NPO

Dinsdag 28 november 2017. Minister Slob wil dat NPO de tegenvallende inkomsten van de Ster-reclames zelf opvangt. Wat is de NPO? NPO is de afkorting voor de stichting Nederlandse Publieke Omroep. Deze stichting is geregeld in de Mediawet 2008. In deze wet is geregeld dat NPO sturing geeft aan de publieke omroeporganisaties. Publieke omroeporganisaties moeten een vergunning hebben van de minister. Er zijn er nu 11: NOS, VPRO, AVROTROS, HUMAN, EO, NTR, BNNVARA, KRONCRV, PowNed, MAX en – als jongste –  Wij Nederland (WNL).  Deze omroeporganisaties verzorgen voor een breed en divers publiek onder andere televisie- en/of radio-uitzendingen waarvan de inhoud in elk geval in overeenstemming moet zijn met publieke waarden, onafhankelijk van commerciële invloeden moet zijn en van hoge journalistieke kwaliteit moet zijn. De ontvangst van deze uitzendingen is gratis. Televisie-uitzendingen gaan via de zenders NPO1, 2 en 3.

Artikel 2.2 lid 1 van de Mediawet 2008 luidt: De Stichting Nederlandse Publieke Omroep is het sturings- en samenwerkingsorgaan voor de uitvoering van de publieke mediaopdracht op landelijk niveau, bedoeld in artikel 2.1.

Artikel 1.1 lid 1 luidt (gedeeltelijk):  In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder media-aanbod: één of meer elektronische producten met beeld- of geluidsinhoud die bestemd zijn voor afname door het algemene publiek of een deel daarvan.

Artikel 2.1 lid 1 sub a luidt: Er is een publieke mediaopdracht die bestaat uit het op landelijk, regionaal en lokaal niveau verzorgen van publieke mediadiensten door het aanbieden van media-aanbod dat tot doel heeft een breed en divers publiek te voorzien van informatie, cultuur en educatie, via alle beschikbare aanbodkanalen.

Artikel 2.1 lid 2 luidt (gedeeltelijk): Publieke mediadiensten zijn in overeenstemming met publieke waarden, waarbij zij voorzien in democratische, sociale en culturele behoeften van de Nederlandse samenleving. Zij verzorgen daartoe media-aanbod dat (onder andere) onafhankelijk is van commerciële invloeden en, behoudens het bepaalde bij of krachtens de wet, van overheidsinvloeden en dat voldoet aan hoge journalistieke en professionele kwaliteitseisen.

Artikel 2.1 lid 3 luidt (gedeeltelijk): Het programma-aanbod van de publieke mediadiensten wordt via omroepzenders verspreid naar alle huishoudens zonder dat zij voor de ontvangst andere kosten moeten betalen dan de kosten van aanschaf en gebruik van technische voorzieningen die de ontvangst mogelijk maken.

Artikel 2.23 lid 1 luidt (gedeeltelijk): Onze Minister kan eens in de vijf jaar aan ten hoogste zes omroeporganisaties erkenningen verlenen voor de verzorging van media-aanbod voor de landelijke publieke mediadienst.

Motie op partijcongres

Maandag 27 november 2017. De leden van de ChristenUnie – een van de regeringspartijen – hebben op hun landelijk partijcongres van afgelopen zaterdag in Nijkerk een motie aangenomen waarin partijbestuur en Tweede Kamerfractie worden opgeroepen om het asielbeleid van de regering zoveel mogelijk bij te sturen in christelijke zin. Aannemelijk is dat de Tweede Kamerleden van de ChristenUnie de motie die met overgrote meerderheid is aangenomen ter harte zullen nemen. Aannemelijk is ook dat partijbestuur en Kamerleden hierover met elkaar zullen overleggen. De Kamerleden zijn echter ingevolge de Grondwet juridisch op generlei wijze gebonden aan de motie: ze zijn ongebonden en vrij in wat ze zeggen en stemmen in de Kamer. In Grondwettelijke woorden: zij stemmen zonder last. Overleg met het partijbestuur (en anderen, bijvoorbeeld indieners van de motie) is wel toegestaan. Een ander woord voor dit overleg is ruggespraak. Tot 1983 was ook ruggespraak verboden in de Grondwet.

Artikel 67 lid 3 Grondwet in het hoofdstuk over de Staten-Generaal luidt nu: De leden stemmen zonder last.

Artikel 96 Grondwet in hetzelfde hoofdstuk luidde tot 1983: De leden stemmen zonder last van of ruggespraak met hen, die benoemen.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

Vrijdag 24 november 2017. Het dagelijks bestuur van een provincie heet gedeputeerde staten. Het bestaat uit de commissaris van de Koning en maximaal zeven anderen; die anderen heten gedeputeerden. In Zuid-Holland zijn er vijf gedeputeerden. Zij moeten de Nederlandse nationaliteit hebben en in Zuid-Holland wonen. Als ze lid zijn van provinciale staten – dat is het parlement van de provincie (zie ook mijn blog van 17 november) – moeten ze dat lidmaatschap beëindigen. Ze mogen evenmin gemeenteraadslid, wethouder of burgemeester zijn.

Commissaris van de Koning

De regering benoemt de commissaris van de Koning voor zes jaar en volgt daarbij in principe de aanbeveling van provinciale staten. Jaap Smit is in 2013 als commissaris in Zuid-Holland benoemd; zijn eerste termijn loopt dus tot 2019. De vorige provinciale staten hebben daarvoor een aanbeveling gedaan. De commissaris is de voorzitter van gedeputeerde staten. De vergaderingen zijn niet openbaar. Alle stukken die van gedeputeerde staten uitgaan moeten worden ondertekend door de commissaris en de secretaris.

Coalitieakkoord 2015

Elke nieuwe provinciale staten kiest en benoemt de gedeputeerden. Daaraan gaan onderhandelingen tussen de verschillende fracties in provinciale staten vooraf. Bij die onderhandelingen gaat het er vooral om tot afspraken te komen over het nieuwe beleid, en minder over wie de gedeputeerden worden. Er moet een coalitieakkoord tot stand komen tussen fracties die samen de meerderheid hebben in provinciale staten. In Zuid-Holland hebben VVD, CDA, D66 en SP elkaar gevonden in een coalitieakkoord met de naam Slimmer, schoner en sterker. Deze vier fracties bezitten 29 van de 55 zetels. Dat is dus een meerderheid, maar ondanks dat er vier partijen meedoen is het geen heel grote meerderheid! De fracties hebben niet lang over dit coalitieakkoord hoeven onderhandelen: provinciale verkiezingen waren op 18 maart 2015 en het akkoord was in mei al helemaal klaar, inclusief de keuze van de gedeputeerden die het gaan uitvoeren.

Voortgezette coalitie

Het zal er zeker mee te maken hebben gehad dat deze coalitie een voortzetting is van de vorige. Ook toen werd de coalitie gevormd door VVD, CDA, D66 en SP. Deze partijen bezaten in de vorige periode 28 van de 55 zetels; dat is een zetel minder dan nu. Er is wel meer ”onderling geschoven” met zetels: de VVD heeft twee zetels verloren terwijl D66 er twee en CDA er een heeft gewonnen. De verdeling van gedeputeerden over de partijen is dezelfde: twee voor VVD en voor de andere partijen elk een. Rik Janssen (SP) en Han Weber (D66) waren ook in de vorige coalitie gedeputeerden.

Vertrouwen

Gedeputeerden moeten het (politieke) vertrouwen hebben van provinciale staten. Niet alleen bij hun benoeming maar ook daarna. Anders moeten ze aftreden. Ze kunnen niet aanblijven zonder het vertrouwen van de meerderheid van provinciale staten. Provinciale staten kunnen ook het vertrouwen opzeggen in één van de gedeputeerden terwijl ze vertrouwen behouden in de andere gedeputeerden.

Juridische bronnen: Provinciewet artikelen 34, 35a, 35b en 10, 35c, 36, 49, 54, 59a, 61

Handhavers

Donderdag 23 november 2017. Een medewerker van een massagesalon in de gemeente Amsterdam verricht seksuele handelingen bij een klant. De massagesalon heeft daar geen vergunning voor. Prostitutie is geen strafbaar feit (meer), maar volgens de Amsterdamse Algemene Plaatselijke Verordening is wel voor exploitatie van een prostitutiebedrijf een vergunning nodig. De klant was een mystery guest, een gemeentelijke handhaver in functie. Dat is een toezichthouder in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De bevoegdheden die een toezichthouder heeft, staan onder andere in deze wet.

Artikel 3.1 lid 2 sub j en k van de Amsterdamse Algemene Plaatselijke Verordening  luidt: prostitutie: het zich beschikbaar stellen om tegen vergoeding seksuele handelingen met een ander te verrichten; prostitutiebedrijf: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is, gelegenheid wordt gegeven tot prostitutie.

Artikel 3.27 lid 1 van deze APV luidt: Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een prostitutiebedrijf te exploiteren.

Artikel 6.2 APV luidt: Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aangewezen personen of categorieën van personen. 

Artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht luidt: Onder toezichthouder wordt verstaan: een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.

Artikel 5:16 van deze wet luidt: Een toezichthouder is bevoegd inlichtingen te vorderen.

Demonstreren en betogen, al dan niet tegen Zwarte Pieten

Dinsdag 21 november 2017. In Dokkum (gemeente Dongeradeel) was afgelopen zaterdag de ”officiële” intocht van Sinterklaas in Nederland. De anti-ZwartePietdemonstranten die daarnaar op weg waren hadden alle regels gevolgd waaraan zij moesten voldoen.  Wat houden die regels in? Volgens de gemeentelijke verordening moeten mensen die op een openbare plaats een demonstratie willen houden dit vooraf aan de burgemeester  melden. Betoging is een ander woord voor demonstratie. Volgens de Wet openbare manifestaties kan de burgemeester dan voorschriften en beperkingen stellen aan zo’n demonstratie. Een demonstratie of betoging is een voorbeeld van een (openbare) manifestatie. Heel soms kan hij een demonstratie zelfs verbieden, maar dat laat ik hier buiten beschouwing. De voorschriften en beperkingen die de burgemeester eventueel stelt, staan in een beschikking. Niet elke beperking is toegestaan. De burgemeester van Dongeradeel heeft als beperking gesteld dat de demonstratie was alleen toegestaan op een aangewezen (openbare) plek langs de route van Sinterklaas (en Pieten). Het recht op demonstratie is een mensenrecht, dat ook in de Nederlandse Grondwet staat.

Artikel 2.1.2.2 Algemene Plaatselijke Verordening Dongeradeel, versie 2006, luidt (gedeeltelijk): Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, moet daarvan voor de openbare aankondiging ervan en ten minste 48 uur voordat de betoging zal worden gehouden, schriftelijk kennis geven aan de burgemeester. Onder openbare plaats wordt verstaan: een plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties.

Artikel 4 lid 1 Wet openbare manifestaties luidt: De gemeenteraad stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de gevallen waarin voor vergaderingen en betogingen op openbare plaatsen een voorafgaande kennisgeving vereist is.

Artikel 1 Wet openbare manifestaties luidt (gedeeltelijk): In deze wet wordt verstaan onder openbare plaats: plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek. Onder openbare plaats wordt niet begrepen een gebouw of besloten plaats als bedoeld in artikel 6 tweede lid van de Grondwet.

Artikel 5 van deze wet luidt (gedeeltelijk): De burgemeester kan naar aanleiding van een kennisgeving voorschriften en beperkingen stellen of een verbod geven. Een voorschrift, beperking of verbod kan geen betrekking hebben op de inhoud van hetgeen wordt beleden, onderscheidenlijk van de te openbaren gedachten of gevoelens. Beschikkingen als bedoeld (in de eerste zin) worden zo spoedig mogelijk bekendgemaakt aan degene die de kennisgeving heeft gedaan.

De beschikking is niet gepubliceerd.

Artikel 9 lid 1 Grondwet luidt: Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

Provinciale Staten van Zuid-Holland

Vrijdag 17 november 2017. Het provinciebestuur bestaat uit een volksvertegenwoordiging en een dagelijks bestuur. Die volksvertegenwoordiging heet Provinciale Staten. Provinciale staten wordt gekozen door alle meerderjarige Nederlanders die in de provincie wonen (en die van hun stemrecht gebruik maken).

De laatste verkiezingen voor Provinciale Staten waren in 2015. De volgende zijn in 2019. Er zijn 55 Statenleden. Het aantal Statenleden verschilt per provincie (artikel 8 lid 1 Provinciewet). Zeeland heeft met minder dan 400.000 inwoners 39 Statenleden. Zuid-Holland is de provincie met de meeste inwoners. Alle provincies met meer dan 2 miljoen inwoners hebben 55 Statenleden, zodat niet alleen Zuid-Holland (3,6 miljoen) maar ook bijvoorbeeld Noord-Holland (2,7 miljoen) 55 Statenleden heeft.

Die 55 Zuid-Hollandse Statenleden zijn verdeeld over elf fracties en groepen. De VVD is met tien leden de grootste fractie. Daarna volgen PVV en D66 met zeven leden, CDA is met zes leden net zo groot als de gecombineerde fractie van CU en SGP, PvdA en SP hebben elk vijf leden, GroenLinks drie leden, Partij voor de Dieren en 50PLUS elk twee leden en ten slotte zijn er nog de Groep Ellen Verkoelen en Groep Leefbaar Zuid-Holland met elk een lid.

De VVD is in de afgelopen dertig jaar als grootste partij bij de helft van alle Zuid-Hollandse provinciale verkiezingen uit de stembus gekomen. Groep Leefbaar Zuid-Holland is een afscheiding van PVV; Groep Ellen Verkoelen is een afscheiding van CDA.

Statenleden die zich na de verkiezingen afscheiden van een fractie worden beschouwd als een groep (artikel 5a Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, afgekort RvO).

Er wordt in de regel eens per maand op een woensdag vergaderd. De vergaderingen worden gehouden op het Provinciehuis in Den Haag. Zij zijn openbaar (artikel 23 lid 1 Provinciewet) en kunnen ook thuis gevolgd worden via de webcast.

Statenleden hebben een vaste plaats in de vergaderzaal (artikel 15 RvO).

Naarmate een fractie/groep groter is heeft zij recht op meer spreektijd in de vergadering (artikel 20 lid 3 RvO). Een groep krijgt minder spreektijd dan een fractie van dezelfde omvang (artikel 20 lid 3 RvO).

Voorzitter van de vergadering is de commissaris van de Koning (artikel 9 Provinciewet), de heer Jaap Smit. Hij is benoemd door de regering, maar de regering volgt in beginsel de aanbeveling van Provinciale Staten (artikel 61 Provinciewet).

Motie afbouw kolenafslag

Donderdag 16 november 2017. De gemeenteraad van Rotterdam heeft motie aangenomen voor snelle beëindiging van de kolenoverslag in de haven. De motie was ingediend door een raadslid van GroenLinks. De wethouder gaat onderzoeken hoe hij de motie zal uitvoeren maar dat dit niet betekent dat de kolenoverslag op korte termijn zal zijn beëindigd. In de Gemeentewet is niets expliciet geregeld over moties, wel is daarin geregeld dat de gemeenteraad een reglement van orde voor zijn vergaderingen moet vaststellen. In het Rotterdamse Reglement van orde voor vergaderingen van de raad staat ook een regeling over moties.

Artikel 16 Gemeentewet luidt: De raad stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Artikel 42 lid 1 Rotterdamse Reglement van orde voor vergaderingen van de raad luidt: Ieder ter vergadering aanwezig lid heeft het recht naar aanleiding van het in behandeling zijnde onderwerp schriftelijk moties in te dienen bij de voorzitter. 

De officiële toelichting bij dit artikel 42 lid 1 luidt (gedeeltelijk): Moties worden getypt op niet-geïllustreerd en niet-gedessineerd papier. Het gebruik van de door de partij vastgestelde logo’s is wel toegestaan. De ondertekenaar(s) van de motie moet(en) duidelijk herkenbaar zijn; daarom dient een ondertekenaar zelf zijn naam duidelijk leesbaar bij zijn handtekening te vermelden. In geval een motie door de raad wordt aangenomen zijn er drie mogelijkheden: a. Het college heeft aangegeven de motie uit te zullen voeren. b. Het college heeft aangegeven de motie naast zich neer te leggen. c. Het college heeft aangegeven de motie mee te nemen voor nader intern beraad.

Artikel 9 Gemeentewet luidt: De burgemeester is voorzitter van de raad.

Verkiezingen op Corsica

Woensdag 15 november 2017. Het streven naar meer regionale autonomie komt niet alleen voor in Spanje. Ook Frankrijk heeft daarmee te maken. Een voorbeeld is Corsica, eiland van 300.000 inwoners in de Middellandse Zee en geboorteplaats van Napoleon. Het eiland bezit nu al relatief veel autonomie. Over enkele weken zijn er verkiezingen voor de volksvertegenwoordiging op het eiland. De partijen die streven naar onafhankelijkheid hebben nu al een grote stem in de politiek van het eiland en verwacht wordt dat die stem alleen maar groter wordt bij de verkiezingen begin december. Daarop vooruitlopend hebben Kamerleden die namens het eiland zitting hebben in de Franse Assemblée nationale de regering in Parijs gevraagd of die openstaat voor onafhankelijkheid. Minister Gérard Collomb heeft daarop diplomatiek geantwoord dat de regering openstaat voor meer autonomie maar dat Corsica wel deel van Frankrijk moet blijven (Le Figaro 4 november 2017).

In het Franse staatsrecht is Corsica een collectivité territoriale. De meeste collectivités territoriales zijn gemeenten, departementen of regio’s in de zin van artikel 74 Constitution de la République française. Corsica is geen van drieën. De Collectivité territoriale de Corse dankt haar bestaan aan een bijzondere wet uit begin jaren negentig. De CTC heeft een eigen parlement en dagelijks bestuur.

De inwoners kiezen om de zes jaar een nieuw parlement (assemblée). Niet alle politieke partijen op Corsica streven naar onafhankelijkheid: alleen Femu a Corsica en Corsica Libera doen dat. Deze twee partijen hebben nu 47% van de zetels in het parlement in handen, namelijk 24 van de 51 zetels. Hoewel op Corsica het kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging geldt en net als in Nederland het hele eiland een enkel kiesdistrict is, is dit succes behaald met slechts 35% van de stemmen. Dat komt doordat de grootste partij een bonus krijgt van negen extra zetels (de zogenaamde prime majoritaire). Toch had het allemaal anders kunnen lopen: op de tweede plaats stond met 28,5 % namelijk Divers Gauche. Die partij is geen voorstander van een onafhankelijk Corsica. Divers Gauche doet echter niet mee bij de aanstaande verkiezingen. Femu a Corsica en Corsica Libera doen uiteraard wel mee, onder de nieuwe gemeenschappelijke naam Pè a Corsica (Voor Corsica). Bij de laatste verkiezingen hebben 60% van alle potentiële kiezers hun stem uitgebracht.

Het parlement kiest uit haar midden het dagelijks bestuur (conseil exécutif). Eerst wordt de president gekozen en daarna enkele vice-presidenten. President is nu Jean-Guy Talamoni van de partij Corsica Libera. De twee vice-presidenten zijn van de andere onafhankelijkheidspartij Femu a Corsica. Het parlement kan het dagelijks bestuur ontslaan als het daarin geen vertrouwen meer heeft. In Nederland kennen wij ook deze vertrouwensregel. Verschil met ons land is wel dat het Corsicaans parlement alleen het hele dagelijks bestuur kan ontslaan en bovendien alleen als zij tegelijkertijd een nieuw dagelijks bestuur kiest (artikel L4422-31 Code électoral).

Corsica heeft meer overheidstaken en bevoegdheden dan de regio’s, zoals op het gebied van ruimtelijke ordening, economie, cultuur en onderwijs. Erkenning van buitenlandse staten hoort daar evenwel niet bij. Toch heeft President Talamoni begin november de geboorte van de republiek Catalonië erkend! (Le Figaro 4 november 2017).

Vanaf 1 januari aanstaande krijgen parlement en dagelijks bestuur nog meer verantwoordelijkheid, want dan verdwijnen de departementen op Corsica. Alle departementale taken en bevoegdheden gaan over op parlement en dagelijks bestuur van Corsica. Bovendien groeit het aantal parlementszetels dan van 51 naar 63.

Autoriteit Financiële Markten (AFM)

Dinsdag 14 november 2017. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) waarschuwt consumenten tegen investeringen in ICO’s, Initial Public Offerings. ICO’s worden uitgegeven voor de financiering van een nieuwe onderneming. AFM geeft een waarschuwing af, omdat ICO’s een ideale voedingsbodem voor oplichters zijn. AFM is vaker in het nieuws. Wat is eigenlijk de Autoriteit Financiële Markten? Het is een stichting opgericht bij de notaris. Aan deze stichting is in de Wet op het financieel toezicht openbaar gezag verleend, namelijk het zijn van officiële toezichthouder op de financiële markten. AFM is niet ondergeschikt aan de regering, maar de regering heeft wel invloed op wie in het bestuur van de stichting zit. AFM is een zelfstandig bestuursorgaan.

Artikel 1.1 Statuten luidt: De stichting draagt de naam Stichting Autoriteit Financiële Markten. De stichting draagt als verkorte naam Autoriteit Financiële Markten of AFM.

Artikel 2.1 sub a (gedeeltelijk) Statuten luidt: De stichting heeft tot doel en als taak het gedragstoezicht op financiële markten uit te oefenen.

Artikel 1.25 lid 2 (gedeeltelijk) Wet op het financieel toezicht luidt: De Autoriteit Financiële Markten heeft, op de grondslag van deze wet, tot taak het gedragstoezicht op financiële markten uit te oefenen.

Artikel 1.26 lid 1 (gedeeltelijk) van dezelfde wet luidt: Het bestuur van de Autoriteit Financiële Markten bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden. De voorzitter en de andere leden van het bestuur worden bij koninklijk besluit benoemd. 

Artikel 1.27 lid 3 (gedeeltelijk) van dezelfde wet luidt: De raad van toezicht bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden. De voorzitter en de andere leden van de raad van toezicht worden door Onze Minister benoemd.

Artikel 1.30 lid 1 sub a (gedeeltelijk) van dezelfde wet luidt: De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing op de Autoriteit Financiële Markten, met uitzondering van de artikelen 21.

Artikel 1 sub a Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (gedeeltelijk) luidt: In deze wet wordt verstaan onder zelfstandig bestuursorgaan: (dat wat) bij de wet met openbaar gezag is bekleed, en dat niet hiërarchisch ondergeschikt is aan een minister.

Rulings en belastinginspecteurs

Maandag 13 november 2017. Belastinginspecteurs kunnen rulings afgegeven aan belastingplichtigen, zowel particulieren als bedrijven. Op de site van de belastingdienst staat over rulings het volgende (ik heb het enigszins aangepast). ‘Het is een overleg tussen de inspecteur en de belastingplichtige en het  leidt tot een standpunt van de inspecteur over de manier waarop het recht in een specifiek geval zal worden toegepast. Belastingplichtige kan daardoor vooraf weten waar hij aan toe is bij de latere belastingheffing.’ Wie de krant leest, weet dat een belastinginspecteur pas een ruling mag afgeven na het volgen van een interne procedure bij de belastingdienst. In 800 van de 4000 rulings zou dat niet zijn gebeurd. Maar wie is volgens de wet belastinginspecteur?

Artikel 2 derde lid onder b Algemene wet inzake rijksbelastingen (gedeeltelijk) luidt: De belastingwet verstaat onder inspecteur: de functionaris die als zodanig bij ministeriële regeling is aangewezen.

Artikel 2 eerste lid onder i Invorderingswet 1990 (gedeeltelijk) luidt: Deze wet verstaat onder inspecteur de functionaris die als zodanig bij ministeriële regeling is aangewezen.

Artikel 1 Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 (gedeeltelijk) luidt: Deze regeling berust op de artikelen 2 derde lid onder b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 2 eerste lid onder i van de Invorderingswet 1990. Dit is de ministeriële regeling die in bovenstaande wetten wordt bedoeld.

Artikel 5 lid 1 van die ministeriële regeling (gedeeltelijk) luidt: De landelijk directeuren, de directeuren van de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 3 eerste lid onderdelen a2 en c1 zijn inspecteur als bedoeld in artikel 2 derde lid onderdeel b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 2 eerste lid onderdeel i van de Invorderingswet 1990.

Artikel 3 eerste lid onderdelen a2 en c1 van die regeling (gedeeltelijk) luidt: De organisatie van de Belastingdienst bestaat uit de volgende onderdelen: Belastingdienst/Belastingen, bestaande uit Belastingdienst/Caribisch Nederland; Belastingdienst/Centrale administratie (B/CA).

Artikel 4 lid 2 van die regeling (gedeeltelijk) luidt: De organisatieonderdelen, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdelen a2 en c1 staan elk onder leiding van een directeur.

Inspecteur zijn dus de directeuren van sommige organisatieonderdelen van de Belastingdienst.