwerp binnenkort te bespreken in het Seniorenberaad. Wat is het Seniorenberaad? En – ter vergelijking – hebben ook Provinciale Staten een Seniorenberaad?

75 Senatoren De Eerste Kamer bestaat uit 75 leden, ook wel senatoren geheten. Hun vergaderingen zijn op het Binnenhof.

12 Fracties Elke senator maakt deel uit van een fractie. Er zijn twaalf fracties, In volgorde van grootte (grootste voorop): VVD, CDA, D66, PVV, SP, PvdA, GroenLinks, Christen-Unie, Partij voor de Dieren, SGP, 50PLUS en de Onafhankelijke Senaatsfractie. De laatste fractie is een samenwerkingsverband van enkele regionale partijen.

Staten-Generaal De Eerste Kamer en de Tweede Kamer vormen samen de Staten-Generaal. De Staten-Generaal is het parlement van Nederland.

Reglement van Orde Eerste Kamer De Eerste Kamer heeft een reglement van orde. De Kamer bepaalt zelf wat erin wordt geregeld.

College van Senioren Het Seniorenberaad waarvan in de krant sprake is, heet in het reglement College van Senioren. Het bestaat uit alle (twaalf) fractievoorzitters ; een fractievoorzitter mag in haar plaats een vervanger sturen. Ook de (twee) ondervoorzitters van de Kamer zijn altijd uitgenodigd.

Advies aan Kamervoorzitter Het College van Senioren adviseert de Kamervoorzitter bij haar werkzaamheden. Kamervoorzitter is mevrouw Ankie Broekers-Knol. De werkzaamheden van de Kamervoorzitter zijn divers en bestaan onder andere uit het nemen van allerhande besluiten. Ter illustratie: de Eerste Kamer heeft voor elk ministerie een Kamercommissie ingesteld. De Kamervoorzitter besluit uit hoeveel leden zo’n commissie bestaat en wie daarvan de voorzitters en ondervoorzitters worden.

Vergaderen Het College van Senioren vergadert op verzoek van de Kamervoorzitter of op verzoek van vier collegeleden. De Kamervoorzitter zit de vergaderingen voor.

”Betrokkene” stemt mee Kan het meestemmen over een wetsvoorstel in geval van betrokkenheid bij de voorbereiding ervan een agendapunt zijn voor het College van Senioren? Afgaande op het reglement, hangt het er vanaf – zou ik zeggen – of het tot de werkzaamheden van de Kamervoorzitter behoort om er op toe te zien dat dit niet gebeurt. Ik denk niet dat het tot haar werkzaamheden behoort, want meestemmen is in zo’n geval immers niet verboden. Het reglement geeft wel het individuele Kamerlid een opdracht mee in artikel 156a.

Tot zover de Eerste Kamer Hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland en Gelderland in hun reglementen van orde ook een College van Senioren/Seniorenberaad?

Provinciale Staten Provinciale Staten zijn als het ware het parlement van een provincie. Het aantal volksvertegenwoordigers kan per provincie verschillen. Gelderland en Zuid-Holland hebben 55 Statenleden, verdeeld over respectievelijk 11 en 12 fracties.

Commissaris Voorzitter van Provinciale Staten is de commissaris van de Koning.

Reglement van orde Provinciale Staten stelt op grond van de Provinciewet een reglement van orde vast voor haar plenaire vergaderingen.

Overleg van fractievoorzitters Wat er in beide provincies nog het meest op het Seniorenberaad lijkt, is het (Zuid-Hollandse) Fractievoorzittersoverleg en het (Gelderse) Presidium. Ze bestaan hoofdzakelijk uit alle fractievoorzitters en worden voorgezeten door de voorzitter van Provinciale Staten. Tot zover de overeenkomsten. Echter, ze geven geen adviezen aan de voorzitter maar nemen zelf bij meerderheid besluiten. Bovendien gaan die besluiten over heel andere zaken dan de adviezen van het College van Senioren in de Eerste Kamer.

 

BRONNEN

Artikel 51 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De Tweede Kamer bestaat uit honderdvijftig leden. De Eerste Kamer bestaat uit vijfenzeventig leden.

Artikel 72 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De kamers stellen elk afzonderlijk een reglement van orde vast.

Artikel 17 Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (hieronder afgekort tot RvO EK): luidt (gedeeltelijk): Er is een College van Senioren. Het College van Senioren bestaat uit de voorzitters van de (..) fracties. Zij kunnen zich doen vervangen. De Ondervoorzitters van de Kamer worden uitgenodigd tot de vergaderingen van het College.

Artikel 18 RvO EK luidt: De Voorzitter roept het College samen zo dikwijls hij het nodig oordeelt. Op verzoek van ten minste vier leden van het College roept hij het eveneens samen.

Artikel 19 RvO EK luidt (gedeeltelijk): Het College van Senioren staat de Voorzitter bij in het leiden van de werkzaamheden van de Kamer. De Voorzitter raadpleegt daartoe het College inzake de besluiten en voorstellen, die hij krachtens dit reglement neemt of doet.

Artikel 11 RvO EK luidt (gedeeltelijk): De Voorzitter zit de bijeenkomsten van het College van Senioren voor.

Artikel 34 RvO EK luidt (gedeeltelijk): De Kamer stelt voor elk ministerie ten minste één vaste commissie in.

Artikel 36 RvO EK luidt (gedeeltelijk): De Voorzitter bepaalt het aantal leden van een commissie.

Artikel 37 RvO EK luidt (gedeeltelijk): De Voorzitter benoemt een voorzitter en een ondervoorzitter van de commissie.

Artikel 156a RvO EK luidt (gedeeltelijk): Ieder lid geeft zich rekenschap van de belangen die hij anders dan als lid van de Kamer heeft en waakt ervoor dat deze belangen niet leiden tot het op oneigenlijke wijze uitoefenen van zijn functie.

Artikel 9 Provinciewet luidt: De commissaris van de Koning is voorzitter van provinciale staten.

Artikel 16 Provinciewet luidt: Provinciale staten stellen een reglement van orde voor hun vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Artikel 90 Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland (2017) luidt (gedeeltelijk): Er is een Fractievoorzittersoverleg, waarin de fractievoorzitters (..) of hun plaatsvervangers zitting hebben. De voorzitter van Provinciale Staten is voorzitter van het Fractievoorzittersoverleg.

Artikel 91 van dit reglement luidt (gedeeltelijk): Het Fractievoorzittersoverleg heeft tot taak het bespreken van vertrouwelijke aangelegenheden, en voorts: a. het doen van voorstellen of voordrachten aan Provinciale Staten omtrent noodzakelijke besluitvorming van personele, organieke en procedurele aard; b. het adviseren over en bewaken van bestuurlijke procedures; j. het vanuit zijn midden voeren van functioneringsgesprekken met de commissaris van de Koning; k. het bespreken van onderwerpen betreffende de gedragscode.

Artikel 3 Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017 luidt (gedeeltelijk): Provinciale Staten hebben een Presidium. Lid van het Presidium zijn de voorzitters van de fracties als bedoeld in artikel 5, derde lid en de eerste plaatsvervangend voorzitter. Het Presidium wordt voorgezeten door de voorzitter of een op grond van artikel 2, eerste lid be-noemde plaatsvervangend voorzitter. Het Presidium heeft tot taak: het regelen van de werkzaamheden van Provinciale Staten; het adviseren van de commissies van Provinciale Staten over hun werkzaamheden; het doen van voorstellen aan Provinciale Staten over regelingen die het functioneren van Provinciale Staten dan wel de griffie aangaan; het doen van voorstellen aan Provinciale Staten in het kader van de Kieswet. Het Presidium beslist bij meerderheid van stemmen.

Duitse voetbalbond gaat voor mensenrechten

DONDERDAG 27 SEPTEMBER 2018 In de Südddeutsche Zeitung van afgelopen dinsdag staat een kort maar interessant bericht: De Deutsche Fussball-Bund – zeg maar de Duitse KNVB – wil gaan voor een mensenrechtenstrategie.

Satzung Het bestuur van de Duitse voetbalbond wil een mensenrechtenstrategie opnemen in de statuten van de bond, in het Duits Satzung. De Duitse voetbalbond zal daarmee één van de eerste zijn. Daardoor zijn er straks bijna 25.000 voetbalverenigingen (!) en meer dan 7 miljoen spelende leden aan gebonden. Van voetbalverenigingen die op het laatste niveau spelen tot en met de Nationalmanschaft. Zover is het overigens nog niet: de ledenraad moet er nog mee instemmen.

Mensenrechten Aan welke mensenrechten denkt het bondsbestuur? Een dag eerder schrijft het bestuur op de website van de voetbalbond dat het gaat om ”eine eigene Menschenrechtsstrategie, die sich an den Leitprinzipien der Vereinten Nationen für Wirtschaft und Menschenrechte ausrichtet”. Ik denk dat hier met de Leitprinzipien wordt bedoeld de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens die in 1948 is aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Het is op basis van die VN-verklaring dat de voetbalbond een eigen mensenrechtenstrategie in haar statuten wil opnemen. Hoe die eigen strategie eruit ziet, wordt pas over enkele maanden bekend.

Horizontaal De Duitse voetbalbond is geen overheid. Het is een private instelling, preciezer: een privaatrechtelijke vereniging. De burger – zoals een lid van een voetbalclub – kan in beginsel alleen tegenover de overheid een beroep doen op mensenrechten. Hij kan er niet tegenover een andere burger of een private instelling beroep op doen, althans in beginsel niet. Indien en voor zover dat in uitzonderingsgevallen toch wel kan, is er sprake van horizontale werking van grondrechten. Iets anders is als burgers of private instelling zich uit eigen beweging aan grondrechten hebben gecommitteerd, zoals de Duitse voetbalbond wil (en daardoor al haar aangesloten verenigingen en leden). Dat is weliswaar geen horizontale werking, maar betekent voor al die leden, verenigingen en voetbalbond wel gebondenheid aan grondrechten.

EK 2024 Vanwaar deze stap? In het krantenbericht wordt gesuggereerd dat het te maken heeft met de organisatie van het Europees Kampioenschap Voetbal in 2024. Duitsland en Turkije zijn daarvoor de overgebleven kandidaten. En de beslissing valt …. vanmiddag! De UEFA hakt vanmiddag de knoop door. En de UEFA heeft al eerder gezegd dat ze daarbij ook het belang dat de organisator aan mensenrechten hecht meeneemt.

Bouw van stadions en zo Als Duitsland de gelukkige winnaar wordt: zou de mensenrechtenstrategie van de voetbalbond dan ook gaan gelden voor de nieuwbouw van voetbalstadions nodig voor het EK? En wel zo dat de voetbalbond als opdrachtgever van die stadions van aannemers eist dat ze tegenover hun werknemers de mensenrechtenstrategie van de bond naleven? Zodat wantoestanden als die in Quatar (WK 2022) – waarop bijvoorbeeld door de vakbeweging is gewezen – niet kunnen voorkomen? We zullen zien.

BRONNEN

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948):

www.amnesty.nl/encyclopedie/universele-verklaring-van-de-rechten-van-de-mens-uvrm-volledige-tekst

Waterschapsverkiezingen 2019: eisen voor de kandidaten

WOENSDAG 26 SEPTEMBER 2018 Over ruim een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks volgt hier een bijdrage over waterschap of verkiezing. De waterschapsverkiezing gaat over het kiezen van het algemeen bestuur. Vorige week ging de bijdrage over de wijze waarop in (het Zuid-Hollandse waterschap) Delfland de kandidatenlijst tot stand komt van een partij die geen landelijke politieke partij is zoals VVD en GroenLinks. Deze week gaat het over de eisen die wet en partij aan de kandidaten op een lijst stellen.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur is enigszins vergelijkbaar met de gemeenteraad. Het bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen landbouwgronden en natuurterreinen en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. Er zitten dus vier categorieën vertegenwoordigers in het algemeen bestuur. De burger kiest alleen de vertegenwoordigers van de ingezetenen; deze categorie heeft de absolute meerderheid in het algemeen bestuur. Mijn bijdrage van deze week gaat alleen over die verkiezingen.

Delfland Het algemene besturen bestaan uit 30 leden. Daarvan zijn er 21 gekozen door de burger. In Delfland hebben bij die verkiezingen in 2015 acht partijen meegedaan aan de verkiezingen; ze hebben allemaal een of meer zetels gehaald.

Kieswet De Kieswet eist van een kandidaat dat zij woont of gaat wonen in het gebied van het waterschap. Een andere eis is bijvoorbeeld dat ze slechts op de kandidatenlijst van één partij voorkomt.

Waterschapswet De Waterschapswet eist dat de kandidaat minstens 18 jaar oud is. Ze mag geen ambtenaar zijn bij het waterschap. Verder mag ze bijvoorbeeld geen lid zijn van provinciale staten of zich als provincieambtenaar bezighouden met waterschappen.

Schrappen Wie niet aan een van de drie eerste eisen voldoet, wordt van de kandidatenlijst geschrapt. De overheid – het Centraal Stembureau – onderzoekt die lijsten voordat ze ze publiceert.

Algemene Waterschapspartij Delfland De Algemene Waterschapspartij Delfland is een afdeling van de Algemene Waterschapspartij. In haar Reglement ten aanzien van de vaststelling van de kandidatenlijst voor de waterschapsverkiezingen op 20 maart 2019 heb ik als enige echt harde eis gevonden dat een kandidaat lid moet zijn van de Algemene Waterschapspartij én zijn contributie moet hebben betaald (artikel 13).

BRONNEN

Artikel 10 Waterschapswet luidt: Lid 1. Het bestuur van een waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter, onverminderd hetgeen het reglement bepaalt over de benaming van die onderscheidene bestuursorganen. Lid 2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel A 1 Kieswet luidt (gedeeltelijk): In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: algemeen bestuur: vertegenwoordigend orgaan van een waterschap voor zover het leden betreft van de categorie, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van de Waterschapswet.

Artikel H 7 Kieswet luidt: Lid 1. De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op een lijst, indien de kandidaat tijdens de zittingsperiode van het orgaan waarvoor de verkiezing zal plaatshebben, niet de voor het zitting nemen in dat orgaan vereiste leeftijd zal bereiken. Lid 2. De naam van eenzelfde kandidaat mag niet voorkomen op meer dan één van de lijsten welke voor eenzelfde kieskring zijn ingeleverd. Lid 3. Indien voor de verkiezing van de leden van provinciale staten, de leden van het algemeen bestuur of de gemeenteraad op een lijst de naam voorkomt van een kandidaat die geen ingezetene is van de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente, dient bij de lijst te worden overgelegd een door die kandidaat ondertekende verklaring, waaruit blijkt, dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente.

Artikel B 4 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Onder ingezetenen van Nederland, van de provincie, van het waterschap en van de gemeente verstaat deze wet hen die onderscheidenlijk in Nederland, in de provincie, in het waterschap en in de gemeente werkelijke woonplaats hebben.

Artikel I 6 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Het centraal stembureau schrapt, in de volgorde in dit lid aangewezen, van de lijst voor een kieskring de naam van de kandidaat: d. die tijdens de zittingsperiode van het orgaan waarvoor de verkiezing zal plaatshebben, niet de voor het zitting nemen in dat orgaan vereiste leeftijd bereikt; e. die bij een verkiezing van de leden van het algemeen bestuur geen ingezetene is van het waterschap (..); g. die voorkomt op meer dan één van de lijsten; h. van wie een uittreksel uit het register van overlijden dan wel een afschrift van de akte van overlijden is overgelegd.

Artikel 31 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Voor het lidmaatschap van het algemeen bestuur is vereist dat men ingezetene is, de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt. Een lid van het algemeen bestuur is niet tevens h. lid van provinciale staten; o. ambtenaar, door of vanwege het waterschapsbestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt; p. ambtenaar, door of vanwege de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op het waterschap; q. lid van het algemeen bestuur of van het dagelijks bestuur van een ander waterschap.

Reglement ten aanzien van de vaststelling van de kandidatenlijst voor de waterschapsverkiezingen op 20 maart 2019 van de Algemene Waterschapspartij is te vinden op:

https://www.algemenewaterschapspartij.nl/uploads/20171028-03%20Kiesreglement%20AWP%202019%20ALV%2028_10_2017.pdf

Hoe kandidatenlijst in Algemene Waterschapspartij Delfland tot stand komt

WOENSDAG 19 SEPTEMBER 2018 Over ruim een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks schrijf ik hierover een bijdrage. Vorige week over de eisen die aan de partijen worden gesteld die aan de waterschapsverkiezingen voor het algemeen bestuur meedoen. Vandaag volgt een bespreking van de wijze waarop in (het Zuid-Hollandse) Delfland en (het grotendeels Gelderse) Rivierenland de kandidatenlijst tot stand komt van een partij die geen politieke partij is. Onbesproken blijven dus de politieke partijen zoals VVD, CDA en PvdA die overigens wel meedoen aan deze verkiezingen.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur is enigszins vergelijkbaar met de gemeenteraad. Het bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen landbouwgronden en natuurterreinen en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. Er zitten dus vier categorieën vertegenwoordigers in het algemeen bestuur. De burger kiest alleen de vertegenwoordigers van de ingezetenen; deze categorie heeft de absolute meerderheid in het algemeen bestuur.

Delfland en Rivierenland Hun algemene besturen bestaan uit 30 leden. Daarvan zijn er respectievelijk 21 en 22 gekozen door de burger. In Delfland hebben acht partijen meegedaan aan de verkiezingen in 2015; ze hebben allemaal een of meer zetels gehaald. In Rivierenland hebben twaalf partijen meegedaan; daarvan hebben er tien een of meer zetels gehaald.

Kieswet De eisen die aan de partijen bij de verkiezingen worden gesteld, zijn geregeld in de Kieswet. Een van de eisen is dat de partij een via de notaris opgerichte vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is of een stichting is. Een partij die aan de eisen voldoet, ziet haar naam of een andere door haar gekozen naam terug boven de kandidatenlijst op het stembiljet. Het is onder die naam dat een partij campagne heeft gevoerd en daardoor bij de kiezer bekend kan zijn.

Partijen Ik bespreek hieronder alleen de Algemene Waterschapspartij Delfland, omdat op Internet over Water Natuurlijk en Lokale Regiobelangen Rivierenland niet genoeg informatie staat.

Algemene Waterschapspartij Delfland Deze partij is geen vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of stichting. Het is een afdeling van de Algemene Waterschapspartij. De Algemene Waterschapspartij is wél een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Het is een landelijke vereniging. De partij is niet alleen vertegenwoordigd in het algemeen bestuur van het waterschap Delfland maar bijvoorbeeld ook in dat van het (Brabantse) De Dommel en het (Gelderse) Aa en Maas. In Delfland heeft de vereniging in 2015 gekozen voor de naam Algemene Waterschapspartij Delfland op het stembiljet, terwijl zij toen in De Dommel en Aa en Maas voor slechts Algemene Waterschapspartij heeft gekozen.

Op de site van de Algemene Waterschapspartij heb ik uitsluitend het huishoudelijk reglement en het Reglement ten aanzien van de vaststelling van de kandidatenlijst voor de waterschapsverkiezingen op 20 maart 2019 van de vereniging Algemene Waterschapspartij (hieronder afgekort tot het Reglement) gevonden.

Landelijk Bestuur Het landelijk bestuur heeft het Reglement vastgesteld. Dat is in overeenstemming met het huishoudelijk reglement. Het landelijk bestuur is gekozen door de leden. Elk lid had één stem bij die verkiezing.

Het afdelingsbestuur In waterschappen waarin de partij met veel leden actief is, is er een afdeling en een afdelingsbestuur. Een voorbeeld daarvan is Delfland. Het afdelingsbestuur moet door de leden van die afdeling gekozen worden; dat is een wettelijke verplichting, althans in beginsel.

Kandidatencommissie Het afdelingsbestuur kiest de kandidatencommissie. Die commissieleden mogen op grond van het Reglement geen privérelatie hebben met een kandidaat of zelf kandidaat zijn. De commissie adviseert over de geschiktheid van de kandidaten. Een kandidaat moet in elk geval partijlid zijn.

De afdelingsleden Het zijn de leden van de afdeling die daarna in een algemene ledenvergadering de definitieve kandidatenlijst vaststellen. Het is die kandidatenlijst die bij bij de verkiezingen op het stembiljet komt te staan.

Landelijk Bestuur revisited? Het landelijk bestuur mag op grond van de Statuten (zo staat het ten minste in het huishoudelijk reglement) besluiten van partijorganen buiten werking stellen. Zou dit ook gelden voor de definitieve vaststelling van de kandidatenlijst door de afdelingsvergadering?

BRONNEN

Artikel 10 Waterschapswet luidt: Lid 1. Het bestuur van een waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter, onverminderd hetgeen het reglement bepaalt over de benaming van die onderscheidene bestuursorganen. Lid 2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel G2a Kieswet luidt (gedeeltelijk): Een politieke groepering die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting is kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur, schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden.

Artikel 37 Burgerlijk Wetboek (Tweede Boek) luidt (gedeeltelijk): Het bestuur wordt uit de leden benoemd, De statuten kunnen echter bepalen dat bestuurders ook buiten de leden kunnen worden benoemd.. De benoeming geschiedt door de algemene vergadering. De statuten kunnen de wijze van benoeming echter ook anders regelen, mits elk lid middellijk of onmiddellijk aan de stemming over de benoeming der bestuurders kan deelnemen. De statuten kunnen bepalen, dat een of meer der bestuursleden, mits minder dan de helft, door andere personen dan de leden worden benoemd.

Artikel 41a Burgerlijk Wetboek luidt: De artikel 37-41 zijn van overeenkomstige toepassing op de afdelingen van een vereniging die geen rechtspersonen zijn en die een algemene vergadering en een bestuur hebben; hetgeen in die artikelen omtrent de statuten is bepaald, kan in een afdelingsreglement worden neergelegd.

Algemene Waterschapspartij: huishoudelijk reglement is te vinden op: https://www.algemenewaterschapspartij.nl/uploads/Huishoudelijk%20Reglement%20AWP%2028_10_17.pdf

Algemene Waterschapspartij: Reglement ten aanzien van de vaststelling van de kandidatenlijst voor de waterschapsverkiezingen op 20 maart 2019 van de Algemene Waterschapspartij is te vinden op: https://www.algemenewaterschapspartij.nl/uploads/20171028-03%20Kiesreglement%20AWP%202019%20ALV%2028_10_2017.pdf

 

Brett Kavanaugh en de Amerikaanse Supreme court

DINSDAG 25 SEPTEMBER 2018 In een Nederlandse krant stond vorige week een groot artikel over Brett Kavanaugh. Hij is de kandidaat van president Trump voor een vacature in het Amerikaanse Hooggerechtshof. Hoe wordt een nieuwe rechter in het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten benoemd? En hoe is dat in buurland Canada geregeld? En hoe is het in ons land geregeld?

Supreme court USA Het Amerikaanse Hooggerechtshof – het Supreme Court – is het hoogste federale rechtcollege van de Verenigde Staten. Het bestaat normaliter uit negen rechters.

Benoemen rechter Als er een vacature is, benoemt de president een nieuwe rechter. Hij mag echter alleen iemand benoemen met wie de Senate instemt.

Senate De Senate vormt samen met de House of Representatives het Amerikaanse parlement, Congress geheten. De Senate bestaat uit 100 senatoren. De House of Representatives is dus niet betrokken bij de benoemingen van deze rechters.

Supreme court of Canada Het Canadese Hooggerechtshof – het Supreme court of Canada – is het hoogste federale rechtscollege van Canada. Ook dit hof bestaat normaliter uit negen rechters.

Benoemen rechter Parliament benoemt de nieuwe rechters.

Parliament Het Canadese Parliament bestaat uit twee Kamers: Senate én House of Commons. Beide Kamers zijn dus betrokken bij de benoeming van een rechter voor het Hooggerechtshof.

Hoge Raad der Nederlanden De Hoge Raad is één van de hoogste rechtscolleges van ons land. Het bestaat normaliter uit (maximaal) 38 rechters, exclusief de rechters in buitengewone dienst.

Benoemen rechter De regering benoemt nieuwe rechters. Daarbij moet zij kiezen uit een voordracht van drie personen die door de Tweede Kamer is gemaakt.

Tweede Kamer De Nederlandse Tweede Kamer vormt samen met de Eerste Kamer het parlement, Staten-Generaal geheten. De Tweede Kamer bestaat uit 150 leden. Alleen deze Kamer is dus betrokken bij de benoeming van rechters van de Hoge Raad.

Ene Hooggerechtshof is het andere niet Taken en bevoegdheden en dergelijke van een Hooggerechtshof verschillen per land.

BRONNEN

Article 3 Constitution of the United States luidt (gedeeltelijk): The judicial Power of the United States, shall be vested in one supreme Court and in inferior Courts.

Article 2 luidt (gedeeltelijk): The President, by and with the Advice and Consent of the Senate, shall appoint Judges of the supreme Court.

Article 1 luidt (gedeeltelijk): All legislative Powers herein granted shall be vested in a Congress of the United States, which shall consist of a Senate and House of Representatives. The Senate of the United States shall be composed of two Senators from each State, chosen by the Legislature thereof, for six Years; and each Senator shall have one Vote.

Section 101 van de (Canadese) Constitution Act 1867 luidt: The Parliament of Canada may, notwithstanding anything in this Act, from Time to Time provide for the Constitution, Maintenance, and Organization of a General Court of Appeal for Canada, and for the Establishment of any additional Courts for the better Administration of the Laws of Canada.

Section 17 luidt: There shall be One Parliament for Canada, consisting of the Queen, an Upper House styled the Senate, and the House of Commons.

Artikel 118 van de (Nederlandse) Grondwet luidt (gedeeltelijk): De leden van de Hoge Raad der Nederlanden worden benoemd uit een voordracht van drie personen, opgemaakt door de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Artikel 117 luidt (gedeeltelijk): De leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast worden bij koninklijk besluit voor het leven benoemd.

Artikel 47 luidt (gedeeltelijk): Alle koninklijke besluiten worden door de Koning en door een of meer ministers of staatssecretarissen ondertekend.

Artikel 51 luidt (gedeeltelijk): De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De Tweede Kamer bestaat uit honderdvijftig leden

WW-uitkering voor wethouders

MAANDAG 24 SEPTEMBER 2018 Ex-wethouders kunnen recht hebben op een WW-uitkering, wachtgeld geheten. Vorige week stond er een artikel in de krant over een wethouder die sinds zijn aftreden in 2006 recht wachtgeld geniet ter aanvulling op een onderwijsfunctie die hij sinds zijn ontslag uitoefent; hij was 50 jaar oud toen zijn wethouderschap na meer dan tien jaar eindigde. Hoe lang kan een ex-wethouder recht hebben op wachtgeld?

APPA Dat is een afkorting die staat voor Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. Op grond van deze wet kan een ex-wethouder recht hebben op ongeveer drie jaar wachtgeld. Wethouders die minder dan vijf jaar van hun pensioen zijn verwijderd, kunnen recht hebben op wachtgeld tot aan hun pensioen. Pensioen kan hier nimmer ingaan vóór de 65e verjaardag.

Overgangsregeling Dit is de wettelijke regeling zoals die nu geldt. De wet is in de loop der tijd echter veranderd. In het verleden was de wettelijke regeling gunstiger. Wethouders die zijn gestopt toen de oude wettelijke regeling nog gold, kunnen onder een wettelijke overgangsregeling vallen. De oude gunstigere regeling blijft voor hen dan (grotendeels) gelden.

Gemeente Een aantal gemeenteraden hebben de wettelijke wachtgeld regeling verruimd. Dat is in elk geval in enkele tientallen gemeenten gebeurd. Zij hebben een Uitkerings- en pensioenverordening wethouders gemaakt. Onder andere de gemeenteraad van Den Haag heeft zo’n verordening gemaakt. En daarin is bijvoorbeeld geregeld dat als een wethouder na zijn 50e verjaardag na meer dan tien jaar wethouderschap stopt, hij recht kan hebben op wachtgeld tot aan zijn pensioen. Zo’n verordening lijkt veel op de oude wettelijke regeling. De wethouder uit de krant was trouwens geen wethouder in Den Haag.

Mag het? Mag een gemeenteraad een verordening maken waarin ex-wethouders langer wachtgeld krijgen dan zij op grond van de Wet Appa krijgen? Ja, tenzij die ruimere gemeentelijke wachtregeling in strijd is met de Wet Appa. Is er die strijd? Ik heb in de Wet Appa geen uitdrukkelijk verbod gevonden voor zo’n ruimere wachtgeldregeling. Echter, strijd tussen een gemeentelijke verordening en een wet kan er ook zijn zonder zo’n uitdrukkelijk wettelijk verbod. Ik laat het bij deze laatste opmerking.

BRONNEN

Hoofdstuk 20. Artikel 130 Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers luidt (gedeeltelijk): (Wat hieronder staat over lid van gedeputeerde staten) is van overeenkomstige toepassing op burgemeesters en wethouders, met dien verstande dat wordt gelezen voor lid van gedeputeerde staten: burgemeester of wethouder.

Hoofdstuk 21. Artikel 131 luidt (gedeeltelijk): Aan een lid van gedeputeerde staten wordt met ingang van de dag van zijn aftreden, indien hij nog niet de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, recht op uitkering verleend ten laste van de provincie waarin hij als zodanig optrad, op de voet van de volgende artikelen.

Hoofdstuk 21. Artikel 132 luidt (gedeeltelijk): De uitkering wordt toegekend voor een duur gelijk aan de tijd waarin de belanghebbende lid van gedeputeerde staten is geweest, maar tenminste voor de duur van twee jaren en ten hoogste voor de duur van drie jaren en twee maanden. Als de belanghebbende ten tijde van zijn aftreden vijf jaren of minder verwijderd is van de voor hem van toepassing zijnde pensioengerechtigde leeftijd en hij in de daaraan voorafgaande periode van twaalf jaren ten minste tien jaren lid van gedeputeerde staten is geweest, wordt de uitkering voortgezet tot de pensioengerechtigde leeftijd.

Artikel 134 luidt (gedeeltelijk): De inkomsten die de belanghebbende geniet, worden met de uitkering verrekend.

Artikel 163e (behoort bij hoofdstuk 21) luidt: Ten aanzien van de uitkeringen die zijn toegekend ter zake van een ontslag of aftreden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet aanpassing uitkeringsduur Appa, blijft de uitkeringsduur van kracht zoals deze gold op de dag voorafgaand aan dat tijdstip.

Artikel 132 Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers luidde op 1 januari 2007: De uitkering wordt toegekend voor een duur gelijk aan de tijd waarin de belanghebbende lid van gedeputeerde staten is geweest, maar tenminste voor de duur van twee jaren en ten hoogste voor de duur van zes jaren. Indien de belanghebbende ten tijde van zijn aftreden als lid van gedeputeerde staten de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt en hij in het tijdvak van twaalf jaren dat direct aan zijn aftreden voorafgaat ten minste tien jaren lid van gedeputeerde staten is geweest, wordt de uitkering voortgezet tot het tijdstip waarop hij de leeftijd van 65 jaar bereikt.

Artikel 2 Uitkerings- en pensioenverordening wethouders van de gemeente Den Haag: luidt (gedeeltelijk): De uitkering wordt toegekend voor ten hoogste voor de duur van zes jaren.

Artikel 3 van de Haagse verordening luidt (gedeeltelijk): Indien de belanghebbende ten tijde van zijn aftreden als wethouder de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt en hij in het tijdvak van twaalf jaren dat direct aan zijn aftreden voorafgaat ten minste tien jaren wethouder is geweest, wordt de uitkering voortgezet tot het tijdstip waarop hij de leeftijd van 65 jaar bereikt.

Artikel 121 Gemeentewet luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot het maken van gemeentelijke verordeningen blijft ten aanzien van het onderwerp waarin door wetten of door algemene maatregelen van bestuur is (!) voorzien, gehandhaafd, voor zover de verordeningen met die wetten niet in strijd zijn.

Parlementair onderzoek naar President Frankrijk

VENDREDI LE 21 SEPTEMBRE 2018 Gisteren stond er een groot artikel in een Nederlandse krant over de affaire Benalla in Frankrijk. Alexandre Benalla was veiligheidsadviseur van president Macron toen hij op 1 mei ”aan de zijde van agenten van de oproerpolitie” enkele demonstranten hardhandig tegen de grond werkte; dit soort werk had niets te maken met zijn functie als veiligheidsadviseur. De affaire Benalla gaat vooral over de reactie van de kant van de president: in eerste instantie werd hij slechts twee weken geschorst en pas na publicatie in dagblad Le Monde ontslagen. In juli heeft deze affaire geleid tot de instelling van een parlementaire onderzoekscommissie. Afgelopen zondag heeft de Minister van Justitie een ingezonden brief naar Le Monde gestuurd waarin ze stelt dat deze onderzoekscommissie ongrondwettig handelt. Afgelopen woensdag werd dat echter door een hoogleraar staatsrecht in dezelfde krant betwist. Hieronder volgt een uiteenzetting van een deel van hun argumenten.

Senaatscommissie De parlementaire onderzoekscommissie is een senaatscommissie. Het Franse parlement bestaat uit twee Kamers: de Assemblée nationale en de Sénat. Beide Kamers kunnen een onderzoekscommissie instellen.

Président et Gouvernement De Président maakt geen deel uit van de Gouvernement. Ook al benoemt hij de Eerste minister en de andere ministers, kan hij ze ook weer ontslaan en is hij voorzitter van de de ministerraad. Gouvernement en Président worden gezien als de twee pilaren van de pouvoir exécutif (uitvoerende macht). Ze hebben elk hun eigen Grondwettelijke taken bij die uitvoerende macht. De Président waakt bijvoorbeeld over het respect de la Constitution, terwijl de Gouvernement la politique de la Nation bepaalt. De Gouvernement moet over dat laatste verantwoording afleggen aan het parlement; de Président niet over het eerste.

L’action du Gouvernement? Een parlementaire onderzoekscommissie moet zich op grond van de Constitution (Grondwet) beperken tot l’action du Gouvernement; dat volgt uit de artikelen 52-2 en 24. Volgens de minister van justitie – Nicole Belloubet – betekenen deze woorden dat de commissie geen onderzoek mag doen naar gedragingen van de président. De hoogleraar staatsrecht – Olivier Beaud – is het ermee eens dat dit de letterlijke uitleg is van deze artikelen. Maar volgens hem past een letterlijke uitleg niet bij de politieke praktijk die in de afgelopen halve eeuw is ontstaan. Het is namelijk politieke praktijk geworden dat la politique de la nation niet door de Gouvernement maar door de Président wordt bepaald, terwijl het volgens de Constitution dus andersom moet zijn. Beaud stelt dat vanwege die ontstane praktijk een letterlijke uitleg van l’action du Gouvernement in de artikelen 52-2 en 24 niet op zijn plaats is en deze artikelen zich daarom niet (meer) verzetten tegen een parlementaire onderzoekscommissie die onderzoek doet naar gedragingen van de Président.

Politieke verhoudingen Zoals gezegd is het een commissie van de Senaat, en niet van de Assemblée nationale. Dat is niet zo vreemd, gezien de politieke verhoudingen in de Kamers. In de Assemblée nationale heeft regeringspartij La République En Marche de absolute meerderheid; deze partij is bovendien door de Président zelf opgericht. In de Sénat liggen de verhoudingen heel anders. De regeringspartijen vormen hier een (kleine) minderheid. Oppositiepartij Les Républicains is hier met stip de grootste. Het voorzitterschap van de onderzoekscommissie is in handen van deze partij (in de persoon van Philippe Bas).

BRONNEN

Onderstaande wetsbepalingen zijn afkomstig van DILA. Constitution Version consolidée au 8 mars 2018 https://www.legifrance.gouv.fr/Droit-francais/Constitution.

Artikel 51-2 Constitution luidt: Pour l’exercice des missions de contrôle et d’évaluation définies au premier alinéa de l’article 24, des commissions d’enquête peuvent être créées au sein de chaque assemblée pour recueillir, dans les conditions prévues par la loi, des éléments d’information. La loi détermine leurs règles d’organisation et de fonctionnement. Leurs conditions de création sont fixées par le règlement de chaque assemblée.

Artikel 24 luidt (gedeeltelijk): Le Parlement (…) contrôle l’action du Gouvernement. Il évalue les politiques publiques. Il comprend l’Assemblée nationale et le Sénat.

Artikel 67 luidt (gedeeltelijk): Le Président de la République n’est pas responsable des actes accomplis en cette qualité, sous réserve des dispositions des articles 53-2 et 68.

Il ne peut, durant son mandat et devant aucune juridiction ou autorité administrative française, être requis de témoigner non plus que faire l’objet d’une action, d’un acte d’information, d’instruction ou de poursuite.

Titre II van de Constitution luidt: Le Président de la République

Titre III van de Constitution luidt: Le Gouvernement

Artikel 8 Constitution luidt: Le Président de la République nomme le Premier Ministre. Il met fin à ses fonctions sur la présentation par celui-ci de la démission du Gouvernement. Sur la proposition du Premier ministre, il nomme les autres membres du Gouvernement et met fin à leurs fonctions.

Artikel 9 luidt: Le Président de la République préside le conseil des ministres.

Article 20 luidt: Le Gouvernement détermine et conduit la politique de la Nation. Il dispose de l’administration et de la force armée. Il est responsable devant le Parlement dans les conditions et suivant les procédures prévues aux articles 49 et 50.

Article 5 luidt: Le Président de la République veille au respect de la Constitution. Il assure, par son arbitrage, le fonctionnement régulier des pouvoirs publics ainsi que la continuité de l’Etat. Il est le garant de l’indépendance nationale, de l’intégrité du territoire et du respect des traités.

Eerste Kamer: naam, omvang en fracties

DONDERDAG 20 SEPTEMBER 2018 Op 27 mei 2019 worden de verkiezingen gehouden voor de Eerste Kamer. In de komende maanden zal over de staatsrechtelijke achtergronden van deze verkiezingen en van de Eerste Kamer worden bericht. Vandaag gaat het over naam en omvang van de Kamer en over indeling van de Kamerleden.

Staten-Generaal De Eerste Kamer en de Tweede Kamer vormen samen de Staten-Generaal. De Staten-Generaal is het parlement van Nederland.

Twee Kamers Het Nederlandse parlement bestaat dus uit twee Kamers. Dat is ook het geval in de meeste van onze buurlanden. Zo heeft Duitsland de Bundestag en Bundesrat, Frankrijk de Assemblée nationale en Sénat, Groot-Brittannië de House of Commons en House of Lords en België de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat. Luxemburg heeft slechts één Kamer, de Chambre des Députés. Als een buurland net als Nederland twee Kamers heeft, hoeft dat niet te betekenen dat inrichting, samenstelling, werkwijze, bevoegdheden en taken van die Kamers dezelfde zijn.

Senaat De Eerste Kamer wordt ook wel Senaat genoemd. In Frankrijk en in België heet een van beide Kamers ook Sénat of Senaat. Zelfs dat hoeft niet te betekenen dat inrichting, samenstelling enzovoorts van die Kamer dezelfde is als van de Nederlandse Senaat.

75 Senatoren De Eerste Kamer bestaat uit 75 leden, ook wel senatoren geheten. Hun vergaderingen zijn op het Binnenhof.

12 Fracties Elke senator maakt deel uit van een fractie. Er zijn twaalf fracties, In volgorde van grootte (grootste voorop): VVD, CDA, D66, PVV, SP, PvdA, GroenLinks, Christen-Unie, Partij voor de Dieren, SGP, 50PLUS en de Onafhankelijke Senaatsfractie. De laatste fractie is een samenwerkingsverband van enkele regionale partijen.

BRONNEN

Artikel 51 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De Tweede Kamer bestaat uit honderdvijftig leden. De Eerste Kamer bestaat uit vijfenzeventig leden.

Artikel 23 Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal luidt: De leden die gekozen zijn op lijsten boven welke dezelfde naam of aanduiding van een politieke groepering geplaatst is, worden bij de aanvang van de zitting als een fractie beschouwd. Is onder een benaming of een nummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.